AFSPRAAK IN RIO

Eén blik. Meer had de moeder aan de zijlijn van de atletiekpiste niet nodig om in te schatten hoe het liep met haar dochter. ‘Het goa nie’, zei die, de kaken op elkaar geklemd. Sommige mensen moeten zo lang en zo hard op de tanden bijten dat hun hele lichaam zich ernaar zet. Net voor de Olympische Spelen van Londen had Lindsey De Grande te horen gekregen dat ze chronische leukemie had. Ze moest verstek laten gaan. De combinatie van baxters, zoals haar moeder de chemo noemt, en trainen was te zwaar. Duizend dagen voor de volgende Spelen wil De Grande alles op alles zetten om er nu wel bij te zijn. Ze traint zichzelf binnenstebuiten, soms letterlijk: als de medicatie slecht valt, hangt ze na een zware training boven de pot.

Afspraak in Rio is niet geïnteresseerd in roem en glorie. Het is een programma dat voorzichtig peutert onder het harnas van doorzettingsvermogen waarin iedere atleet op een bepaald niveau zich hult. Het zoekt naar zwakke plekken, naar momenten van twijfel en ontgoocheling, niet om daar groot en melodramatisch mee uit te pakken, maar gewoon, omdat die bij ieder leven horen. Of je nu atleet met zicht op de top bent of niet.

Omdat atleten zelden mensen zijn die aan hun hart laten krabben, komen de emotionele oprispingen in Afspraak in Rio vooral van de mensen die hen omringen. De vaders en moeders die hun boterhammen smeren en op de rand van de kofferbak hun benen masseren, de zussen en broers die hun zondagen opofferen om naar de volgende wedstrijd van het talent te gaan kijken. De vader van wielrenster Jolien D’Hoore staat ergens aan de rand van de weg in Lebbeke. Het miezert. Zijn dochter koerst voorbij – als eerste, dat spreekt voor zich. Van onder zijn paarse Milka-paraplu zegt vader D’Hoore: ‘Jolien is nooit gelukkig. Dat is wel jammer.’ Moeder haalt de schouders op, lacht en wroet met haar teen in het samengeklitte vuil van de stoeprand. ‘Een topsporter in huis is niet evident.’

Een paar dagen later staat moeder D’Hoore thuis onder de carport. Met rode wangen bakt ze balletjes in frituurvet. Ze schudt ze in een witte porseleinen schaal en spurt er door de regen mee naar binnen. Daar zitten de schoolvriendinnen van haar dochter de topatlete rond de tafel. Jolien stopt met haar studies om voluit voor Rio te gaan. ‘Ze zou dit vaker moeten doen’, zegt de moeder in de camera, en ze zwaait met haar arm achter zich alsof ze een gewoon leven voor haar dochter uit de pot pickles wil toveren. ‘Maar ja, sport gaat voor.’ De zus van Jolien zit erbij en kijkt ernaar. Ze zit er altijd bij en kijkt er altijd naar. Zelf voetbalt ze. ‘Jolien kwam nog nooit kijken.’ Nee, voor Jolien is er maar één sport die telt.

Je kunt geen atleet zijn zonder op jezelf gericht te zijn. Het heelal draait voor zolang het duurt rond dat lichaam van jou. Een spier die knakt, een bot dat het begeeft en de weg naar Rio is afgesloten. Zwemmer Pieter Timmers ligt op de massagetafel. Terwijl de masseur zijn armen met een spanwijdte van honderd meter heen en weer wiegt, vertelt hij dat hij alle symptomen van reuzengroei heeft. Acromegalie. Voorlopig is dat een voordeel. Als zijn ruggengraat doorbuigt, wordt dat een nadeel. Hij zegt het alsof hij een weerbericht voorleest. Schijnbaar onbewogen. Een topatleet trilt niet. En toch. Afspraak in Rio meet het verschil tussen winst en verlies haarscherp uit. Simpel en schoon.

****, Elke maandag, 20.35, één

DOOR TINE HENS

AFSPRAAK IN RIO IS NIET GEÏNTERESSEERD IN ROEM EN GLORIE. HET PEUTERT ONDER HET HARNAS VAN DOORZETTINGSVERMOGEN WAARIN IEDERE ATLEET ZICH HULT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content