Paul Eddy,Luitingh-Sijthof, 432 blz., euro 18

James Bond leeft en heet Grace Flint. De undercover- agente, meester in misleiding, vermomming en infiltratie, gaat in het vervolg op Flint de strijd aan met een internationaal vertakte witwasoperatie. Locaties wisselen even snel als de identiteit van de sluwe agente. Connecticut, Londen, Leipzig, New York razen in een verschroeiend tempo voorbij en vormen de achtergrond van een al bij al klassiek maar knap gecomponeerd spionageverhaal waarin psychologische en emotionele ontwikkelingen voorrang krijgen op harde actie. Niet dat het vorige daar iets mee te maken heeft, maar Grace Flint is een vrouw, jawel.

‘Kijk,’ vertelt thrillerauteur Paul Eddy, ‘je kunt Tom Clancy zijn en heel gedetailleerd de binnenkant van een tank beschrijven. Vrouwen zullen je niet lezen. Maar als je de binnenkant van een vrouw beschrijft en je doet dat goed, dan bereik je wel vrouwelijke lezers, dan kunnen ze zich identificeren. Vrouwen zijn, eerlijk waar, veel interessanter dan mannen. Mannen zijn voorspelbaar in hun reacties, de vrouwelijke psyche is oneindig veel complexer, vooral als die onder enorme druk staat. En dat is bij undercoveragenten zo. De twee agentes waarop ik Grace gebaseerd heb, zijn emotionally fucked up. Ik bedoel maar: een van hen had ooit een opdracht van een vol jaar. Een jaar zonder contact met haar echtgenoot! Wellicht veel zwaarder nog is het onderdrukken van hun identiteit.’ Zoals een actrice? ‘Ja, misschien wel. Maar dan met potentieel dodelijke gevolgen. Catherine Zeta-Jones, die de allereerste verfilming produceert en ook Grace zal spelen, vertelde me dat ze het personage volledig begrijpt. Ik denk dat actrices trouwens vaak iemand anders zijn om dezelfde redenen als die van Grace: het is een manier om niet met jezelf geconfronteerd te worden. Grace zal zichzelf uiteindelijk vinden, dat heb ik zo voorzien. Ze moet de dood van haar moeder verwerken, ze moet een normale relatie met haar vader aanknopen en ze moet ophouden met op de vlucht te slaan voor zichzelf. Ik weet nu al wat het antwoord is, maar Grace zal het pas in de zevende roman, op haar vijfenvijftigste te weten komen.’ Beseft de auteur dat hij over zijn geesteskind spreekt alsof het om een levend iemand gaat? ‘Tja,’ glimlacht de auteur, ‘ik ben nu eenmaal absoluut geobsedeerd door Grace. Ik denk voortdurend aan haar. Het is zelfs zo erg dat mijn vrouw me beschuldigt van een buitenechtelijke relatie met mijn personage.’ (Bram van Moorhem)

SAMENSTELLING HANS COMIJN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content