‘ALS MISDAADAUTEUR BEN JE IN SLECHT GEZELSCHAP’

© © NELA KOENIG

Commissaris Van Veeteren heeft hij met pensioen gestuurd, en in De man zonder hond voert hij een nieuwe speurder op: inspecteur Barbarotti. Op bezoek in Engeland bij de Zweedse misdaadauteur Håkan Nesser. ‘Verhalen waarin iedereen gelukkig is, zou ik zelf niet willen lezen. En ik zou ze zeker niet willen schrijven.’

Kijk, dit is de reden waarom ik hier ben komen wonen. Gisteren ben ik gaan wandelen met de hond, vier uur lang. Ik heb tweehonderd schapen gezien, tien herten, een hoop adelaars, maar geen enkel ander mens.’ Håkan Nesser (62) staat naast zijn auto en wijst in de verte. We zijn in Exmoor, een natuurpark in het zuidwesten van Groot-Brittannië, waar de Zweedse misdaadauteur – vooral bekend van de reeks rond inspecteur Van Veeteren – sinds een half jaar woont. Eigenlijk waren we onderweg naar een pub voor de lunch, maar tijdens de rit heeft Nesser plots zijn wagen aan de kant gezet, op een plaats die je nog het best kunt omschrijven als een maanlandschap: een heuvelachtig, vaal terrein waarop geen enkele boom staat en je zover het oog kan reiken enkel verdord gras en bruin struikgewas ziet. Een plek waar je kunt verdwijnen zonder enig spoor achter te laten.

EEN VERDWIJNING STAAT OOK CENTRAAL IN DE MAN ZONDER HOND, het boek van Nesser dat nu in het Nederlands verschijnt en de aanleiding voor ons bezoek aan Exmoor. Robert Hermansson is een ex-atleet en aspirant-schrijver (met een onuitgegeven manuscript van De man zonder hond in zijn la) die net heeft meegedaan aan een realityprogramma op de Zweedse tv: Gevangen op Koh Fuk, een geschifte versie van Temptation Island waarin de eerste vrouw die zwanger raakt en de man die die klus geklaard heeft een flinke som geld krijgen. Tijdens de opnames werd Robert door de camera betrapt terwijl hij stomdronken met zijn fluit stond te spelen, een scène die hem in de tabloids de bijnaam ‘Robert de Rukker’ opleverde en zijn familie eeuwige schaamte. De sfeer op het kerstfeest van de familie Hermansson is dus nogal ongemakkelijk, en als Robert de volgende dag niet voor het ontbijt komt opdagen, stelt niemand zich daar echt vragen bij. Als even later ook zijn neef Henrik verdwijnt, lijkt er meer aan de hand.

De mysterieuze verdwijningen worden niet onderzocht door commissaris Van Veeteren, de rechercheur die door Nesser in tien erg succesvolle thrillers opgevoerd werd, maar door een nieuw personage, Gunnar Barbarotti, een gescheiden man van middelbare leeftijd en inspecteur bij de Zweedse politie. Al heeft Nesser niet echt haast om de lezer met Barbarotti te laten kennismaken: de eerste tweehonderd pagina’s van het boek draaien volledig rond de familie Hermansson en haar vele problemen. Robert is niet de enige met geheimen en onverwerkte trauma’s. Zo opent het verhaal met een scène waarin de moeder de ochtend voor het feest wakker ligt en zich afvraagt of ze beter zelfmoord pleegt, dan wel haar man moet vermoorden. De man zonder hond begint dus niet als een klassieke krimi, maar als een mengeling tussen De Correcties van Jonathan Franzen en de film Festen van Thomas Vinterberg. ‘Een familie die samenkomt voor een feest is een klassiek gegeven’, zegt Nesser, als we in een ’tea garden’ zitten in Lynmouth, een kustdorpje aan de rand van het Exmoor National Park. ‘Als schrijver wil je de donkere kant van de menselijke geest onderzoeken, en dan is zo’n feest een ideaal uitgangspunt. Verhalen waarin iedereen gelukkig is, zou ik zelf niet willen lezen. En ik zou ze zeker niet willen schrijven. (Lacht)

EIGENLIJK WAS NESSER NIET VAN PLAN OM EEN MISDAADROMAN TE SCHRIJVEN toen hij aan De man zonder hond begon, of zelfs om een nieuwe inspecteur ten tonele te voeren. ‘Gunnar Barbarotti is een ongeluk’, zegt hij. ‘Na de Van Veeteren-reeks wilde ik geen krimi meer schrijven, maar een roman over een familie die met een drama geconfronteerd wordt. Maar na tweehonderd pagina’s zat ik vast, en ik besefte dat ik een inspecteur nodig had om verder te kunnen.’ Ook nadat Barbarotti is verschenen, wordt De man zonder hond echter allesbehalve een modale misdaadroman. Een whodunit kun je het niet noemen: voor de lezer is het snel min of meer duidelijk wat er gebeurd is, terwijl Barbarotti zelf vooral zit te twijfelen of er effectief wel een misdaad gepleegd is. Hij begint met frisse tegenzin aan het onderzoek en vult zijn tijd met wachten en dubben: het zegt veel dat de doorbraak per toeval komt, nadat de rechercheur op vakantie is geweest, en hij dus weinig tot niets gedaan heeft om het onderzoek verder te helpen. ‘Hij is inderdaad wat passief’, beaamt Nesser. ‘Ik ben ook niet geïnteresseerd in dat glamoureuze beeld van het politieonderzoek dat veel boeken ophangen. Ik houd niet zo van actie, ik ben meer voor de trage, filosofische aanpak.’

Van Veeteren woonde en werkte in Maardam, een fictief stadje in een onbestaand land. De man zonder hond speelt zich daarentegen wel in Zweden af, al is Barbarotti’s thuisbasis Kymlinge – waar ook de familie Hermansson woont – verzonnen. ‘Na Van Veeteren zou het een beetje belachelijk zijn geweest om nog eens een land uit mijn mouw te schudden’, zegt Nesser. ‘Maar ik wilde dit verhaal niet in een echte stad situeren, omdat je dan te veel research moet doen. Als Barbarotti buiten Kymlinge gaat, zijn de beschrijvingen wel correct, maar voor het dorp zelf wilde ik mijn handen vrij hebben. Ik zat ooit in een panelgesprek met Henning Mankell en hij formuleerde het zo: ‘Als je fictie schrijft, komt er een moment waarop je moet beginnen te liegen.’ Bij Mankell gaat het dan over het huis waar een moord plaatsvindt en dat niet bestaat, ik begin gewoon iets eerder te liegen.’ De naam is een verwijzing naar Nessers geboortedorp Kumla – ‘Het is een verkleinwoord’, aldus de auteur, ‘voor zover je je iets kleiners dan Kumla kunt voorstellen’ – en naar een spookwijk in Stockholm, die men in de jaren tachtig wilde aanleggen, maar die door de economische crash een paar jaar later nooit afraakte.

Omdat het verhaal in Zweden én rond de kerstdagen plaatsvindt, is het boek alvast op meteorologisch vlak wat je van een Scandinavische thriller verwacht: als het niet sneeuwt, is het aan het regenen. Maar op veel andere vlakken neemt De man zonder hond toch een aparte plek in: er zit bijvoorbeeld veel humor in het boek, toch meer dan je zou denken op basis van het uitgangspunt. ‘Mensen zijn vaak verbaasd dat ze om mijn werk kunnen lachen ‘, grijnst Nesser. ‘Ik geef Mankell daarvan de schuld. Zijn boeken bevatten geen millimeter humor, en omdat ze zo populair zijn, denkt iedereen nu dat Scandinavische auteurs duistere mensen zijn die enkel maar zitten te tobben.’ De basisfilosofie die uit het verhaal spreekt, is wel gitzwart: wat de familie Hermansson overkomt, hebben ze enkel aan zichzelf te danken. Het zijn allerminst slechte mensen, alleen doen ze soms iets dwaas waardoor ze in een situatie terechtkomen waar ze niet meer uit raken. Of zoals een van de personages het omschrijft: ‘Wanneer mensen hun keuzes maken, ruïneren ze hun leven.’ ‘ Shit happens, veel beter kun je mijn filosofie niet samenvatten’, lacht Nesser. ‘Er is een Zweeds gezegde: je zult jaren moeten betalen voor wat je in een seconde hebt gebroken. De keuzes waarvan je zelf denkt dat ze niets voorstellen, die je bijna onbewust maakt, kunnen je hele leven veranderen, en dat maakt ons bestaan soms zo triest.’

WE HEBBEN VOOR DE LUNCH PLAATSGENOMEN IN EEN TYPISCH BRITSE PUB, in een dorpje nauwelijks die naam waardig in het hart van Exmoor. Behalve wij en een paar verdwaalde wandelaars bestaat het publiek uit ‘locals’, bejaarde mannen met een buik die duidelijk al heel wat liters lauw bier heeft zien passeren. ‘Blijkbaar is Exmoor een plek waar Britten heen komen als ze met pensioen gaan’, zegt Nesser. ‘Er wonen hier alleen maar oude mensen, ik heb hier nog zo goed als geen kinderen gezien. Ik denk zelfs dat ik de jongste inwoner van mijn dorp ben. (Lacht)‘ Wegdeemsteren in Exmoor zal Nesser voorlopig niet doen; volgend voorjaar verlaat hij de streek en keert hij na zes jaar – en omzwervingen langs New York en Londen – terug naar zijn geboorteland. Wie hij wel achterlaat, is Gunnar Barbarotti. De man zonder hond verschijnt zes jaar na het origineel, en ondertussen heeft Nesser de inspecteur in vier andere boeken laten opduiken; het vijfde deel komt dit najaar uit in het Zweeds, en daarmee zet de schrijver ook een punt achter deze reeks.

‘Na Van Veeteren wilde ik geen serie meer schrijven’, zegt Nesser. ‘Maar toen ben ik dus per ongeluk bij Barbarotti terechtgekomen, en ik besefte bijna meteen dat ik hem in verschillende verhalen wilde gebruiken. Niet alleen uit commerciële overwegingen – mensen lezen nu eenmaal graag boeken rond dezelfde personages – maar ook uit sympathie tegenover hem. In een krimi neemt de plot meestal zo veel plaats in dat je meerdere boeken nodig hebt om een personage echt tot leven te laten komen.’ Een van de aspecten die tijdens de reeks meer uitgespit worden, is Barbarotti’s nogal bizarre relatie met God. De man sloot na zijn scheiding namelijk een deal met het Opperwezen: af en toe zendt hij een verzoek naar boven, en als dat ingewilligd wordt, krijgt God punten. Als Hij na tien jaar genoeg punten heeft verzameld, ziet Barbarotti dat als het bewijs dat God echt bestaat, en zal hij beginnen te geloven. ‘Dat is min of meer als een grap begonnen’, zegt Nesser, die zichzelf een ‘gelovige ongelovige’ noemt. ‘Gaandeweg vond ik dat thema steeds interessanter en wordt het ook serieuzer. Tegen het vijfde boek krijg je er een heel ander zicht op.’

SAMEN MET BARBAROTTI WIL NESSER OOK AFSCHEID NEMEN VAN HET THRILLERGENRE en zich toeleggen op ‘echte’ romans, al zegt hij nooit nooit. ‘Ik ben nu 62, ik heb 25 boeken geschreven, zo veel verhalen heb ik niet meer in mij zitten. Er zal dus zeker geen nieuwe serie meer komen, maar krimi’s kunnen wel nog. Het is pas tijdens het schrijven dat je weet welke richting je uitgaat, of een verhaal in een thriller of als roman moet worden verwerkt. Het maakt mij ook niet uit wat een boek uiteindelijk wordt, zolang het een goed verhaal is.’ ‘Stoort het dan dat je wel het label ’thrillerauteur’ opgeplakt krijgt?’, vraag ik tot slot. ‘Niet echt. Het enige probleem is dat je soms in zo’n slecht gezelschap bent. Sommige misdaadromans zijn zo erbarmelijk geschreven dat je je afvraagt hoe ze ooit in de winkel zijn geraakt; daarmee wil ik liever niet geassocieerd worden. Maar ik ben realistisch genoeg om te weten dat ik dankzij dat label en de boom van de Zweedse krimi van mijn pen kan leven. Dus ik vind het niet erg: ik schrijf de verhalen die ik wil schrijven.’

DE MAN ZONDER HOND

Uit bij De Geus, 576 blz., euro15.

DOOR STEFAAN WERBROUCK

Håkan Nesser ‘SHIT HAPPENS, VEEL BETER KUN JE MIJN KIJK OP HET LEVEN NIET SAMENVATTEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content