‘Soms lijkt het alsof ik naar showbizzland ben verhuisd.’ Tine Embrechts wrijft over haar meer dan zwangere buik, glimlacht en fronst tegelijk. ‘Omdat het zo dubbel is. Natuurlijk geniet ik ervan om voor vijfduizend mensen op te treden, maar op hetzelfde moment denk ik soms: wat mis ik de intimiteit.’

Die vijfduizend man zaten, stonden, sprongen, bulderden, ja rolden zelfs over elkaar heen toen ze een paar weken geleden met de ploeg van Tegen de sterren op live in de Lotto Arena speelde. ‘Misschien ben ik daar te romantisch in,’ zegt Tine Embrechts, ‘maar ik vind het wel schoon om mee te maken. Het is toch niet niets, daarvoor met negen acteurs en een paar scenaristen op korte tijd zo’n show in elkaar boksen.’ Ze roert met haar rietje in de huisbereide ijsthee die ze hier op dit terras net besteld heeft en bijt op haar lippen. ‘Natuurlijk besef ik dat het voor het grootst denkbare publiek is gemaakt, dat de scenario’s niet altijd even sterk zijn en dat het vaak veel te snel moet gaan. Niet alles is helemaal zoals we het zouden willen, maar het is wel een avondvullende, bruisende show met ook veel goede grappen, met danseressen en vooral met een bende straffe acteurs bij elkaar.

‘Alleen al het feit dat ik tot de vaste ploeg behoor’, zegt ze ongelovig. ‘Dat snap ik soms zelf niet. Ik kan niet goed imiteren, het is zo anders dan al het acteerwerk dat ik tot hiertoe gedaan heb. Ik blijf zoeken naar hoe ik me het eigen kan maken. Dat lukt de ene keer beter dan de andere. Bruno Vanden Broecke spelen, dat is het slechtste wat ik in mijn leven ooit gedaan heb. Dat trok op niets. Ik heb nog gezegd: “Jongens, toe, knip me eruit.” “Nee, Tine”, was het antwoord. “Het is al grappig hoe je eruitziet.” Tja, dan kun je maar beter een knop omdraaien en denken: ook goed.’

Weer die glimlach. En die frons. ‘Het is een grote oefening in loslaten en anders omgaan met acteren. Ik zeg altijd: “Geef mij de personages die het minst een bekend figuur zijn, zoals een politieagente in Alloo bij de wegpolitie.” Dan ben je niet gebonden aan een personage dat iedereen goed kent. De eerste die ik gedaan heb, toen nog als gastactrice, was Sabine Hagedoren. Vijf avonden na elkaar heb ik naar dat scherm zitten staren en geprobeerd een analyse te maken van haar bewegingen en stem. Ik sprak haar na op een recorder en luisterde daar steeds opnieuw naar. “Een hogedrukgebied boven de Azoren.” Ik had enorm veel schrik op voorhand, maar na de opnames zeiden ze: “Keigoed!” Een jaar later kreeg ik het aanbod om bij de vaste ploeg te komen. Ik vond dat zelf wat vreemd, maar zoals wel vaker, nam mijn nieuwsgierigheid het over en keek ik er vooral naar uit om met die ploeg te werken, met allemaal mensen die ik enorm bewonder. Los daarvan: ik mag me gelukkig prijzen dat ik dit soort dingen nog kan en mag doen. Ik ben niet meer van de jongste – de veertig nadert (eind deze maand, nvdr.) – en ik zie het om me heen gebeuren: tussen de veertig en de vijftig is een moeilijke periode voor actrices.’

Ze prikt met haar rietje in de ijsblokjes alsof ze vast van plan is ze te spiesen en te verbrijzelen. ‘Maar soms is imiteren ook gewoon frustrerend en denk ik: wat sta ik hier in feite te doen? Anderzijds: Tegen de sterren op doet me vaak terugdenken aan de jaren bij de Kakkewieten. Er hangt een soort baldadigheid rond, een stoutheid ook, waar ik van hou en die ik vaak mis. Net als bij de Kakkewieten is er soms nauwelijks tijd om een scenario door te nemen of om je voor te bereiden, er zijn vooral veel pruiken, brillen, kaalkoppen. “Ja,” klinkt het dan, “tijd voor de opname, de camera loopt.” En dan ga je er honderd procent voor. Het blijkt te werken. De mensen kopen massaal tickets om ons in de Lotto Arena te zien en ze zitten met een miljoen voor hun televisietoestel.’

Je zegt het alsof je het zelf nauwelijks kunt geloven.

TINE EMBRECHTS: Het verwondert me vooral. Het voorbije jaar heb ik het ene uitstapje in showbizzland na het andere gemaakt. Soms lijkt het alsof ik naar showbizzland verhuisd ben. Beste kijkers, Vlaamse streken, het zijn allemaal programma’s en vragen die op mijn pad komen en waarvan mensen zeggen: ‘Je moet dat doen, wij geloven in u.’ Als ik dan zeg: ja, maar ik weet niet of ik in mezelf geloof, dan slagen zij er op de een of andere manier toch in om mij te overtuigen. Ik ben nogal… euh… overtuigbaar. Bij Vlaamse streken hebben ze heel hard moeten smeken. Ik wist dat het niets voor mij was. Ik haat programma’s met verborgen camera’s. Ik vind het vervelend om naar te kijken.

En toch zeg je dan ja.

EMBRECHTS: Omdat mijn nieuwsgierigheid het wel vaker haalt van alle tegenargumenten die ik kan verzinnen. En omdat het er bij Vlaamse streken meer om ging om toevallige voorbijgangers deel te laten zijn van een sketch dan om het beetnemen zelf. Maar ook omdat ik denk: wat heb ik te verliezen? Uit mijn ervaring met Vlaamse streken heb ik geleerd dat het toch niet echt iets voor mij is. Iedere draaidag was een gevecht. Ik heb te veel empathie, ik vind alles meteen zielig en ik wil acteren met mensen die weten dat ze aan het acteren zijn. Voilà, dat weten we nu dus.

Nathalie Meskens en jij lijken uitgegroeid tot de Grappige Vrouwen van VTM.

EMBRECHTS: Ik heb daar niet onmiddellijk grote theorieën over. Humor is mijn manier om in het leven te staan en om met dat leven om te gaan. Beste kijkers is ook zo’n programma dat ineens op mijn pad kwam en waarvan ik dacht: ‘Het is misschien niet mijn favoriete vorm van humor, maar ik vind het alleen al fijn om met Nathalie samen te werken.’ Met Sven De Ridder erbij bleek al vrij snel dat dat werkte op het scherm. In het begin kreeg ik nu en dan van de redactie nog een mopje toegeschoven. ‘Straks tonen we een filmpje en misschien kun je dit dan zeggen.’ Meestal waren het grapjes die ik niet onmiddellijk zelf zou maken. Soms gebruikte ik ze, even vaak niet. Op den duur kregen we helemaal geen uitgeschreven mopjes meer. Ze vonden het geestiger om te zien wat er tussen ons gebeurde. Is dat humor van het hoogste niveau? Natuurlijk niet. Is het een programma met veel inhoud? Nee. Maar binnen zijn genre is dat een goed gemaakt programma, met een sterke redactie. Veel mensen kijken er met plezier naar en daar kan ik alleen maar blij om zijn. Als je mij vraagt: is dit nu je droomjob, dan zeg ik: nee, maar ik doe niets verkeerds en ik geniet er ook van. Of ben ik stiekem een showbizzslet geworden?

Denk je dat of vrees je dat?

EMBRECHTS: Ik heb me dat vroeger wel afgevraagd, ja. Ik denk dat dat logisch is als je ziet waar ik vandaan kom. Ik ben opgegroeid met ouders die De Standaard lezen en alleen naar de openbare omroep kijken – en dan nog vooral naar Canvas. De wereld waarin ik beland ben, is hen volkomen vreemd. Ik zeg hen dat ook op voorhand: jullie zullen dat niet goed vinden, Beste kijkers, kijk er niet naar. En inderdaad, na de eerste aflevering kreeg ik te horen: nee, Tine, echt niet. Maar nu zijn we ondertussen een jaar verder en af en toe krijg ik zo tussendoor te horen dat ze er toch goed mee gelachen hebben. Ik denk dat het logisch, gezond en liefdevol is dat je dat doet voor de mensen die je graag ziet.

Ondertussen sta je samen met Karlijn Sileghem op de planken in Hersenhap, naar een theatertekst van Hugo Matthysen. Dan kan ik niet nalaten te denken: deze Tine Embrechts heb ik al te lang gemist.

EMBRECHTS: Het voelt ook als thuiskomen. ‘Hugoland’ is mijn favoriete universum en als het aan mij lag, was er ieder jaar een nieuwe serie van Hugo Matthysen op tv. Voor mij blijft hij de überheld. Toen Karlijn en ik vaagweg het idee hadden om iets samen te doen, werd dat nooit concreter dan ‘een avondvullende voorstelling’. Daarna dachten we er een compilatie van onze Heidi en Karin-sketches uit Het peulengaleis en van Anneliezen van te maken. Maar we wilden toch iets meer doen dan alleen maar recyclage van wat we al gedaan hadden.

‘Waarom geen pop-uprestaurant openen waar je niet kunt eten? Er is wel een menukaart met vragen op als “Gran Canaria of skivakantie?” of “Zullen er ooit meer opladers zijn dan mensen?”‘ Ik vind dat heerlijk, maar ik merk, nu we aan het spelen zijn, dat veel mensen dat ook gewoon raar, bizar of totaal onbegrijpelijk vinden. Met Anneliezen was ons dat ook al opgevallen. Sommige mensen vonden dat heerlijk, anderen werden er echt kwaad, ja zelfs woest om. ‘Wat een flauwekul!’ Tja, is het nodig om altijd aan verwachtingen te voldoen? Mensen zeggen dat na de voorstelling: ‘Ik had iets anders verwacht.’ Maar als je vraagt wat ze dan hadden verwacht, krijgen ze het niet uitgelegd. Iets hapklaars, waarschijnlijk, iets dat binnenschuift of moppen met een duidelijke pointe. Matthysen is geen man van pointes en oneliners. Hij serveert een volle, fantasierijke en voor hem zeer logische humorwereld. Het kost wat moeite om erin mee te gaan, maar het is wel een geweldige trip.

Is dat het sluipende effect van het overaanbod stand-upcomedy? Dat mensen oneliners en pointes verwachten?

EMBRECHTS: Ik vraag het me af. Het valt me gewoon op dat mensen het moeilijker vinden dan tien jaar geleden om zich te laten meevoeren op die trip. Alsof ze om de twee minuten een mop willen. Dus ja, het is werken voor ons om dat publiek mee te krijgen. Maar zoals ik al zei: het doet me deugd. Dit is wat ik graag doe: op een podium staan en direct contact met mensen voelen. Voor mij is dat ook geen vreemde, bizarre of absurde humor. Het is gewoon de humor uit mijn jeugd. Ik ben opgegroeid met mijn twee oren tegen de radio geplakt wanneer Het leugenpaleis werd uitgezonden. In die zin is humor er altijd geweest.

‘Het is mijn manier om met het leven om te gaan’, zei je daarnet. Wat bedoel je daarmee?

EMBRECHTS: Goh, ja. Dat klinkt misschien zwaarder dan ik het bedoel. Maar ik heb humor altijd gebruikt als verdedigingsmechanisme. Ik zat op de Steinerschool en in mijn vriendenclub van de scouts was ik altijd de rare. Ik moest dan verdedigen waarom ik op die bizarre school zat. Maar ook op school zelf lachten wij heel hard met die filosofie. Dus ja, op een of andere manier werd ik permanent uitgedaagd om de humor te zien in de dingen om me heen. Ook omdat ik nooit het mooiste meisje van de hoop ben geweest. Ik was eigenlijk echt heel lelijk. Pas onlangs heb ik foto’s van mezelf als zestienjarige aan mijn lief getoond. Hij moest toegeven dat het inderdaad niet om aan te zien was. Mijn kin groeide sneller dan de rest en ik werd op straat nageroepen voor mijn kinnebak. Ik herinner me nog dat ik dan terugriep dat ze moesten oppassen want dat ik wel de dochter van Raymond van het Groenewoud was. Na een optreden van Raymond op Schoolrock in Kontich ben ik effectief op hem afgestapt. ‘Wil je op dit briefje schrijven: voor mijn liefste dochter Tine?’ Eindelijk heb ik bewijs, dacht ik. Terwijl ik nu vooral denk: welke vreemde dingen deed ik toch?

Zat je daarmee, met die grote kin?

EMBRECHTS: Ik lachte dat weg. Op mijn zeventiende ben ik geopereerd. Niet om esthetische redenen, maar omdat mijn tanden elkaar niet meer raakten en omdat ik maagproblemen kreeg. Ze hebben een stuk uit mijn kaak gezaagd en ik zag er daarna totaal anders uit. Mensen herkenden me niet meer. Nu ben ik blij dat ik dat toen heb laten doen, maar toen zag ik daar de noodzaak zelfs niet van in. Ik was een halve jongen, een laatbloeier ook, ik was den Tiny, de rare. Pas op, ik kon in die jaren hartstochtelijk en hopeloos verliefd worden. In Beste kijkers heb ik nog fragmenten voorgelezen uit mijn dagboek van de drie maanden waarin ik verliefd was op Koen Wauters. Hopeloos gênant was het. Maar ik leefde voor een stuk in mijn eigen universum. Ook dat is een mechanisme: je af en toe in je eigen wereld terugtrekken. Pas op Studio Herman Teirlinck heeft dat ook allemaal een plek gekregen. Al vonden de mensen om me heen het best gek dat ik daar ging studeren. Voor Pieter, mijn broer, was dat de meest logische keuze, voor mij niet. Ik was niet het meisje dat er al jaren van droomde om te acteren.

Wat ging je dan op de toneelschool zoeken?

EMBRECHTS: Als ik Pieter bezig zag, dan raakte dat iets bij mij. Hij had een enorm inspirerende klas en het waren ook boeiende jaren aan de Studio. Het waren de jaren met Jan Decleir als directeur. Het gonsde en borrelde daar van de creativiteit. De eerste mens met wie ik gewerkt heb en die een verpletterende indruk heeft gemaakt, is Peter Gorissen. Een onwaarschijnlijk straffe acteur, maar hij balanceert ook permanent op de rand van de waanzin. Hij liet ons improviseren. Eerst allemaal apart in de kelder van Teirlinck. Na een paar weken mochten we beginnen te praten en andere mensen opzoeken. Allemaal in die kelders. Ik vond dat geweldig. Het was alsof ik eindelijk iets mocht doen met al die fantasie die in mijn hoofd zat. Hij aanvaardde het ook niet als we ons er makkelijk af maakten. Het ging over de Totale Overgave. Ik weet niet of dat nu nog zo geëist wordt. Dat verbaasde me, toen ik een paar jaar geleden zelf les gaf aan de kleinkunstafdeling van Teirlinck: de laksheid waarmee sommige van die studenten in die opleiding stonden. ‘Bwah, ik heb mijn teksten niet geleerd, nee.’ ‘Bwah, het boeit me niet.’ Als je dit wilt gaan doen, dan moet je er voor de volle honderd procent voor gaan, alsof er geen andere mogelijkheid is. Je kunt niet half acteren. Dat bestaat gewoon niet.

EEN GROEP TIENJARIGE MEISJES ZWERMT rond onze terrastafel. Met gegniffel en gegiechel zoeken ze de aandacht van Embrechts. ‘Hallo’, zegt ze. De meisjes duiken in elkaar en giechelen nog een beetje luider. ‘Zij heeft haar spreekbeurt over jou gemaakt.’ De mondigste van de hoop wijst met haar mollige arm naar een meisje dat zich tegen een boom heeft verschanst. Embrechts draait zich om. ‘Was het een goede spreekbeurt?’ ‘Heel goed’, schetteren ze. En dan komt hun leraar tussenbeide. Hij tikt op zijn uurwerk en toont dat ze nog minstens vijf keer rond het plein moeten lopen. ‘Daag’, zwaaien ze nog snel. Embrechts kijkt hen vrolijk lachend na. ‘Dat heb je dan als je met je gezicht op televisie komt. Maar dit is wel schattig, toch? Er zijn andere zaken.’ Ze wrijft over haar buik. ‘Vorige maand stonden Laurent (Bailleul, haar partner, beter bekend onder zijn artiestennaam Guga Baúl, nvdr.) en ik elke week in Story. Vette koppen: ‘Nathalie Meskens wordt de meter’, ‘Het wordt een jongetje’. Ze vinden het om van te smullen, ik voel me er zeer ongemakkelijk bij. Vorig jaar stonden we zonder enige vraag op de cover van een boekske met een interview dat we nooit gegeven hebben en dan ben je voor de rest van de wereld de oude vrouw met de jonge bink. “Uw mama, hey, met ne jongere gast!” krijgen mijn andere kinderen op de speelplaats te horen. Toen ik hen vertelde dat we een kindje kregen, was de eerste reactie van mijn oudste zoon: ‘Ik vertel het aan niemand.’ Hij is er als de dood voor dat anderen zich ermee bemoeien of er een mening over hebben. Hij heeft daar geen boodschap aan. Niemand, trouwens. Maar ja, hoe ga je daarmee om?’

Hoe ga jij daarmee om?

EMBRECHTS: Ik probeer grenzen te trekken en hoop dat die gerespecteerd worden. Ik praat er veel met anderen over en probeer zo goed en zo kwaad als het kan daar mijn weg in te vinden. Maar soms is het allemaal een beetje onrealistisch en denk ik: waar ben ik nu in beland? Of je sluit deals, of je doet niets, en dan doen ze het achter je rug. Bart Peeters zegt bijvoorbeeld: je geeft twee keer per jaar een interview met je gezin erbij en voor de rest laten ze je met rust. Van anderen hoor ik: pak wat je kunt krijgen en investeer het in een goed doel of in eigen projecten. Natuurlijk bieden ze geld voor de eerste babyfoto’s. Maar dat stuit me zo tegen de borst. Ik wil dat gewoon niet. Dan verkoop je je leven toch uit? Soms vraag ik me echt af: in welk land ben ik beland? Op de Nacht van de Televisiesterren zakte mijn broek bijna af. Met vijftig camera’s vlogen ze op ons af. ‘Hoe voel je je?’ ‘Waar komt je kleedje vandaan?’ Van de zwangerschapswinkel, van waar anders?

Mij lijkt het ook wel schitterend materiaal om eens een reeks over te maken.

EMBRECHTS: Het is iets waar ik al even op zit te broeden, maar liever niet te veel over vertel. Ik ben samen met twee vriendinnen aan het schrijven. Het gaat over een paar vrouwen van onze leeftijd die elkaar van bij de schoolpoort kennen. En ja, bijna alles in onze reeks is gebaseerd op feiten. Het is misschien vreselijk pretentieus om te denken dat wij dat kunnen, een scenario schrijven, en ik merk om me heen dat er opvallend veel acteurs zitten te schrijven. Het heeft ook met die bizarre kant van ons beroep te maken. We zijn altijd afhankelijk van een vraag, tenzij we die vraag zelf creëren.

Is schrijven ook een manier om met humor je eigen leed weg te masseren of te verzachten? Je hebt je scheiding al vaker ‘mijn grote mislukking’ genoemd.

EMBRECHTS: Lachen helpt altijd, niet? Al zijn er zaken waarvan het wat langer duurt vooraleer je ermee kunt lachen. Moeten toegeven dat mijn huwelijk gefaald heeft, is voor mij nog altijd moeilijk. Misschien ook omdat ik er met zulke grote verwachtingen in ben gestapt. Het was een onwaarschijnlijk romantisch verhaal, waar ik heel hard voor gevochten heb om het te laten bestaan. En het is niet gelukt. Dat moeten beseffen is een zware dobber geweest. Ik weet zeker dat, als ik mijn vriendinnen niet had gehad en als Pieter er niet was geweest om me nu en dan uit mijn huis te sleuren, ze me hadden mogen opnemen. Het maakt ook dat ik een pak nuchterder in een nieuwe relatie ben gestapt. Het is met volle goesting, maar ik ga geen ring meer rond mijn vinger schuiven en beloven dat ik tot het einde van mijn dagen bij een man zal blijven. Ik zal dat proberen, absoluut, maar ik denk ook: we zien wel.

Tot slot: in het begin vertelde je dat de imitatie van Bruno Vanden Broecke het slechtste is wat je ooit gedaan hebt. Wat is het beste?

EMBRECHTS: Dat weet ik niet. Voor mij is de vraag eerder: wat heb je op welk moment nodig? Ik mis nu heel erg het spelen bij theatergroep Stan. Ik heb dat vijftien jaar gedaan en dat zijn – net als dollen met Bart Peeters en Hugo Matthysen – mijn roots. Maar ik weet ook dat ik tijdens de laatste tournee in Frankrijk best ongelukkig was omdat ik twee maanden van huis was en dat geregel met nanny’s zo beu was. Aan de andere kant: ik hou ook van showbizz en pluimen in mijn gat. Samen met Nathalie Meskens en Laura Lynn optreden als The Lynn Sisters op het Schlagerfestival: heerlijk. Met een lift uit de grond komen, vuurwerk om je heen, dansers met vlaggen, schitterend vind ik dat. Ik breek graag binnen in werelden die ik niet ken. Ik heb het nodig om uit mijn comfortzone te stappen, met het risico dat het resultaat misschien niet altijd even geweldig is, maar het voordeel is: ik verveel me zelden. Om me heen zie ik vriendinnen worstelen met jobs waarop ze uitgekeken zijn. Ik probeer daarin te komen, maar ik ken het niet. Mijn probleem is elke dag iets anders. Nu is het: die Hersenhap verkocht krijgen aan de niet-Matthysen-kenner en ervoor zorgen dat de abonnees van het cultureel centrum van Bornem niet in slaap dommelen.

Ze glimlacht. En fronst tegelijkertijd.

TEGEN DE STERREN OP LIVE

Woensdag 20/5, om 20.35 uur op VTM.

BESTE KIJKERS

Elke woensdag om 21.15 op VTM.

HERSENHAP

Op tournee tot 11/5.

DOOR TINE HENS – FOTO’S JEF BOES

Tine Embrechts ‘ALS KIND WAS IK ECHT HEEL LELIJK, MET EEN ENORME KINNEBAK. ALS ZE ME OP STRAAT NARIEPEN, RIEP IK TERUG DAT IK DE DOCHTER VAN RAYMOND VAN HET GROENEWOUD WAS.’

Tine Embrechts ‘SAMEN MET NATHALIE MESKENS EN LAURA LYNN ALS THE LYNN SISTERS OPTREDEN OP HET SCHLAGERFESTIVAL: HEERLIJK VIND IK DAT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content