Stilstaan is achteruitgaan, sprak een groot denker ooit, en die wijsheid is ook Françoise Hardy niet ontgaan. Op haar zestigste maakte de peetmoeder van Carla Bruni een sfeervolle herfstplaat, met hier en daar een onvermoede dubbele bodem. ‘Heeft turn you on een seksuele connotatie? Dat méén je niet!’

‘TANT DE BELLES CHOSES’

UIT BIJ VIRGIN/EMI

‘Ik was jarenlang smoorverliefd op haar, zoals alle mannen ter wereld, en waarschijnlijk nog een hele hoop vrouwen ook. En als ik heel eerlijk ben, is dat nooit helemaal overgegaan.’ (David Bowie) ‘Ze was de natte droom van de jaren zestig. Mick Jagger, Brian Jones, John Lennon, Paul McCartney: ze hadden elkaar de ogen uitgekrabd om haar aan de haak te kunnen slaan.’ (Malcolm McLaren) ‘For Françoise Hardy / At the Seine’s edge / A giant shadow / Of Notre Dame / Seeks t’ grab my foot.’ (Bob Dylan) ‘Als ze haar platen op de radio draaien, licht het toestel op.’ (Alain Bashung) ‘Idealer maken ze vrouwen niet.’ (Alain Souchon) ‘Ze is en blijft goddelijk.’ (Damon Albarn)

Aan beroemde fans heeft het Françoise Hardy nooit ontbroken, aan minder beroemde al evenmin. Met Tous les Garçons et les Filles had de Parijse zangeres op haar achttiende al meer platen verkocht dan Edith Piaf in haar hele carrière, en ook in de tweeënveertig daarop volgende jaren verdween ze nooit helemaal van de radar. Er waren haar liedjes, in de eerste plaats, die op meer dan duizend compilaties terechtkwamen en gecoverd werden door onder meer Serge Gainsbourg, Juliette Gréco, Eurythmics, Frida Lyngstad van Abba en – some people have all the luck – Sanne. Er waren haar films, haar stapelverliefde celebrity-fans en haar veelbesproken relaties met Jean-Marie Périer en Jacques Dutronc, die zich tot op de dag van vandaag meneer Hardy mag noemen. Er waren haar boeken over astrologie, haar duet met Iggy Pop en haar gastoptredens bij Blur en Air. En sinds kort is er dus ook een gloednieuw album, dat met de nodige zin voor zelfkennis Tant de Belles Choses gedoopt werd, en goed volk als Perry Blake, Ben Christophers en Benjamin Biolay in de credits heeft staan. Omdat je godinnen niet met lege handen tegemoet treedt, hebben we een kleine attentie meegebracht naar het Brusselse hotel waar Françoise Hardy audiëntie houdt: Songs About A Girls van Zita Swoon, die ze in het verleden al eens vernoemde in dit prachtblad.

Françoise Hardy:Oh merci, vous êtes vraiment trop gentil! Vooral de eerste plaat van Zita Swoon vond ik prachtig, met die verschrikkelijk ingewikkelde titel: Every Day I Paint Pictures On A Wedding Dress. Sterke songs, aparte stem en het schijnt nog een mooie jongen te zijn ook. (lacht)

Je hebt iets met Belgische muziek, niet?

Hardy: Jacques en ik allebei: dEUS en Soulwax staan vaak op, en we zijn ook enorme fans van K’s Choice. Toen ze door Frankrijk toerden, zijn we een paar keer gaan kijken. Die Sarah Bettens vind ik echt onaards goed: wat een charisma, en vooral: wat een stem! Invraisemblable!

Ook jouw stem wordt mooier met ouder worden, vind ik.

Hardy: Je bent niet de eerste die dat zegt, maar ik zou niet weten waar ik dat aan verdiend heb. Ik doe geen enkele inspanning om ze te onderhouden: geen oefeningen, geen lessen, geen zangstonden onder de douche: rien. Ik zing ook enkel in de studio, nooit in het dagdagelijkse leven. Als ik met een liedje in mijn hoofd zit, zal ik het hooguit proberen fluiten – proberen, want zelfs dat kan ik niet.

Zeg je nu dat je niet kan zingen?

Hardy: Ik vind mezelf niet zo’n geweldige zangeres, neen. Net goed genoeg om platen op te nemen, maar echt niet meer dan dat. Op het einde van de jaren zestig ben ik daarom ook gestopt met live-optredens. Ik vond mijn stembereik te beperkt, en ik wilde mijn publiek niet voor de gek houden. Stem-coaches of zanglessen waren er toen ook niet. Of beter: ze waren er wel, maar ik wist simpelweg niet van hun bestaan af. Je n’avais pas la moindre idée, pas la moindre éducation. Ik ben pas jaren later te weten gekomen dat alle zangers en zangeressen lessen namen – inclusief natuurtalenten als Julien Clerc.

Heb je daar nooit spijt van gehad? Je had de wereld rond kunnen toeren en miljoenen euro’s kunnen verdienen.

Hardy: Ik zie eerlijk gezegd maar weinig reden tot klagen. Ik heb een flink stuk van de wereld gezien, nooit financiële zorgen gehad, altijd kunnen doen wat ik graag deed, een hoop interessante mensen ontmoet… Het enige waar ik écht spijt van heb, zijn de platen uit mijn beginjaren. Zo hopeloos naïef en simplistisch. Mocht ik ze kunnen inslikken, ik zou geen moment twijfelen.

Zelfs ‘Tous les Garçons et les Filles’?

Hardy: Hmm, daarmee voel ik nog een zekere band, omdat ik er indertijd echt voor heb moeten knokken. Bij mijn platenmaatschappij hoorden ze meer in J’suis d’accord: Tous les garçons et les filles had volgens hen niet genoeg hitpotentieel. Het heeft bovendien ook nog een zekere frisheid en charme – dat kan ik maar van weinig liedjes uit die periode zeggen.

Denk je niet dat alle zangers en zangeressen dat gevoel hebben bij hun ouder werk?

Hardy: Ik ken er toch ook een paar andere. De eerste platen van France Gall, bijvoorbeeld, staan er nu nog steeds. Maar zij kwam natuurlijk uit een muzikantenfamilie, dus dat heeft haar voor jeugdzonden behoed. Ik wist werkelijk nergens iets van af. Achteraf bekeken heb ik me in al mijn naïviteit ook vaak laten doen. Een lamentabele plaat vol Duitse chansons opgenomen, bijvoorbeeld, omdat de platenfirma daar met alle geweld een ster van me wilde maken. Evidemment, ça n’a jamais marché: mensen horen het als een zangeres niet achter haar liedjes staat.

Is dat de reden waarom je nieuwe platen blijft uitbrengen? Een poging om een en ander goed te maken? In je allereerste interviews verkondigde je al dat je ’ten allerlaatste op je vijftigste’ zou stoppen.

Hardy: Mijn vijftigste? Dan was ik nog behoorlijk voorzichtig. Ik herinner me nog dat ik in die tijd ten allerlaatste op mijn veertigste wou stoppen, als het al niet op mijn dertigste was. Een paar dagen geleden had ik het daar nog over met France Gall. ‘Weet je nog, France, hoe vroeg we allebei met pensioen zouden gaan? Zie ons bezig: we zijn verdorie de zestig al gepasseerd!’

Het valt me op dat Franse zangeressen ook sensueel ouder worden. Ik zag Juliette Gréco op haar achtenzeventigste ‘Déshabille-moi’ brengen, en jij zingt op je nieuwe plaat over ‘So many things to turn you on’…

Hardy: Et alors? Dat betekent toch gewoon: ‘Zoveel dingen die je kunnen inspireren’?

Voor minderjarigen en religieuze fanatici wél, ja.

Hardy: Néén! Heeft het ook een seksuele connotatie? ‘Inspireren’ in de zin van ‘opgeilen’? Dat meen je niet! Daar had ik echt geen flauw idee van. Die zin kwam gewoon recht uit een tv-interview. ‘There’s so many things that turn me on’in de zin van: ‘Er zijn zoveel dingen die me inspireren.’ Hilarisch, het zijn precies Les Sucettes van France (In 1966 zong een nietsvermoedende France Gall ‘Annie aime les sucettes’van Serge Gainsbourg. ‘Aimer les sucettes’betekent zowel ‘houden van lolly’s’ als ‘houden van pijpen’; nvdr.). Alleen: op je twintigste is zoiets natuurlijk een stuk minder pijnlijk dan op je zestigste. (lacht)

Dat typeert je wel, neen? Jij hebt je nooit geprofileerd als lustobject.

Hardy: Ik heb het altijd zedig gehouden, ja. De tijden waren natuurlijk ook anders, en ik had mijn imago mee. In de ogen van veel mensen was ik het intellectuele en licht gecomplexeerde meisje: l’ado intello de gauche. Toen ik mijn carrière begon, was er ook al een sekssymbool: Sylvie (Vartan; nvdr.). Ik kon dus rustig mijn gereserveerde zelf blijven.

Henri Salvador zei me ooit: ‘Het Franse chanson in de jaren zestig, dat was een meisje in een bloemenkleedje dat blootsvoets op de Champs Elysées flaneerde. Nu is het een zwaar gedecolleteerde slet in een minirokje, die zélf naar alle vuilnismannen fluit.’

Hardy: Schitterende beeldspraak, en er zit helaas veel waarheid in. Alles wordt met de dag platter – van de muziek over de teksten tot de outfits. Ik zie ook steeds minder zangeressen die daaraan ontsnappen: Keren Ann en Carla Bruni misschien, omdat die hun seksualiteit op een heel subtiele manier uitspelen, maar voor de rest is het tegenwoordig om het vulgairst.

Juliette Gréco heeft maar van één ding spijt: dat Jacques Brel nooit haar minnaar was geweest.

Hardy: O, zo heb ik ook wel een paar ‘regrets’ (lacht). David Bowie had ik wel zien zitten in zijn jonge jaren, en ik ben ook nog stapelverliefd geweest op Gianni Morandi: zo’n beetje de Eros Ramazotti van de jaren zestig, met wie ik toen nog op tournee ben geweest. Maar helemaal bovenaan mijn lijst staat toch Mick Jagger van de Rolling Stones, die ik toen wel eens tegenkwam. Ik weet nog dat ik bij momenten fysiek onwel werd van zijn aanwezigheid. Een brok verleiding: vraiment la séduction incarnée.

Heb je hem dat ooit laten weten?

Hardy: Ben je gek? Natuurlijk niet, daar was ik veel te verlegen voor. Mick Jagger, dat was God, hé. Toen The Stones twee zomers geleden in Parijs kwamen spelen, ben ik gaan kijken. Blijkbaar herinnerde Mick zich nog wie ik was, want hij had ervoor gezorgd dat we de beste plaatsen hadden: vlak voor het podium, tussen zijn familie en vrienden. Met de jaren is hij er trouwens alleen maar mooier op geworden. (lacht)

Bob Dylan vermeldde je begin de jaren zestig in een gedicht dat werd afgedrukt in ‘Another Side Of Dylan’. Kon hij je niet bekoren?

Hardy: Niet echt, neen. Na zijn concert in L’Olympia in 1966 wou hij me absoluut ontmoeten, maar dat was een ongelooflijke afknapper. Het optreden zelf was een ramp, en ook tijdens ons gesprek achteraf was hij verschrikkelijk verward – gedrogeerd, waarschijnlijk. Ik herinner me nog dat ik achteraf dacht: ‘Die gaat het niet lang meer rekken’, en een paar maand nadien kreeg hij effectief dat roemruchte motorongeluk. (In 1966 trok Dylan zich een hele tijd uit het publieke leven na een mysterieus motorongeluk; nvdr.)

Iets anders: toen ik dit interview voorbereidde, viel me op dat in zowat elke recensie van jouw platen naar drank wordt verwezen. ‘Soundtrack bij een Martini’, ‘Ideaal bij een goeie Bordeaux’…

Hardy: Mijn eigen schuld misschien, door er zo vaak over te schrijven. In Cafard zing ik over appelsienenwijn – een absolute aanrader, trouwens – en op mijn eerste plaat stond een liedje over een lege fles: J’ai bien du chagrin / La bouteille de vin / Est presque vide / Comment faire? / J’aurais tant besoin d’un grand verre / De vin pour me remonter. Van jeugdzonden gesproken!

Clouseau-bassist Vincent Piryns, die meewerkte aan ‘Clair/Obscur’, noemde je een fijnproever.

Hardy: O, heb jij met Vincent gesproken? Heel erg goeie bassist, doe ‘m de groeten! Enfin, het klopt dat ik als rechtgeaarde Française een zwak heb voor wijn. Tot een paar jaar geleden was Jacques de maître-sommelier in huis en wist ik er niets van af. Toen moest hij van de dokter stoppen met drinken, en werd ik verplicht om me in de kwestie te verdiepen: het was óf fijnproever worden, óf elke ochtend met hoofdpijn opstaan. (lacht)

Naast zangeres en amateur-oenologe ben je ook astrologe. Check jij de stand van de sterren voor je een nieuwe plaat uitbrengt?

Hardy: Neen, zo werkt het helaas niet. Of een plaat aanslaat of niet, hangt van te veel andere factoren af: de kwaliteit van de muziek, de conjunctuur, de smaak van het publiek. Goede astrologen kunnen wel horen welk sterrenbeeld een zanger of zangeres heeft. Ik ben bijvoorbeeld overduidelijk een Steenbok: ik zing heel zuinig en in functie van de melodie – Steenbokken zijn meestal heel discrete mensen, die efficiëntie verkiezen boven effect.

Ik weet toevallig dat ook David Bowie een Steenbok is: niet bepaald de meest discrete zanger.

Hardy: Ja, maar Bowie is een randgeval: hij is geboren in het teken van de Waterman, en Watermannen zijn heel exuberante persoonlijkheden, dus dat compenseert. De meeste Steenbokken zijn echt wel heel bescheiden: Etienne Daho, Carla Bruni, Beth Gibbons van Portishead. Neen, als een sterrenbeeld niet klopt, moet je altijd de ascendant checken: meestal ligt de hond daar gebonden.

We zullen eraan denken!

Door Wouter Van Driessche

‘De aanwezigheid van Mick Jagger bracht me aan het duizelen: hij is een brok pure verleiding.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content