Dankzij The Darkness en Probot staat de hardrock/metal van klassieke snit weer in volle bloei, maar Max Cavalera toont dat je niet noodzakelijk over je schouder hoeft te kijken om succes te oogsten. ‘Metal met het hart op de juiste plaats zal nooit verdwijnen.’ Door Peter Van Dyck

Sinds de hype rond The Dark-ness is alles wat tot voor kort fout was – snerpende gitaarsolo’s, krijsende zang, geföhnde kapsels, nijpende zwartleren broeken – in één klap weer in de mode. De gloriebezetting van Guns N’ Roses maakt binnenkort als Velvet Revolver – zonder Axl Rose, maar met Scott Weiland van Stone Temple Pilots als zanger – zijn come-back, en ook Mötley Crüe, Judas Priest en Europe staan er weer. De kleuren en de entertainmentwaarde van die oude hardrockers zijn een welgekomen antigif voor de steriele en ronduit saaie eenheidsworst die de hedendaagse popmetal is geworden. Een minderheid – Linkin Park, System Of A Down en P.O.D. – is nog te pruimen, en de enige pionier die nog geen parodie van zichzelf is geworden, heet Tool.

Herlanceert The Darkness de glimmende pose van de seventies, dan dient Dave Grohls hobbyproject Probot de trash van de jaren ’80 een shot levenselixir toe. Hij zet de gevallen iconen uit zijn jeugd, zoals Venom, Cathedral, Obsessed, Celtic Frost en King Diamond weer op de piëdestal waarop ze volgens hem horen. Max Cavalera heeft Grohls steun niet echt nodig om in de belangstelling te komen, maar op een album zoals dat van Probot, dat metalgeschiedenis vertelt, mag hij vanzelfsprekend niet ontbreken. De godfather van de contemporaine hardrock/metal leverde met Sepultura Roots en Chaos A.D. af, platen die het aanzicht van de betonmolen veranderd hebben. Na een persoonlijke tragedie (de dood van zijn stiefzoon Dana) en interne ruzies (de groepsleden, waaronder zijn broer Igor, eisten dat Cavalera’s echtgenote Gloria als manager vervangen zou worden) kwam de relatie tussen Max en Sepultura tot een einde. Solo is Cavalera relevante platen blijven maken, getuige zijn vierde Soulfly-album Prophecy.

Vóór je aan ‘Prophecy’ begon, vertelde je dat je opnieuw op het punt was beland, waar je stond toen je met Sepultura ‘Roots’ maakte. Wat bedoelde je daarmee?

Max Cavalera: Ik had het voorgevoel dat er iets op til stond, net zoals ik dat had ten tijde van Roots. We speelden de song Prophecy voor het eerst in een indianenreservaat. Al snel begon het publiek het refrein – ‘ this is the prophecy‘ – mee te zingen. Ze konden het nummer onmogelijk al gehoord hebben, want we hadden het toen nog niet eens opgenomen. Ik kreeg kippenvel over m’n hele lijf en voelde een kracht over me heen dalen. Dat had ik ook toen we met Sepultura Roots maakten. Ik wilde een statement maken en alles op zijn kop zetten.

Destijds trok je de jungle in. Ditmaal ben je naar Servië gereisd.

Cavalera: En dat is eerder een concrete jungle. ( lacht) Ik wilde de wereldmuziekvibe van zigeuners op Moses, een metal-reggaefusie die ik al lang in mijn hoofd had. De week dat ik er verbleef, ontmoette ik een muziekprofessor die mij instrumenten uit de Middeleeuwen toonde. Ik hield zo van hun klank dat ik ze meteen op mijn plaat wou.

Voor tournees vraag je je agent altijd om landen als Servië en Macedonië niet te vergeten. Waarom?

Cavalera: Omdat ik wéét hoe het is om in een land op te groeien waar de meeste topgroepen over kijken. Ik zal nooit vergeten hoe ik in 1981 als 11-jarig gastje in de ban raakte van Queen, toen die naar Brazilië kwamen voor een concert. Toén is mijn muziekverslaving begonnen.

Luister je nog altijd naar Queen?

Cavalera: Oh ja: een tijdloze groep. Albums als A Night At The Opera en Jazz klinken nog altijd geweldig. Bands als Queen en Led Zeppelin geven me een goed gevoel. In de jaren ’70 was de rockmuziek zoveel geïnspireerder.

Wat vind je van een fenomeen als The Darkness, dat duidelijk een en ander van Queen heeft afgekeken?

Cavalera: Ik verkies het origineel.

Hoe staat de metal er nu in jouw ogen voor?

Cavalera: We zitten in een periode waarin groepen naar het verleden teruggrijpen. Zelf ontsnap ik daar evenmin aan. Op Prophecy staan, naast experimentele songs als Moses, enkele nummers in de stijl van wat ik vroeger met Nailbomb en Sepultura deed. Van de alomtegenwoordige popmetal ben ik niet wild. Tegen de authenticiteit van een Slayer kan dat niet op. Nu metalbands zijn onderling inwisselbaar, iederéén imiteert Limp Bizkit. Ach, de geschiedenis herhaalt zich. Na het succes van Nirvana werd grunge óók een modeverschijnsel. De artiesten die zichzelf niet verloochenen, de échte krijgers, zullen overleven.

Toen je etnische elementen in je muziek begon te integreren, vertelde je over je droom van een nieuw genre: world metal. Buiten El Niño zie ik daar nog maar weinig sporen van.

Cavalera: Wacht maar af. Roots heeft ook pas nu navolging gekregen, met System Of A Down. Ik ben ervan overtuigd dat de toekomst in die world metal ligt. Niet iedereen is klaar om metal te horen die gemixt is met de donkere intensiteit van Dead Can Dance en dub, zoals je die hoort op Prophecy, maar de mensen zullen er uiteindelijk wel aan wennen. Trust me, ik zal hen over de streep trekken.

Met ‘Prophecy’ had je aanvankelijk een plaat à la Peter Gabriels ‘Passion’ voor ogen.

Cavalera: Ik luisterde in de voorbereidingsperiode veel naar drie platen: Passion, Spiritchaser van Dead Can Dance en Mezzanine van Massive Attack. De ambient-invloed op de plaat komt dáár vandaan.

Begrijpen collega’s je liefde voor wereldmuziek?

Cavalera: Er zijn metalheads die er absoluut niets van moeten weten, maar al bij al valt het best mee. Toen we met Slayer de hort op gingen, kwam Dave Lombardo me vaak opzoeken. Hij liet me Cubaanse ritmes horen, terwijl ik hem wegwijs maakte in de Braziliaanse muziek. We hebben heel wat cd’s uitgewisseld op die tournee. Corey Taylor van Slipknot is ook een prachtkerel, én een artiest in hart en nieren. Er is nagedacht over Slipknot; laat dat duidelijk zijn. Zijn attitude bevalt me: hij hangt net zo min als ik de rockster uit.

Ben je fier op wat je met Sepultura hebt gepresteerd?

Cavalera: Tuurlijk. Het streelt mijn ego als ik hoor wat Sepultura voor anderen betekend heeft. Dave Grohl gaf me een heel mooi compliment: ‘Na Roots leek al de rest opeens niet meer zo heavy.’ Dat is een heavy uitspraak. ( lacht) Hij bekende dat Nirvana tijdens hun laatste tournee elke dag naar Chaos A.D. luisterde en dat ze zelfs overwogen om ons mee op tournee te nemen. Daar was ik me absoluut niet van bewust. Sterker nog, had ik toen geweten dat we zo’n impact hadden op Nirvana, die op dat moment de grootste groep ter wereld was, ik zou niet meer geslapen hebben.

Je beweert je soms als een dictator op te stellen, zodat de andere muzikanten geen ‘asshole rockstars’ worden.

Cavalera: Al woon ik in Arizona, ik blijf een down-to-earth Braziliaan. Op dat vlak ben ik een beetje te vergelijken met Bob Marley. Hij was een ster, maar geen klootzak. Als je documentaires over hem bekijkt, merk je dat hij heel zinnige dingen zei. Als ik het met mijn muzikanten over de komende tournee heb, moeten ze niet denken aan de limousines, of het aantal meisjes dat ze backstage kunnen versieren. Ik zal me nooit aanstellen met flashy kleren, of me opdirken met gouden kettingen. Dat laat ik aan de rappers over.

Ben je nu minder een rockster dan vroeger? Sepultura toerde ooit met Motörhead, en toen werd je zo dronken dat je je niéts meer herinnerde.

Cavalera: Nee, ik ben nog altijd dezelfde gast als vroeger. Eén regel is me heilig: vóór de show raak ik geen druppel alcohol aan, en strippen op het podium doe ik ook niet meer. ( lacht)

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content