‘ALLE BEKENDE GITAARGROEPEN KLINKEN TEGENWOORDIG ALS U2 OF COLDPLAY’

NILS FRAHM: 'Als ik live vijftien pianoballades op rij zou spelen, hoe saai zou dat niet zijn?'

DOUR FESTIVAL, 19/7, LA PETITE MAISON DANS LA PRAIRIE, 22.15 UUR – Druk druk druk, dat is 2015 tot zover voor Nils Frahm. De Berlijnse pianist is haast onafgebroken op tournee, hij organiseerde op 29 maart de allereerste Piano Day én hij bracht twee albums uit: het gratis te downloaden Solo en Victoria, zijn allereerste soundtrack. Binnenkort staat hij op Dour. ‘Niet de beste plek voor subtiliteit, maar ik ben niet van plan veel water in de wijn te doen.’

Victoria is nog maar je eerste soundtrack. En dat voor iemand die regelmatig vergeleken wordt met Philip Glass, Michael Nyman en Vangelis.

NILS FRAHM: Ik ben héél kritisch wat films betreft, en hoewel ik mezelf als een liefhebber beschouw, bekijk ik er eigenlijk niet zo heel veel. En ja, ik heb al verscheidene keren de vraag gehad om een soundtrack te maken, maar ik vond mezelf nooit de ideale kandidaat. Het totaalplaatje moet kloppen, weet je wel? Ik heb net dat tikkeltje extra nodig om me te engageren.

Wat heeft Victoria dat andere films niet hadden?

FRAHM: Ten eerste: de regisseur, Sebastian Schipper, was ook de producer. Dat neemt een pak hindernissen weg. Er zijn minder verschillende meningen waar je rekening mee moet houden. Veel films worden aan flarden gediscussieerd door een overaanbod aan opinies. Sebastian had een duidelijke artistieke visie en hij wist me ervan te overtuigen dat hij daar niet van ging afwijken. Ten tweede: ik kreeg totale creatieve vrijheid, nogal een zeldzaamheid in de filmbranche. Daardoor wist ik op voorhand dat de film een succes zou worden. Misschien niet in de commerciële zin, maar tenminste wel op artistiek vlak. Zelfs al wordt Victoria niet meer dan een kleine cultfilm, het is tenminste een waar álle betrokkenen tevreden over zijn. Alleen dan vind ik het de moeite om aan iets mee te werken.

Victoria is gefilmd in één twee uur durende shot en werd grotendeels geïmproviseerd. Speelde dat ook een rol?

FRAHM: Hoe je precies iets doet, de technische kant van een verhaal, vind ik van ondergeschikt belang, zolang het verhaal maar werkt. En Victoria werkt. De film raakt me, ik vind het een heel krachtig kunstwerk en statement. Het is een film zoals je er nog nooit een gezien hebt, net zoals niemand liveshows speelt zoals ik doe. Je hebt ballen nodig om zoiets te doen, en risico’s nemen wordt blijkbaar nog af en toe beloond: op de Duitse Film Awards won Victoria zes prijzen, waaronder beste film, beste cinematografie en beste regie.

En beste muziek! Je soundtrack staat in schril contrast met het hectische tempo van de film, die zich afspeelt in het nimmer aflatende nachtleven van je thuisstad Berlijn.

FRAHM: De hele film baadt in een stedelijke, jonge en onrustige sfeer. Daarom wilde ik de muziek niet te veel op de personages en de plot afstemmen. Anders zou het geheel té hectisch worden en zou je als kijker de energie en aandacht niet hebben om een connectie te maken met de acteurs. Ik heb geprobeerd bij ieder personage een soort begeleidende ‘brief’ te componeren, zonder ze te dicht op de huid te zitten, want dat doet de camera al. De muziek biedt eerder een soort helikopterperspectief.

Twee maanden speelde je voor een vol huis in de Gentse Handelsbeurs. Ik stond vlak bij de ingang en zag verschillende mensen verward hun jas aantrekken en de zaal verlaten. Gebeurt dat wel meer?

FRAHM: Wanneer je voor duizend mensen een concert speelt, lijkt het me normaal dat er een tiental de benen nemen, nee? En zelfs al waren het er honderd, ik bekommer me liever om degenen die blijven dan degenen die vertrekken. Ik kan me voorstellen dat iemand die me enkel kent van mijn gevoelige pianocomposities schrikt wanneer ik met diepe bassen en elektronische beats kom aanzetten. Oudere mensen misschien, of mensen die geen toegang hebben tot experimentele muziek, die maar één kant van me kennen en verwachten dat ik vijftien pianoballades op rij ga spelen. Hoe saai zou dat niet zijn? Trouwens, hoe meer men me in het verstilde-pianohokje wil duwen, hoe luider en dynamischer ik ga spelen. De enige die zich 100 procent goed moet voelen bij de muziek ben ik zelf. Dan heeft het concert de beste kans op slagen. Wat ik tegenwoordig met mijn liveshows wil bereiken, is meer kleuren ontwikkelen en verschillende muziekstijlen mengen. Ik heb nooit gevraagd om een ‘klassiek componist’ genoemd te worden, weet je wel? Ik heb een hekel aan dergelijke bekrompenheid.

Je meeste albums zijn wel semiklassieke pianoalbums.

FRAHM: Daarom heb ik eind 2013 het livealbum Spaces uitgebracht, om te tonen dat ik live van vele markten thuis ben, en dat ik evolueer als muzikant. Ach, iedereen mag over me zeggen of denken wat ze willen. Het is zeker niet mijn bedoeling om arrogant te zijn. En ik geef ruiterlijk toe dat ik met plezier reacties uitlok. Ik voel me comfortabel bij het idee dat ik sommige mensen irriteer, ik hoef niet per se de lieveling van iedereen te zijn.

Een vriend van iedereen is een vriend van niemand?

FRAHM: Inderdaad. Ik probeer mijn muziek in de eerste plaats zo boeiend mogelijk te maken voor mezelf. Dat wil zeggen: risico’s nemen, experimenteren en er telkens weer een nieuwe totaalervaring van maken. Echt waar: mijn eigen carrière is mijn grootste inspiratie. Het ene moment kan ik een minimale, lieflijke pianoriedel spelen, en vijf minuten later is dat deuntje getransformeerd tot zweverige dub of brutale freejazz.

Voor elk wat wils, zowaar!

FRAHM:(lacht) Het is zoals een film. Die beoordeel je toch ook pas op het eind, en niet op basis van één gewelddadige of melige scène die je minder leuk vindt?

Klopt het verhaal dat je maatje Peter Broderick me vertelde, over de vele keren dat je de testpersing van Spaces terugstuurde naar de vinylfabriek?

FRAHM: In totaal zeven keer, geloof ik. We hebben er de release drie maanden voor moeten uitstellen.

Broderick zei dat je de meest kieskeurige oren ter wereld hebt.

FRAHM:(maakt lachend een wegwerpgebaar) Ach, dat valt best mee, hoor. Maar wanneer ik een plaat uitbreng, eis ik wel dat ze beter klinkt dan een mp3. Want er zijn nog mensen met goede oren, en die willen liefst een plaat kopen die meer is dan plat, rond en zwart. Ik supporter voor de vinylrenaissance, maar wat zijn we met technische vooruitgang als we de intussen opgedane kennis en vaardigheden verliezen? Daarom heb ik die testversies keer op keer terug naar afzender gestuurd: de kwaliteit van de klank zat niet goed. Ik merkte telkens weer te veel kleine foutjes op, en er worden geen kantjes afgelopen wanneer ik een plaat uitbreng.

Samen met pianobouwer David Klavins heb je een nieuw type piano ontwikkeld, de Una Corda. Wat maakt die bijzonder?

FRAHM: De piano telt 64 toetsen in plaats van 88, wat ze minder breed maakt. Ze is helemaal open en dus niet bedekt met houten panelen, waardoor ze stiller en een pak lichter is dan de meeste andere piano’s. En ze telt maar één snaar per noot – vandaar de naam. In totaal zit er één derde van het gebruikelijke aantal snaren in de Una Corda.

Kun je er Rachmaninov op spelen?

FRAHM: Je kunt er zeker niet elk klassiek stuk op spelen, neen. Maar je hebt ook gitaren in alle soorten en maten, elk met een specifiek nut.

Je hebt de Una Corda gepresenteerd tijdens de eerste editie van Piano Day, een event dat je jaarlijks gaat organiseren, telkens op de 88e dag van het jaar.

FRAHM: Ik wilde iets organiseren om aandacht te vestigen op het werk van David, die momenteel aan de grootste piano ter wereld werkt. Piano Day is een manier om fondsen te werven, maar ook om in contact te treden met mijn fans, te discussiëren over de betekenis van de piano en ga zo maar door. De mogelijkheden zijn eindeloos.

Je bent de piano dus nog niet beu, zoals je vier jaar geleden liet uitschijnen, toen je het album Felt presenteerde. ‘We waren op elkaar uitgekeken’, vertelde je toen.

FRAHM: Zoals in alle relaties gaat het met ups en downs. Het is zoals crème brulée: heel lekker, maar wie het alle dagen eet, zal op de duur ook wel eens een ander toetje willen, nee? (lacht)

Op Dour ben je de afsluitende liveartiest in de tent La Petite Maison dans la Prairie. Heb je al een plan klaar?

FRAHM: Festivals zijn niet de beste plek voor detail, experiment en subtiliteit, maar ik ben niet van plan al te veel water bij de wijn te doen. Ik wil mijn principes trouw blijven. Hoe dat precies moet in zo’n omgeving, moet ik nog uitzoeken. Want festivals kunnen leuk zijn, maar ze hebben te veel invloed op de creativiteit van muzikanten, vind ik. Alle bekende gitaargroepen klinken tegenwoordig als U2 of Coldplay, om aan de zogezegde eisen van de grote massa te voldoen. Geen goede evolutie, als je het mij vraagt.

Laatste vraag: na je concert in Gent liep ik Renaat Vandepapeliere van R&S Records tegen het lijf. Hij sprak vol lof over je, noemde je ‘de beste muzikant van zijn generatie’. Ik heb ook begrepen dat je binnenkort iets gaat uitbrengen via R&S?

FRAHM:(schrikt) Oei, ik geloof niet dat ik daar al iets over kwijt mag. Renaat en ik zijn in gesprek, zoveel is waar. Maar we zitten nog in de onderhandelingsfase, er zullen nog heel wat telefoontjes volgen voor het project vaste vorm krijgt. Hoe dan ook, R&S is een label met een grote renommé, en Renaat is een man met visie en ballen aan zijn lijf. Ik geloof dat we een goed team kunnen vormen.

VOLGENDE KEER LEFTFIELD

DOOR JONAS BOEL

Nils Frahm ‘WANNEER JE VOOR DUIZEND MENSEN EEN CONCERT SPEELT, LIJKT HET ME NORMAAL DAT ER EEN TIENTAL DE BENEN NEMEN. IK BEKOMMER ME LIEVER OM DEGENEN DIE BLIJVEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content