Hail Joe! – In zijn sober, maar raak geschreven memoires schuift topproducer Joe Boyd de sixties naar voor als de boeiendste era uit de rockgeschiedenis. Je gelooft hem zo.

Joe Boyd. Vertaling: Robert Van Yper. Epo, 289 blz., euro 22 (in een beperkte uitgave van 500 ex. is het boek ook beschikbaar met een compilatiecd van songs geproducet door Boyd. Boek + cd: euro36).

Veertig jaar na mei 68 herschrijven de revolutionaire protagonisten van weleer de geschiedenis in complete lethargie. Terwijl ze zichzelf op de borst kloppen, prevelen ze een zwakzinnig ‘mea maxima culpa’ omdat ze hun idealen al te snel en al te lang verloochend hebben. Niet zo Joe Boyd. Het is een verademing om eindelijk een stem te horen die de kracht van de sixties in zijn essentie weet te vatten, en als finale conclusie schaamteloos haar idealen en verwezenlijkingen boven die van latere decennia plaatst.

Boyd doet dat aan de hand van de muziek uit die tijd, waarvan hij als producer van de allergrootsten mee de klank heeft bepaald. Pink Floyd, Fairporth Convention, Nick Drake en Nico zijn slechts enkele van de bekende namen op zijn cv – later stond hij nog achter de knoppen bij onder andere 10.000 Maniacs en REM. Het geeft hem voldoende recht van spreken. Bovendien heeft hij destijds vals gespeeld, bekent hij: ‘ik was nooit ’té stoned, ik kan me nog alles herinneren.’

Zijn verhaal begint in 1965 op het Newport Folk Festival, waar Bob Dylan zijn fans een elektrische schok toedient. Boyd, net afgestudeerd aan Harvard, is er stagemanager. Een jaar later reist hij af naar Londen en opent er de UFO, een club die in geen tijd het epicentrum zou worden van de ontluikende psychedelische rockscene. Pink Floyd is een van de eerste bands die hij boekt. Kort daarna zou hij hun eerste single producen. Het is de start van een carrière die tot op vandaag duurt en waarmee hij zijn jongensdroom realiseerde. Producer worden, definieert hij, is ‘geld verdienen om te luisteren.’ Naar de muziek, maar ook naar de persoonlijke verhalen van de artiesten en hun entourage. Die vormen de rode draad in Backstage in the Sixties.

Neen, Boyd verheerlijkt de hoogjaren van psychedelica en socioculturele revolutie niet als dusdanig. Hij plaatst ze in hun juiste context, en weet de sfeer ervan te vatten in een boek dat geen autobiografie wil zijn, wel memoires, volgepropt met sober, maar raak beschreven anekdotes. Zonder ze bij het handje te nemen neemt Boyd de lezer mee op zijn walk down memory lane, om uiteindelijk – zoals Brian Eno het terecht verwoordt – uit te komen bij ‘een aangrijpend stuk sociale geschiedenis’.

‘Mensen vragen me of ik nog een boek zal schrijven, dat begint waar ik dit heb beeïndigd’ (in 1973, het jaar dat de oliecrisis de wereld op zijn kop zette en één jaar voor Nick Drake het leven liet), zei Boyd in een interview met The New York Times. ‘Het antwoord is: neen, omdat ik me vooral van de jaren 70 niets meer herinner.’

De reden? geen drugs. Wel meetings.

Karel Degraeve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content