‘Ik kan het werk van Jan Fabre niet au sérieux nemen’

© Epa
Piet Swimberghe

De wereldvermaarde kunstcriticus Waldemar Januszczak is scherp voor het idee om de altaarstukken in de Antwerpse Sint-Augustinuskerk te vervangen door een interventie van Jan Fabre. ‘Rubens gaf altijd meer dan men hem vroeg.’

Eind januari bracht Knack naar buiten dat kunstenaar Jan Fabre werd gevraagd om een interventie te maken die de beroemde altaarstukken van Peter Paul Rubens, Anthony Van Dyck en Jacob Jordaens moet vervangen in de Antwerpse Sint-Augustinuskerk, nu het muziekcentrum Amuz.

De beslissing veroorzaakte heel wat commotie. Onder andere Peter De Wilde, directeur-generaal van Toerisme Vlaanderen, die dit ondenkbaar vindt. We legden de kwestie voor aan de gerenommeerde Britse kunstcricitus en filmmaker Waldemar Januszczak. Hij is over het Kanaal een van de belangrijkste stemmen in de kunstkritiek en verdiende zijn sporen als criticus bij The Guardian en op dit moment bij The Sunday Times. Hij is ook filmmaker en maakte in 2015 voor de BBC in Antwerpen de wereldwijd gewaardeerde film Rubens, An Extra Large Story maakte.

WALDEMAR JANUSZCZAK: Het idee dat Fabre Rubens vervangt is gewoon ondenkbaar. Ik ken het werk van Fabre goed en kan hem, zoals heel veel internationale kunstcritici, niet au sérieux nemen.

Ik denk meteen aan de expo in de Hermitage waar hij tussen de Vlaamse meesters als Rubens en Van Dyck hing, die je daardoor niet meer kon bewonderen. Zijn bijdrage was banaal en een belediging voor die meesters. Naast een werk van Frans Snyders, een vanitasstilleven met dode dieren, hing hij een dode fazant en een schedel. Hedendaagse kunstenaars die met schedels afkomen, nee dat kan niet meer. Kortom, Fabre kan onmogelijk Rubens vervangen en heeft ook niets met hem te maken.

Laten we niet op de kunstenaar schieten en focussen op de essentie, op het idee dat deze altaarstukken niet zouden terugkomen op hun plaats in de kerk.

JANUSZCZAK: Dat zou zo jammer zijn. Meer en meer beseffen we dat kunstwerken niet altijd in musea thuishoren, zeker als ze ooit voor een bepaalde plek werden geconcipieerd. Daardoor begrijp je ze ook niet meer. Dat is zeker met Rubens het geval, die trouwens een onderschatte meester is. Dat heb ik extra gevoeld bij het maken van mijn film. Ik kreeg de gelegenheid om de werken van kop tot teen van dicht te zien, wat je vanop de grond niet altijd kunt, gezien ze metershoog zijn. Welnu, ik kan je verzekeren, ze zijn bijzonder tot in de kleinste details.

Rubens gaf altijd meer dan men hem vroeg. En hij hechtte veel belang aan de plek waarvoor hij ontwierp, dus ook voor die altaarstukken in de Sint-Augustinuskerk. Dat heb ik bijvoorbeeld gemerkt toen ik in de kathedraal opnames nam van de Kruisafneming en die op een gegeven moment, op een avond, belicht zag met de zon die uit de hemel leek te komen. Rubens heeft daar aan gedacht, wist ik meteen. Dat is magie! Meer en meer beseffen we dat we kunstwerken best op hun originele plek kunnen bewonderen en dan is die Antwerpse kerk een schitterend project van internationaal allooi.

En nog iets: dat Barokjaar moet toch over Rubens en zijn tijdgenoten gaan of niet? Ik geloof dat het publiek uitkijkt naar hen. En over Rubens en zijn tijdgenoten valt er nog zoveel te ontdekken dat bijzonder is, de rest heb je niet nodig.

Wat vindt u van het confronteren van oude kunst of oude gebouwen met hedendaagse kunstwerken? Dat zie je nu overal. Trouwens er staat ook een beeld van Fabre in de Antwerpse kathedraal.

JANUSZCZAK: Ik begrijp niet hoe die man er in slaagt om overal binnen te geraken. Confrontaties kunnen interessant zijn, maar hoef je niet altijd en overal te zien. Je hebt een generatie curatoren die enkel magazines lezen en die trendy willen zijn, maar hun vak niet kennen en daardoor ook meesters als Rubens niet kennen of aanvoelen. Dat soort confrontaties zijn makkelijke en opvallende oplossingen. Soms doe je er meer kwaad dan goed mee en figuren als Rubens zijn zo groot dat ze dit niet nodig hebben. Het is ook zo dat de kunsthandel en musea soms samenwerken om mindere kunstenaars op te waarderen door ze op een bijzondere plek te tonen naast een grote meester, dat is merchandising.

In de beeldende kunst is de plaatsing van een kunstwerk snel een voldongen feit. Voor de Sint-Augustinuskerk is de kans reëel dat het als de tijdelijk aangekondigde ingreep er zal blijven hangen of staan, zonder dat zelfs het internationaal gerenommeerde Rubenianum of monumentenzorg bij de zaak werden betrokken.

JANUSZCZAK: Dat klopt wel. Wat in de architectuur kan zou ook in de beeldende kunst kunnen. Een mooi voorbeeld daarvan is het Fourth Plinth Project op Trafalgar Square, een van de sokkels waarop nooit een beeld kwam en waarop telkens tijdelijk, begeleid door een commissie, een andere creatie komt. Op die manier wordt zoiets opengebroken en niet, zoals dit nu het geval is, gedomineerd door één persoon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content