Musée Imaginaire van André Malraux gehuldigd

Vijftig jaar geleden huldigde André Malraux het eerste nieuwe polyvalente museum in Le Havre in.

De Franse auteur en politicus André Malraux (1901-1976) was van 1959 tot 1969 de voortvarende minister van Cultuur onder president Charles de Gaulle. Hij was de bedenker van de ‘Maisons de la Culture’ die in de Franse provinciesteden de kunst dichter bij het volk moesten brengen.

Vijftig jaar geleden, op 24 juni 1961, opende hij in Le Havre het eerste nieuwe polyvalente museum dat na de oorlog in Frankrijk werd gebouwd. Er waren kunstwerken te zien van de laatste eeuw, die de oorlog overleefd hadden, maar er was ook plaats voor tijdelijke tentoonstellingen, filmvoorstellingen, concerten met daarbij een biblio- en fonotheek. Eigenlijk het voorbeeld waarop later de culturele centra in Vlaanderen en elders zouden geënt worden.

Voor deze verjaardag heeft men in Le Havre gekozen om het grote idee van Malraux, Le Musée Imaginaire, min of meer te reconstrueren. Wat betekent dat kunstwerken uit verschillende landen en periodes met elkaar geconfronteerd worden om zo een inzicht te krijgen in de diverse manieren om artistieke emoties uit de drukken. De modernen die er van bij het begin bij hoorden staan nu weer centraal met Fernand Léger, en de kunstenaars van de Nouvelle Ecole de Paris, Estève, Manessier, Lanskoy.

Maar om de nadruk te leggen op de openheid voor alle cultuurverschijnselen die Malraux voorstond werden ook werken van actuele videokunstenaars toegevoegd. En er zijn ondermeer ook foto’s van de eerste mens in de ruimte, het eerste album van Astérix en de eerste Franse pakketboot dia vanuit Le Havre vetrok naar New York waarop Bob Dylan voor het eerst life optrad.

Sensatie voor Degas

Een tweede tentoonstelling is onderverdeeld in vijf afdelingen en is gebaseerd op het principe van de relatie tussen twee werken, bijvoorbeeld een 17de eeuws schilderij in confrontatie met een werk van het begin van de 20e eeuw. Dat is nu al vaker herhaald, maar in 1961 was het baanbrekend. Lichte sensatie ook voor het schilderij ‘Blanchisseuses’ (de wasvrouwen) van Edgar Degas. Het relatief kleine werkje (16 x 21 cm.) past in een periode waarin de impressionist zich liet inspireren door het dagelijks leven en is die zin betekenisvol. Over de oorspronkelijke titel is men nog niet in het reine, want het kan ook gaan om één van beide figuren die kiespijn zou kunnen hebben. What ’s in a name?.

Van bij het begin behoorde het tot de vaste collectie, maar op 27 december 1973 werd het gestolen. Het dook pas verleden jaar weer op tijdens een veiling van Sotheby’s in New York. Een kunstkenner uit Le Havre en liefhebber van Degas herkende het en alarmeerde het Musée Malraux waarop het, na een drukke internationale procedure, opnieuw aan de Franse Staat werd terugbezorgd.

Die leende het verder uit aan Le Havre waar het aanvankelijk het enige schilderij van Degas uit de verzameling was. Dat is nu even anders, want in 2004 schonk Hélène Senn-Foulds 46 tekeningen van de kunstenaar aan het museum. Ze waren afkomstig van haar grootvader Olivier Senn, een 19e eeuwse kunstliefhebber uit de havenstad.

Ludo Bekkers

On n’est pas sérieux quand on a … 50 ans of vijftig jaar André Malraux, nog tot 29 januari 2012 in het Museum voor Moderne Kunst in Le Havre.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content