‘Het MAS wordt de toren van het volk’ (Eric Antonis)

Eric Antonis is één van de grondleggers van de vierde toren van ’t stad. Een interview.

‘Mijn kleinkinderen staan voor het MAS en denken: dit hebben we te danken aan opa.’ Voor Eric Antonis compenseert dat sentimentele beeld zijn schuldgevoel. Wegens te druk bezig had hij jarenlang weinig tijd voor zijn gezin. De man die destijds bespot werd om zijn horizontale vuurwerk werd als politicus een van de grondleggers van de vierde toren van ’t stad.

Antonis begon zijn carrière bij Frans Van Mechelen, minister van de Nederlandse Cultuur. Daarna stapte hij over naar De Warande in Turnhout, één van de eerste culturele centra van het land. In 1988 werd hij intendant bij het Zuidelijk Toneel Eindhoven. Tot de Antwerpse burgemeester Bob Cools hem in 1990 belde om intendant te worden van Antwerpen 93. Aan de programmatie van het horizontale vuurwerk van de artiest Pierre-Alain Hubert bij de opening van Antwerpen 93, dat op een flop uitdraaide, hield Antonis zijn bijnaam ‘de vuurwerkmaker’ over. Hoe hij uiteindelijk een van de grondleggers van de vierde toren van ’t stad werd, legt hij in het onderstaande interview uit.

‘Om het effect van Antwerpen 93 te bestendigen, schreef ik na afloop een beleidsplan voor het college. Ik pleitte daarin onder andere voor een zelfstandig opvolgingsapparaat. Maar er kwam geen reactie, zodat ik het plan in de krant publiceerde. Daarop dreigde Cools mij te ontslaan (Antonis had een contract tot midden 1994, nvdr). Hij zei: “Het is weer aan ons.” Toen realiseerde ik me dat Antwerpen niet klaar was voor afstandelijkheid van bestuur.

‘In die periode kwam Marc Van Peel naar mijn kantoor. Als je de effecten van Antwerpen 93 echt wil voortzetten, moet je in het bestuur komen, zei hij. Ik kwam tot de conclusie dat hij gelijk had en zo werd ik onafhankelijke kandidaat op de lijst Antwerpen ’94, een kartel van CVP en VU. Dat is me niet in dank afgenomen. Ik kreeg anonieme dreigbrieven en velen zeiden: zoiets doe je niet. Het was een moeilijke tijd. Campagne voeren vond ik een verschrikking en de daaropvolgende onderhandelingen waren evenmin prettig.

Te gevaarlijk ‘Als nieuwe schepen van Cultuur was ik door mijn ervaringen in staat een analyse te maken van de culturele instellingen. Maar ik had niet gedacht dat de structuren zo taai zouden zijn. Vooral bij de omvorming van de KNS tot het Toneelhuis en van het KJT tot HETPALEIS moest ik op eieren lopen. Ik heb met 84 theatertechnici individuele gesprekken gevoerd en op een bepaald moment vreesde ik dat ze me in elkaar zouden slaan. Ik verwees naar de autonomie van het havenbedrijf om te argumenteren dat ook de stadstheaters zelfstandig beheer moesten krijgen. Doorslaggevend was een interne audit over de totale kosten. Doordat de uitgaven verspreid waren over 35 posten hadden we daar geen benul van. Toen het resultaat bekend was, zei de vakbond: zeg dat niet hardop, anders is het gedaan met het stadstoneel.

‘Ook de bibliotheek was een moeilijker dossier dan ik verwacht had. Omdat het een rotte plek was, had het stadsbestuur de garage Permeke gekocht, maar een bestemming was er niet. Sommige schepenen dachten aan een evenementenhal, maar dat zou nog meer overlast geven voor de buurt. We moesten een zachte bestemming vinden. Toen we de Zweedse koning stonden op te wachten, wist ik het ineens: we maken van de Permekegarage de centrale openbare bibliotheek. Terwijl we daar op een rij stonden om handjes te schudden, heb ik dat idee bij mijn collega’s gelanceerd. Het bibliotheekpersoneel ging prompt in staking en de verantwoordelijken beweerden dat het een te gevaarlijke plek was om te werken. Maar goed, ook dat is opgelost geraakt.’

Beel ingeschakeld

‘Een ander hoofdstuk waren de Antwerpse musea. Ik had ze als intendant van Antwerpen 93 een voor een bezocht. De meeste waren blijven stilstaan in de tijd. Het scheepvaartmuseum in het Steen was nog zoals toen ik het met de retorica had bezocht. Natuurlijk is er weinig manoeuvreerruimte in beschermde panden, maar toch. Ik gaf architect Stéphane Beel de opdracht een masterplan te maken voor alle stedelijke musea. In musea zoals Mayer van den Bergh brachten eenvoudige ingrepen grote verbeteringen.’

‘In het Rubenshuis, waar je via een zijingang de kunstenaarswoning betrad, zat een cluster van winkeltjes en ves – tiaires een logische circulatie in de weg. Dat heeft Beel opgelost met het glazen paviljoen op de Grote Wapper. ‘Problematischer waren de presentaties van de collecties volkskunde, etnografie en de verzamelingen in het Vleeshuis. Daar raakten we niet uit (zie stuk ‘De ontstaansgeschiedenis van de volkstoren’). Uiteindelijk hebben we gekozen voor een nieuw museum over de geschiedenis van de stad op de Hanzestedenplaats.

Kippenvel

‘Het MAS kreeg weinig tegenkanting. We hebben het goed aan de Antwerpenaar verkocht, vind ik. Antwerpen heeft drie torens: de kathedraal is de toren van het geloof, de Boerentoren die van het geld en de Oudaan die van de macht. Het MAS wordt de toren van het volk, waar men kan uitkijken over zijn stad en debatteren over de stedelijkheid. Akkoord, het sterrenrestaurant bovenaan past niet in die filosofie, maar het is geen beletsel om naar boven te gaan.

‘Het MAS is mijn meest visuele verwezenlijking. Het doet me wat als ik met mijn kleinkinderen het barokke torengebouw met zijn golvende glaspartijen en Indische rode steen bekijk. Het is de motor geweest voor de ontwikkeling van ’t Eilandje en de aanpalende wijken profiteren er ook van. Met het door Robbrecht en Daem schitterend gerenoveerde Felixpakhuis kan het MAS het startpunt zijn van een nieuw toeristisch parcours.

‘Nee, de Antwerpenaars noemen me vandaag niet meer de vuurwerkmaker. Het is niet gemakkelijk om geaccepteerd te worden in deze stad, maar als ze je eenmaal omhelst, doet ze dat innig. Als het ja is, kun je Antwerpenaars mobiliseren. Hoe men zich in 1998 liet inpakken door de magie van de Grote en de Kleine Reus van Royal de Luxe was om kippenvel van te krijgen. ‘Nadat ik in 2004 afscheid had genomen van de politiek, wilde ik me niet als een schoonmoeder bemoeien met het beleid van mijn opvolgers. Schepen Philip Heylen is alles wat ik niet ben: een man met flair, sterk op toerisme georiënteerd en een echte politicus. Ik was een vakschepen en dat was de reden waarom ze me lieten doen.’

Eric Bracke (bewerking: Elien Haentjens)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content