Ghosts of Mars, de jongste film van cultregisseur John Carpenter, is vanaf deze week uit op dvd. Goed nieuws voor de hardcore-fans, des te meer daar de film in Vlaanderen niet eens de bioscoop heeft gehaald.

Door Erik Martens

‘Ghosts of Mars’ (koop- en huurdvd; Columbia Tristar Home Entertainment).

Het gaat bergaf met John Carpenter, zo wordt gezegd. De regisseur die in het midden van de jaren zeventig de sciencefiction, de horrorfilm en de actiethriller een nieuwe impuls gaf en met titels als Assault on Precinct 13, Halloween, The Fog, Christine, The Thing en Escape from New York naam maakte als een gedreven genreauteur met een appetijt voor gruwel en apocalyptische taferelen, begint zich vandaag de dag te herhalen. De fans denken daar evenwel anders over. Volgens hen is het de cinema zelf die achteruitgaat en blijft John Carpenter als enige trouw aan zichzelf. Hardnekkig en onverzettelijk bouwt hij zijn oeuvre uit, in scherp contrast met het pragmatisme waarmee genres nu worden bedreven.

Wat er ook van zij, de Carpenter-fan zal zich meteen thuis voelen in Ghosts of Mars. Want hoewel de film zich in de toekomst afspeelt – in het jaar 2176 – en op een andere planeet – Mars, intussen een kolonie van de aarde – stellen de vertrouwde ingrediënten de kijker meteen op zijn gemak: de ruige soundtrack, zoals steeds van Carpenter zelf, de heavy metal-geur en de extravagante trashy aankleding. In het stadje Shining Canyon zijn alle duivels van Mars losgeslagen. Ze nemen bezit van het lichaam van de kolonisten en halen gruwelijke zaken uit. Natasha Henstridge is een ervaren agente van de Mars Police Force die samen met haar superieur Pam Greer instaat voor het transport van de gevaarlijke crimineel Ice Cube. De situatie in Shining Canyon dwingt de twee ordehandhavers tot een coalitie met de notoire misdadiger. ‘Eigenlijk is het gewoon een western’, zegt John Carpenter. Maar geldt dat tot op zekere hoogte niet voor al zijn films?

Waarom maakt iemand een film over de planeet Mars?

John Carpenter: Het idee zit al lang in mijn hoofd. Mars is altijd belangrijk geweest voor de aarde. Kijk maar wat de planeet allemaal symboliseert: bloed, passie, oorlog, romantiek. Allemaal emotionele zaken, right? Als kind hield ik enorm van sciencefictionfilms, zoals The War of the Worlds. En waar komt die oorlog vandaan? Van Maarrrsss natuurlijk. (lacht)

De film heeft een bizarre structuur, met heel veel flashbacks. Hoe ben je daartoe gekomen?

Carpenter: Mijn coscenarist en ik hadden het verhaal eerst lineair geschreven, maar het resultaat was vlak, weinig verrassend, alsof je zat te kijken naar je eigen woonkamer. En dus besliste ik om alles om te gooien en het verhaal in een andere volgorde te vertellen, telkens vanuit het gezichtspunt van iemand anders. Vandaar dat je een Rashomon-achtige film krijgt: hij vertelt dat dit gebeurde, zij zegt dat het zo ging. Het is een film van horen zeggen.

Het gaat er bepaald gortig toe op Mars, vind je niet?

Carpenter: Ach man, loop heen: dit is een lieftallige film.

Als je een nieuwe film maakt, heb je dan dat typische John Carpenter-publiek voor ogen?

Carpenter: Nee, ik maak films voor mezelf. Het moet eerst bij mij passeren en ik moet er zelf in geïnteresseerd zijn. Een Jane Austen-film zou ik nooit kunnen maken. Tenzij er een slachtpartij in mag natuurlijk.

Wat voor wezens duiken op in de nachtmerries van iemand als jij?

Door Erik Martens

Hoe weet je wat mensen angst aanjaagt? Heb je daar een apart zintuig voor?

Carpenter: Iedereen is bang van hetzelfde. Angst in nu eenmaal een basiservaring op deze planeet. Dat maakt horror zo makkelijk en fijn. Het genre zal nooit verdwijnen. Elke tien jaar wordt het opnieuw uitgevonden. Komedies zijn veel sterker gebonden aan een bepaalde cultuur. Misschien vind ik een Bollywood-film helemaal niet grappig en sommige mensen vinden Amerikaanse komedies niet leuk. Maar horror, dat begrijpt iedereen.

Zijn het die angsten die je verbeelding sturen?

Carpenter: Mijn liefde voor de cinema, voor film, voor het fantastische genre – thriller, sciencefiction en horror – dateert van mijn kinderjaren. Ik groeide op in de jaren vijftig en raakte gewoon verliefd op de bioscoop. Vanaf mijn achtste wist ik dat ik films wilde maken. In de eerste plaats fantasy-films en westerns, want van die genres hield ik het meest.

Heb je soms het gevoel dat je met je films minder ver kunt gaan dan je zou willen?

Carpenter: Dat interesseert het publiek niet. Als het verhaal werkt, dan aanvaardt men al de rest, als het niet werkt, dan houden ze gewoon niet van de film. Altijd verder proberen te gaan, daar hou je je gewoon niet mee bezig.

Neem bijvoorbeeld The Thing. Die film werd indertijd veroordeeld omdat hij heel expliciet geweld toonde. Het cliché in Hollywood wil immers dat je een verschrikkelijk monster in de schaduw post laat vatten. Als je hem niet laat zien, zou het veel angstaanjagender zijn. Maar dat is niet waar. Als je het monster in het licht brengt, dan wordt het pas echt beangstigend. En dat probeer ik te doen in mijn films.

Krijg je nooit het verwijt dat je met het geweld in je films jonge mensen op slechte ideeën brengt?

Carpenter: Wat moet ik daar op zeggen? Dat ik een leger van kinderrobots op straat stuur, belust op bloed en vernieling? Het is nooit anders geweest en het zal ook nooit veranderen. Kijk naar de geschiedenis van de censuur in mijn land, naar de vroegste geschiedenis van de kunst. We zien het vandaag weer volop gebeuren: onze burgerlijke vrijheden worden geërodeerd, de ene na de andere. Censuur is censuur, of ze nu uitgaat van een agentschap of van een pressiegroep. Maar vergelijk Ghosts of Mars een keer met Sleepy Hollow van Tim Burton. Mijn film komt niet eens in de buurt van het geweld van Tim Burton. Onthoofding na onthoofding, de hoofden vliegen er werkelijk in het rond.

Hoe slaag je erin zo lang in dit genre te overleven?

Carpenter: Goeie vraag. Om te overleven moet je winnen, proberen de beste te zijn, maar dat is niet makkelijk. Als jonge regisseur heb je er geen benul van. It’s a rough game.

Nooit zin gehad om eens iets helemaal anders te proberen? Een romantische komedie?

Carpenter: Als je jong bent en je onzeker voelt in je carrière, dan waag je je wel eens aan andere dingen. In 1979 heb ik voor televisie een film gemaakt over Elvis Presley met Kurt Russell. En in 1984 was er Starman, een soort romantische komedie annex road movie. Jeff Bridges heeft trouwens voor zijn rol daarin nog een oscarnominatie gekregen. Maar dan werd ik plots ‘John Carpenter’ en that’s cool man, that is so cool. I love it!

Ga je nog eens samenwerken met Kurt Russell?

Carpenter: Alleen als er een goed scenario uit de bus komt en er een rijke geldschieter wordt gevonden. Want Kurt is duur geworden, en ik ook. (lacht)

Wat staat er nog op het programma? Er zijn geruchten over The Thing 2, Escape 3, Meltdown…

Carpenter: Meltdown schreef ik in 1977, maar ik denk niet dat ik de film nog ga maken. Niemand heeft me dat toch gevraagd. Voor geen enkele van die films trouwens. Echt waar, ik zie wel wat er gebeurt. Momenteel kijk ik vooral uit naar de start van het basketbalseizoen in november.

En nog leuke angstaanjagende films gezien de laatste tijd?

Carpenter: Ach, ik ben een goedkope toeschouwer. Ik begin zelfs te huilen bij een commercial.

‘Een Jane Austen-film zou ik nooit kunnen maken. Tenzij er een slachtpartij in mag natuurlijk.’

‘Ik ben een goedkope toeschouwer. Ik begin zelfs te huilen bij een commercial.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content