Sinds TMF drie jaar geleden zijn intrede maakte, is in Vlaanderen een kleine clipindustrie tot bloei gekomen. De video’s van Zornik, Das Pop, Hooverphonic, Monza en Zita Swoon staan borg voor kwaliteit. Maar de roep tot de muziekbizz om meer financiële slagkracht is groot. Door Peter Van Dyck

TMF Awards, 27/10 Flanders Expo Gent.

Registreerde Van Eyndt tot voor kort ook sportwedstrijden om het hoofd boven water te houden, momenteel kiest hij exclusief voor de muziek als operatieterrein. Hij brengt voor TMF liveconcerten in beeld en heeft als clipregisseur op een jaar tijd enkele vaste klanten voor zich weten te winnen: Belle Perez, Milk Inc. en Zornik (met deze laatste twee sleepte hij nominaties in de wacht voor de TMF Video Awards).

‘Omdat dit voornamelijk commerciële artiesten zijn, creëer ik bij voorkeur mooi blinkende, glimmende en pure beelden. Om met de beperkte budgetten die in ons land ter beschikking staan flashy filmpjes te maken, moet ik vaak improviseren. Amerikaanse regisseurs laten decors bouwen, ik moet op zoek gaan naar trendy appartementen. Voor Milk Inc. ging ik bijvoorbeeld in de hoek van een meubelzaak op het Antwerpse Zuid filmen om de locatie van een loft te suggereren. Al zou ik graag eens voor een underground-act iets experimenteels, David Lynch-achtigs willen maken, je mag het doel van zo’n clip niet uit het oog verliezen: het dient om een plaat te verkopen.’

De visie van Hans Buyse, een van de oprichters van iSPY _ een Gents productiehuis dat clips leverde aan Arid, Wizards Of Ooze, Das Pop, Gorki, Green Velvet en Groove Cartel _, staat daar haaks op. ‘Het probleem van heel wat Belgische muziekvideo’s, zoals die van Belle Perez, is dat ze naar de vaste ingrediënten grijpen. Wij willen niet louter een zanger zijn tekst laten lippen, met wat dansende vrouwen erbij. iSPY probeert iets extra’s aan zo’n filmpje toe te voegen.’

Het bedrijf iSPY was enkele jaren geleden, samen met Visual Kitchen, een pionier in de visuals die tijdens evenementen als de Kozzmozz techno-party’s worden getoond. Die live-videoprojecties vervullen voor de Gentenaars ook vandaag nog een labfunctie. Het blijkt een rijke voedingsbodem voor hun clips. ‘Door te VJ’en ondervind je welke beelden op welke klanken passen’, legt Buyse uit. ‘Je merkt in het MTV-programma Alternative Nation trouwens dat steeds meer videoregisseurs filmsamples gebruiken. Clips worden collages.’

Wie zeker een eigen, vrij surrealistische stijl heeft gevonden, is Stijn Meuris, niet alleen zanger van Monza, maar ook het visuele brein achter de filmpjes van de groep. Hij maakte al indruk met de beelden die hij met zijn persoonlijke, kleine videocamera vastlegde voor Pretentious Moi, een van de laatste wapenfeiten van Noordkaap, en benadert het videomedium duidelijk als speelgoed. ‘Dat klopt, maar ik besef ook dat clips nodig zijn’, reageert Meuris. ‘Toen we met Monza begonnen, was een van mijn prioriteiten: we moeten méér zijn dan de basic rockgroep. Muzikaal zijn wij angstwekkend serieus. Met dat videomedium kan ik die ernst doorprikken en relativeren. Het grote verschil met Noordkaap is dat ik nu een groep heb die daarvoor openstaat.’

Meuris is, met zijn enorme drive, een soort eenmansproductiehuis. Een storyboard schrijven, fotomodellen zoeken die in badpak in de clip van De Ogen Van Jenny willen figureren, regisseren, hij neemt het allemaal op zich. Alleen het monteren laat hij wijselijk over aan een vakman: Jack The Cutter uit Leuven.

‘Qua beeldcadrage en kleurzetting ben ik beïnvloed door de Amerikaanse films van halverwege de jaren ’70’, geeft Meuris toe. ‘ The Thomas Crown Affair met Steve McQueen: dat is voor mij de bijbel. Ik ben dol op die technicolorsfeer.’

De sterke identiteit van de Monza-filmpjes gaat niet onopgemerkt voorbij. De Amerikaanse rockgroep The Sheila Divine kreeg de clips toevallig te zien, verklaarde zich meteen fan en vroeg de Limburger om binnenkort hun nieuwe video te draaien.

Imagination In Motion, een bedrijf uit Brussel, onderscheidt zich eveneens van de concurrentie, omdat het gespecialiseerd is in 3D-animatie. De dansende robots die ze ontworpen voor The Bananaqueen van Zita Swoon, groeiden uit gesprekken die het team van Kim Goossens voerde met diens vroegere studiegenoot Stef Kamil Carlens en de rest van de groep. IIM vertaalde het verhaal uit de songtekst naar de abstracte wereld van robots. Al suggereerde Carlens dat zijn figuurtje een beetje verwijfd mocht zijn, Zita Swoon gunde de makers veel artistieke vrijheid. Dat maakt trouwens dat clips voor IIM een aangename zijstap vormen. Bij reclamefilms moeten ze veeleer binnen de uitgezette lijnen kleuren. iSPY, dat ook uit noodzaak commercial-opdrachten aanneemt, bevindt zich in dezelfde situatie: clips bieden hen de meeste bevrediging. Muziekvideoregisseurs krijgen meestal carte blanche. ‘Heel veel artiesten weten wat ze niét willen’, dixit Peter Van Eyndt, maar verder gaat hun bemoeienis niet.

De schaduwzijde: de spelers die op deze jonge markt de koek moeten verdelen, kunnen nauwelijks overleven van clips, omdat er onvoldoende in wordt geïnvesteerd. ‘Rekening houdend met de middelen die we kregen, ben ik vrij tevreden over The Bananaqueen‘, zegt Kim Goossens. ‘Uiteindelijk mag je ook bij commercials niet boven het budget gaan. Mijn ervaring is wél dat we van clips grotere wallen onder de ogen krijgen. ( lacht) Het is een stuk arbeidsintensiever.’

Peter Van Eyndt zegt dat hij It’s So Unreal van Zornik voor ‘het absolute minimum’ heeft gedraaid. Het budget bleef ver onder het miljoen. ‘De beperkingen frustreren me soms. Je kunt niets bedenken zonder je af te vragen: kan ik dat betalen? Je moet altijd in functie van het geld denken. Dat is vermoeiend.’

Stijn Meuris noemt de middelen waarmee hij de drie Monza-filmpjes inblikte eveneens bescheiden. ‘Samen hebben ze nog geen miljoen gekost. Je kunt het met nóg minder, als je kijkt naar de clips van Flip Kowlier en Camden. Alleen vraag ik me af of zoiets op lange termijn nog leuk blijft. De eerste keer oogt zo’n huis-, tuin-, en keukenvideo nog sympathiek, maar wat daarna?’

‘Je hebt het gevoel dat je constant om gunsten moet vragen’, zegt Hans Buyse van iSPY. ‘Alles is lowbudget. Bovendien moet je, om op MTV een kans te krijgen, aan een aantal voorwaarden voldoen: geen sigaretten in beeld, geen flikkeringen. In de muziekbizz wordt enkel in commerciële termen gedacht.’

De platenfirma’s houden de hand op de knip omdat ze, onder meer door de piraterij en Napster, rake klappen hebben gekregen. ‘Ik zie alleen nog mogelijkheden bij een major als EMI. Probleem is dat je tegenwoordig in competitie moet gaan als je een clip wil maken voor Marc Moulin of Starflam. Grote productiehuizen als Pix & Motion beginnen nu ook in die vijver te hengelen. Ze zien dat die markt nog openligt.’

Peter Van Eyndt is optimistischer: ‘De clipcultuur moet hier nog groeien. Nu wordt er op voorhand nog te weinig nagedacht over clips. Meestal krijg je pas twee weken voor de release van een single de opdracht om een filmpje te draaien. Een degelijke voorbereiding vergt tijd en een efficiënte planning.’

Stijn Meuris waarschuwt voor achteloosheid. Hij illustreert het belang van een video met een voorbeeld: ‘Toen ik de single As I Sat Sadly By Her Side voor het eerst op de radio hoorde, pakte dat nummer mij niet. Toen ik twee weken later de clip op MTV zag, klopte het nummer plots wél. Ik ontdekte toen pas een andere dimensie van die song. Als muziek en beeld mooi samenvallen, krijg je een sterk geheel. Dat neemt niet weg dat nog heel wat platenfirma’s een beetje huiverachtig tegenover het medium staan. Kan je je de reacties inbeelden toen ik tijdens een vergadering het waanzinnige idee lanceerde om voor De Stad Kan Zo Koud Zijn een helikopter te huren? Ik wilde namelijk tijdens de instrumentale brug van 53 seconden versnelde luchtbeelden tonen van Brussel tot Oostende. Achteraf bekeken, ben ik blij dat ik dat heb kunnen doordrukken, want het is een shot dat nooit eerder in een Belgische clip te zien was.’

Voor iSPY was de confrontatie met de Amerikaanse techno-ster Green Velvet, voor de video van La La Land, een verademing. ‘We kregen eindelijk genoeg tijd om te brainstormen. Green Velvet geloofde in ons.’ Dat de clip ook op MTV een hit werd, betekent nog niet dat iSPY nu internationale perspectieven ziet. ‘We maken ons geen begoochelingen. Alle clips zijn tegenwoordig van Amerikaanse makelij. Alleen een Brit als Chris Cunningham, de man achter de video’s van Aphex Twin en Squarepusher, komt nog aan de bak. In de VS is een budget van een half miljoen dollar peanuts. Daar maken wij acht clips voor. Aan La La Land hebben wij geen cent overgehouden. Ik beschouw dat dan ook meer als een prestigeproject.’

Rijk zal je van het maken van clips niet worden, maar er beweegt ontegensprekelijk wat op de Vlaamse markt. ‘Er wordt harder gewerkt’, meent Stijn Meuris. ‘Er komen betere cameramensen en monteurs.’ TMF is duidelijk een stimulator gebleken. ‘Toegegeven: in het begin stond ik heel sceptisch tegenover TMF’, zegt Meuris. ‘Maar als ik zie hoeveel aandacht ze besteden aan goeie Belgische muziek, dan zeg ik: chapeau.’

Een bewijs dat de muziekvideo op toenemende erkenning kan rekenen: de clip van De Stad Kan Zo Koud Zijn is geselecteerd voor het kortfilmfestival dat in november in Leuven wordt gehouden.

De vijf genomineerden voor de TMF Awards in de categorie Beste Video

1. Zita Swoon: ‘The Bananaqueen’

2. Milk Inc.: ‘Never Again’

3. Zornik: ‘It’s So Unreal’

4. Hooverphonic: ‘Out Of Sight’

5. Monza: ‘Van God Los’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content