Vincent Byloo
Vincent Byloo Radiopresentator en voormalig medewerker Knack Focus

HEY HEY: IT’S THE MONKEYS! – ‘Humbug’, de derde worp van Arctic Monkeys, is bepaald geen walk in the park, veeleer een tocht door een griezelig realistische film noir.

Humbug

Rock

Domino

We bevinden ons in een niet nader genoemde spookstad in de Mojave Desert. Een windhoos trekt over de dorre vlakte: links opstuivend woestijnzand en tumbleweed, rechts een verlaten ranch die de burgeroorlog van 1865 nog heeft meegemaakt. De vensters rammelen akelig in hun sponningen en op de achtergrond zwelt het geluid van hoefgetrappel en ricocherende kogels aan. Al kunnen het ook donderende drums en jengelende gitaren zijn.

Sure, het is een heel andere setting dan de suburbs van Sheffield waar de eerste twee platen van Arctic Monkeys zich afspeelden, maar de jongens zijn hun nieuwste dan ook in de Californische woestijn gaan opnemen, onder auspiciën van Josh Homme. Met vérstrekkende gevolgen: hun stevig in de Britse rocktraditie verankerde gitaarpop en drammerige drie-akkoorden-punk heeft plaatsgemaakt voor een groovier, maar minstens even snedig geluid dat afwisselend aan Ennio Morricone, Duane Eddy en Link Wray refereert. Een warmere sound, kortom, en één die niet eens zo ver af ligt van de door Scott Walker beademde retropop van The Last Shadow Puppets – dat andere project van Alex Turner.

Neem nu Pretty Visitors. De ratelende voordracht van Turner, de vlammende mokerslagen van Matt Helders en de hoekige riff van Jamie Cook zijn de allang gekende ingrediënten van Arctic Monkeys, maar ze worden hier door een snerpend orgeltje in een doemerige sfeer ondergedompeld. Elders galmen de gitaren zoals ze dat alleen in oude westerns doen; in The Jeweller’s Hand klinken ze zelfs als mandolines – very Morricone indeed.

En toch: wie nader toehoort, zal op Humbug nog altijd de guitige Yorkshiremen herkennen die zijn opgegroeid met de morsige riffs van The Libertines en de sprankelende melodieën van The Jam. Check maar eens de okselfrisse gitaarsound waarop pure popsongs als Cornerstone en The Fire And The Thud zijn geschoeid. Of de bedrieglijk tedere riedel in Crying Lightning die telkens weer blijkt te prikken als de stekel van een Mojavecactus.

En over aanhangsels gesproken: denkt u vooral niet dat opener My Propeller écht over een scheepsschroef gaat. ‘I can’t hold down the urgency,’ aldus Alex Turner, ‘Coax me out, my love / And have a spin on my propeller.’ Opschepper!

DOWNLOAD

Crying Lightning

Cornerstone

Pretty Visitors

Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content