Woensdag 19/3, 22.45 – één

Met Achter de feiten willen de makers van Tegen de sterren op de actualiteit op de korrel nemen. Ze doen een beroep op een kransje gevierde acteurs, onder wie Tania Van der Sanden, Liesa Naert, Jos Verbist en Koen De Bouw. Speelt die niet vooral gekwelde speurders? ‘Ik was ook aangenaam verrast door de vraag voor een humoristisch programma’, glimlacht De Bouw. ‘Nochtans is het voor mij begonnen met humor. Op familiefeesten speelde ik komische situaties na. Op school was ik eerder de aap in de klas dan de bolleboos. Maar op Studio Herman Teirlinck werden de grote tragedies erin gehamerd. Sindsdien kreeg ik inderdaad maar zelden komische rollen. Tot een van mijn collega’s mijn naam voorstelde bij de voorbereiding van Achter de feiten.’

Achter de feiten wil deels inspelen op de actualiteit. Is het extra prikkelend om zo kort voor de uitzending nog een geslaagde sketch in te blikken?

KOEN DE BOUW: Zeg dat wel! Op zo’n moment komt er vanzelf extra adrenaline vrij. Als acteur moet je dan balanceren tussen improvisatie en de kennis die je hebt vergaard. Heel spannend. We staan er natuurlijk niet alleen voor. Bij Achter de feiten is de hele crew onmisbaar, van de stilisten tot de redactie.

De mensen achter de feiten, letterlijk en figuurlijk, zijn vaak volkse figuren. Welke band hebt u met hen?

DE BOUW: ‘Volksmensen’ hebben mij altijd geïnspireerd, want die hebben een geweldig potentieel voor humor. Er gaat een schoonheid uit van hun oprechte directheid. Ze hebben een ontwapenende eerlijkheid. Zo heb ik het toch ervaren wanneer ik vroeger naar Het rad van fortuin keek.

Komieken klagen soms dat humor moeilijker om te spelen is dan drama, ook al gaan acteurs uit dat genre doorgaans met de prijzen lopen. Terecht?

DE BOUW: Het zijn twee verschillende manieren van spelen. Zeker in het theater is humor best moeilijk. Humor is geluid. Lacht de zaal, dan ontstaat een dynamiek waarop je kunt voortbouwen. Maar blijft het stil bij een humoristisch bedoeld stuk, dan zit je als acteur in vervelende papieren.

Speelt u zelf ook anders in Achter de feiten?

DE BOUW: Al heel mijn carrière heb ik mijn rollen altijd uitgekleed om tot de essentie te komen. Alle ballast overboord. Wat ik nu doe, is het tegenovergestelde. Humor speel je niet strak en sober, maar net heel barok. Je blijft dingen toevoegen – een accent, een pruik, een jas – tot het grappig wordt. Als dat allemaal goed zit, dan kom je als acteur in een soort trance. Dan heb je maar een paar zinnen nodig om met een rol verder te gaan.

Vroeger was het bovendien not done om drama en humor te combineren. Is het klimaat nu anders?

DE BOUW: Absoluut, een man als Jan Eelen heeft met zijn programma’s bakens verzet wat dat betreft. Ik ben altijd een fan geweest van Britse humor die balanceert op het scherp tussen drama en humor. Dat heeft Jan bij ons geïntroduceerd.

Zijn er nog mensen naar wie je opkijkt?

DE BOUW: Mijn goede vriend Peter Van den Eede, die meespeelt in Achter de feiten, brengt mij altijd aan het lachen, met die twinkeling in zijn ogen. Of Luc Caals. Als ik die op de planken zie, dan kan de avond niet meer stuk.

(H.V.G.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content