24 THEN WE TAKE BEIJING

Of Manhattan al veroverd is, is niet geheel duidelijk, maar ondertussen richten Belgische muzikanten hun pijlen alvast op het Verre Oosten. ‘China, en bij uitbreiding Azië, wordt absoluut onze focus voor de toekomst’, zo klinkt het bij Jef Neve.

Amatorski en Motek, zelfs hier, in eigen land, bezwaarlijk grote kanonnen te noemen, kregen dit jaar plots een pak reacties en likes uit onverwachte hoek: Zuid-Korea, Indonesië, China, Maleisië, Thailand. ‘Leuk om te zien, maar je kunt niet per se verklaren hoe dat komt’, reageert Sebastiaan Van Den Branden van Amatorski. Voor hem is het het zoveelste bewijs van de kracht van de sociale media. ‘Via het internet heb je direct contact met de rest van de wereld, bij oudere media is dat hoofdzakelijk per land.’

Ook Motek zag dit jaar hoe twee derde van hun Facebookfans uit Zuid-Amerika en Azië afkomstig zijn. En de Aalsterse postrockband heeft daar evenmin meteen een sluitende verklaring voor. ‘Omdat ze daar meer achter hun computer zitten?’

Jazzpianist Jef Neve is al meerdere jaren actief in Japan, waar Universal zijn albums systematisch releaset. Dit jaar trok hij ook naar China. ‘In juni hebben we op een showcasefestival in Shenzhen de eerste contacten gelegd’, zegt zijn manager Pieter Kindt. ‘In oktober zijn we teruggekeerd en hebben we op diverse festivals gespeeld. De jazzscène bruist er. Het genre is voor de meeste Chinezen relatief nieuw, maar als Jef een Chinese traditional in een jazzkleedje steekt, worden ze helemaal gek. Ondertussen werken we samen met een plaatselijke bookingagent. Van cd-verkoop moet je daar niet te veel verwachten – de Chinezen zijn meesters in het kopiëren en downloaden – maar wat optredens betreft, liggen daar ongekende mogelijkheden.’

Jazz, voor zover teksten er een minder prominente rol spelen, ontsnapt aan de censuurpolitiek in China – tot nog toe de grote rem op westerse muziekimport daar. En als iets in de smaak valt in een land met 1,3 miljard inwoners… well, you do the math. Kindt: ‘De gages voor een optreden liggen er voorlopig nog een stuk lager dan in Europa, maar dat verbetert zienderogen. Net zoals de kwaliteit van de instrumenten en de organisatie. China, en bij uitbreiding Azië, wordt absoluut onze focus voor de toekomst. In oktober volgend jaar keren we er terug en voor januari 2015 is er al een tour in Thailand – Bangkok bulkt van de jazzclubs – vastgelegd. Wij willen daarin graag een pioniersrol vervullen.’

Ook Sioen wil aan de kar trekken. De Gentse songwriter is nog maar net terug van een minitour in Zuid-Korea, zijn vierde bezoek al aan dat land in iets meer dan een jaar tijd. Dankzij samenwerkingen met lokale indiehelden als 3rd Line Butterfly en optredens op showcasefestivals als Mu: Con krijgt hij er stilaan voet aan de grond. Dat is net zoveel het resultaat van ondernemerschap als van toeval. In 2006 pikte een reclamebureau Cruisin’ (de doorbraakhit van Sioen in België) op op de muziekbeurs Midem. Ze gebruikten het nummer voor een promotiespot van het Zuid-Koreaanse modelabel Bean Pole. ‘Gwyneth Paltrow deed erin mee, het werd in alle grote cinemacomplexen vertoond. Het was een gigantisch populaire spot en plots was Cruisin’ een hit’, aldus Sioen.

In november 2012 mocht hij in Seoel zijn hit live gaan spelen op de Zuid-Koreaanse televisie en radio. Het werd een verrassende eerste kennismaking met het land: ‘Ik bleek op heel veel karaokelijstjes te staan. En in een platenzaak zag ik stapels gekopieerde exemplaren van mijn eerste album See You Naked liggen.’

Het illustreert nogmaals dat je voor de platenverkoop niet naar Azië moet trekken, maar toch vond Sioen er zijn tweede adem, zowel financieel als artistiek. ‘Alles wat met singer-songwriters te maken heeft, valt in Zuid-Korea in de smaak – iemand als The Bony King of Nowhere zou er immens populair zijn. Als je dan nog af en toe een woordje Koreaans in je bindteksten kunt steken, word je op handen gedragen. Ik ben dan ook volop Koreaans aan het studeren.’

Volgens Sioen hebben de opportuniteiten in Zuid-Korea veel te maken met de verwevenheid daar van bedrijfsleven en culturele sector. ‘Bij ons in België is dat nog steeds taboe, maar ginds is het perfect normaal dat bedrijven investeren in de muzieksector. Hetzij via persoonlijke sponsordeals, hetzij via de organisatie van evenementen. In België wordt op dat vlak te vaak op subsidies gerekend.’

Zo komt het dat je in Zuid-Korea nog kunt verdienen aan een promotour, iets wat in Europa zelden nog lukt. Sioen: ‘Voor een optreden in een televisieshow kreeg ik 600 euro. Ook tegenover livesessies in radiostudio’s of op bedrijfsgesponsorde concerten staat een mooie vergoeding.’ Aan de paar festivals die hij in augustus van dit jaar in Zuid-Korea speelde, hield Sioen ongeveer 3000 euro over. Aan zijn recentere minitour viel dan weer weinig te verdienen, erkent hij. ‘Het is een stuk investeren, natuurlijk. Op termijn ben ik er zeker van dat ik daar flink mijn boterham kan verdienen. Het is een kwestie van dóén. In Zuid-Korea begint het nu stilaan te lopen, vooral via die samenwerking met 3rd Line Butterfly. In februari vlieg ik terug om samen met hen in de studio enkele nummers op te nemen.’

Niet dat iedereen die van ver of nabij iets met belpop te maken heeft nu zo snel mogelijk op het vliegtuig moet stappen. Dennis Van Poucke, manager van onder meer Intergalactic Lovers, reisde al vaker naar Azië. Hij is toch wat sceptischer over de slaagkansen van de Belgen. ‘Ik kan het enthousiasme van Sioen begrijpen, maar zijn verhaal is redelijk uniek. Bovendien heeft hij het als singersongwriter iets makkelijker. Om met een volledige band in een ver land te toeren, moet je algauw 20.000 tot 30.000 euro kosten incalculeren. Dan moet je al een pak lucratieve shows kunnen spelen om er iets aan te verdienen. Ik wil dus nog zien of het op lange termijn inderdaad iets oplevert. Maar als het hem lukt, des te beter, dat kan een hefboom zijn. De Belgische muziekscene kan er maar wel bij varen.’

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content