Van de blasfemie van Kraftwerk tot het gekraak van clicks’n-cuts: een chronologisch overzicht van de machinale pop.

in concert: Radian op 12/4, Four Tet op 13/4 en Jaga Jazzist en Kim Hiorthoy op 15/4 op het Domino festival in de Ancienne Belgique, Brussel

Jaren zeventig

Een elektronica-artiest die beweert dat hij niet aan Kraftwerk schatplichtig is, liegt. De vier Duitsers plaveiden de weg. Vóór hen hebben minimalistische componisten al met de eerste generatie synthesizers geëxperimenteerd, maar Ralf Hütter en zijn vrienden bestaan het om volledig machinale rockmuziek te maken. Puristen die heilig geloven dat de ware rock-‘n-rollspirit enkel met zes snaren kan worden uitgedragen, noemen het blasfemie. De Krautrock was echter niet meer af te stoppen en zindert na tot in hiphop, house en techno.

Ook landgenoten Can, Neu!, Faust en Tangerine Dream tonen zich pioniers met mathematische en kosmische songs. In Brussel vinden ze een verwante ziel in Marc Moulin. Zijn Telex wordt de Belgische Kraftwerk genoemd en met Placebo legt hij het fundament van de elektronische jazz. In Engeland zijn Throbbing Gristle en Cabaret Voltaire al vroeg in de weer met knip- en plakwerk. Hun lawaaierige collages krijgen de stempel industrial opgedrukt. Cabaret Voltaire brengt in 1974, als de punk nog niet eens is uitgevonden, al iets voort dat de voorbode blijkt van de postpunk. In 1978 breekt de groep door met de single Nag Nag Nag en legt ze de kiem voor de Sheffield sound waarmee het Warp label, met Aphex Twin als uithangbord, later zal uitpakken. In Amerika steekt Suicide de boel in de fik met avant-garde op een pulserende, monotone dreun.

Essentieel:Autobahn van Kraftwerk. The Original Sound Of Sheffield ’78/’82 van Cabaret Voltaire.

Jaren tachtig

De jaren tachtig worden gedomineerd door de postpunk en de new wave. Na de zelfmoord van zanger Ian Curtis legt de rest van Joy Division zich als New Order toe op dansbare elektronische muziek. Blue Monday is een dikke hit. Depeche Mode, Soft Cell, OMD en The Human League brengen de betere synthpop. Niet alle new wave-bands krijgen de erkenning die ze verdienen, zoals Section 25 en Eyeless In Gaza, dat ijle, beklemmende sfeermuziek maakt ( Transcience Blues: een betere titel voor hun compilatie is ondenkbaar).

Al zou Eurythmics nadien uitgroeien tot een stadionrockgroep, in het begin van de eighties is de synthesizer ook hun kerninstrument. Who’s That Girl, Here Comes The Rain Again en Sweet Dreams (Are Made Of This) blijven tot op de dag van vandaag klassiekers. Het niet van humor gespeende, Japanse Yellow Magic Orchestra, met Ryuichi Sakamoto als brein, vertaalt Kraftwerk naar oriëntaals gekleurde klanken. Brian Eno vindt de ambient uit, abstracte omgevingsmuziek. Before And After The Science en Ambient 4 (On Land) zijn invloedrijke albums van zijn hand. Eno speelt ook een bepalende rol in het metselen van de sound van de Berlijnse albums Low en Heroes van David Bowie. Met David Byrne van Talking Heads concipieert de Brit de cultplaat My Life In The Bush Of Ghosts, die om verschillende redenen grensverleggend is. Niet alleen bedienen de heren zich van een primitieve sampler, het is bovendien wereldmuziek avant la lettre .

Het Duitse DAF en het Brusselse Front 242 blijken van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van de electronic body music: extreem pompende mechanische muziek die aanzet tot pogoën. Toch zijn ze elkaars tegenpolen: DAF munt uit in zelfrelativering, terwijl Front 242 een bloedernstig en zelfs ietwat militaristisch imago heeft.

Essentieel:My Life In The Bush Of Ghosts van Brian Eno & David Byrne. Power, Corruption & Lies van New Order.

Jaren negentig

The Orb, KLF en Biosphere slepen ambient het housetijdperk binnen. Al wordt ook Aphex Twin aanvankelijk aangestoken door ambient, de enigmatische man schudt uiteindelijk de elektronische wereld door elkaar met claustrofobische, onheilspellende melodieën over krakende beats, met hier en daar een gewelduitbarsting. Het label Warp is het experimentele labo waar niet enkel Aphex Twin, maar ook Autechre, The Black Dog (nadien omgedoopt tot Plaid) en het Schotse Boards Of Canada zich thuis voelen. Die laatsten maken bitterzoete elektronische folk met pastorale thema’s. Aphex Twin en Squarepusher daarentegen raken geïntrigeerd door de energie van jungle, de revolutie die in Britse clubs wordt ontketend. Het gestoei met drum-‘n-bass en hiphop en de controversiële videoclips leveren Aphex Twin de hits Windowlicker en Come To Daddy op. Verrast door het succes gaat de artiest van de weeromstuit dwarsliggen, tot grote wanhoop van Warp.

De Braziliaan Amon Tobin is veruit de boeiendste drum-‘n-bassartiest. Gewapend met zijn collectie oude soundtracks en jazzplaten assembleert hij dynamische, volledig uit samples opgetrokken albums.

Essentieel:Richard D. James LP van Aphex Twin. Bricolage van Amon Tobin.

Vandaag

De samenwerking tussen Björk en het bijzonder inventieve Californische duo Matmos – voor hun eigen album A Chance To Cut Is A Chance To Cure namen ze de geluiden van chirurgische ingrepen op – en de excursies Kid A en Amnesiac van Radiohead wijzen er al op: de abstracte en experimentele elektronica van de jaren negentig en de meer traditionele popmuziek groeien naar elkaar toe. Een positieve evolutie, want mensen als Aphex Twin en Autechre lijken op de dool en heel wat producers die hun voetsporen drukken, leunen te veel op techniek en te weinig op ziel. Buiten Matmos en Fennesz valt er weinig van de clicks ‘n-cuts beweging te onthouden. Kid 606, dé coming man met branie, is een van de weinigen die nog wat leven in de brouwerij brengen.

De indietronics-beweging, waarmee The Notwist (en aanverwanten als Console en Lali Puna), Múm en Styrofoam geassocieerd worden, herstelt de song in ere. Deze acts zijn afkomstig van het label Morr Music, samen met Warp een van de grote inspiratiebronnen van Radiohead de jongste jaren. Duitsland werpt zich eens te meer op als de trendsetter. Jan Jelinek zet zich met zijn nieuwste cd La Nouvelle Pauvreté af tegen de dreigende uniformiteit en Burnt Friedman keert, samen met Can-drummer Jaki Liebezeit, terug naar organische dub. Het Londense Four Tet, vroeger nog zwaar kickend op freejazz, pakt op zijn komende cd Rounds uit met delicate melodieën. Steeds meer muzikanten plaatsen elektronische en akoestische instrumenten tegenover elkaar. De postrock die Tortoise introduceerde, vindt echo’s in het werk van het Oostenrijkse Radian en het Zwitserse Velma.

Wat opvalt, is de toenemende globalisering van de elektronische muziek. In Rusland is er de Warp-achtige kliek van EU, Fizzarum en Alexandroid. Scandinavië schittert met Kim Hiorthoy, Jaga Jazzist, Röyksopp en Pan Sonic. In Frankrijk wordt ook iets anders voortgebracht dan house, getuige de recente compilatie Active Suspension Vs. Clapping Music, een staalkaart van twee labels die pop aan postrock en click ‘n-cuts koppelen. Japan blijft sterk vertegenwoordigd, met de elegante, prikkelende ambient van Nobukazu Takemura en Susumu Yokota. Door de eightiesrevival heeft ook de veeleer commerciële, bij new wave aansluitende elektrostroming weer de kop opgestoken. De Dr. Lektroluv-compilaties zijn razend populair, maar helaas is de spoeling vaak héél dun. Gelukkig gaan toch nog enkelingen als Freaks, Green Velvet en Peaches tegen de saaie eendimensionaliteit in. Nieuwe kroonprinses van de elektro is Miss Kittin, die de handen in elkaar slaat met producers als Felix da Housecat en The Hacker.

Essentieel:Neon Golden van The Notwist. A Chance To Cut Is A Chance To Cure van Matmos.

Door Peter Van Dyck. Foto Guy Kokken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content