Vier regisseurs die hun eigen reputatie hebben verwoest

© GF
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

‘Julieta’ had een van de blikvangers van Cannes moeten worden, maar nadat Pedro Almodóvar zijn naam genoemd zag worden in de Panama Papers, schrapte hij alle promo en interviews. Vier andere regisseurs die zichzelf aardig wat reputatieschade toebrachten.

DE REGISSEUR VAN AMERICAN HISTORY X SABOTEERDE ZIJN EIGEN FILM

Heb u zich ooit afgevraagd waarom u na American History X (1998) nooit meer iets van Tony Kaye gehoord hebt? De film maakte aardig wat winst. Bezorgde Edward Norton een Oscarnominatie. Introduceerde de staande uitdrukking ‘biting the curb’ in de Engelse taal. Dan zou je denken dat je het van Hollywood nog eens opnieuw mag proberen als regisseur. Toch?

Niet dus. En het is duidelijk wat de reden daarvoor is.

Klinische geschiftheid.

Het begon op de set van de film, waar Kaye het aardig aan de stok kreeg met Norton en hem publiekelijk een ‘narcistische dilettant’ noemde. Een ruzie die werd verdergezet in de montage: de studio was niet tevreden met Kayes versie en vroeg hem om samen met Norton een nieuwe cut te maken. Kaye reageerde daar niet zo goed op. Eerst bestelde hij voor 100.000 dollar advertenties in filmvakbladen waarin hij, middels citaten van Einstein en John Lennon, Norton beledigde en zichzelf de ‘grootste Engelse regisseur sinds Hitchcock’ noemde. Vervolgens probeerde hij zijn final cut af te dwingen door naar een studiomeeting te gaan vergezeld door een rabbi, een priester en een Tibetaanse monnik. Dat klinkt als een slechte grap. Dat is het niet. Hij deed dat écht. Niemand weet waarom. Daarna vloog hij naar Toronto, waar de film in première zou gaan, om hem van het programma te laten schrappen. Om ten slotte een rechtszaak van 200 miljoen dollar in te spannen tegen de studio. Zijn eis: hij wilde op de credits vermeld worden als ‘Humpty Dumpty’.

Waarna Hollywood dacht: ‘Het hoeft niet meer.’

Kaye kreeg overigens nog een nieuwe kans: Marlon Brando vroeg hem om in 2002 zijn acteerlessen te filmen.

Kaye daagde op in een Osama Bin Laden-kostuum.

Uiteraard.

Vier regisseurs die hun eigen reputatie hebben verwoest
© GF

ROLLERBALL WAS ZO SLECHT DAT DE REGISSEUR IN DE CEL VLOOG

Voor wie het niet weet: John McTiernan, kortweg McT, is naast de regisseur van Predator (1987) en Die Hard (1988) ook die van de remake van de dystopische sportfilm Rollerball (2002). Die film is niet goed. Die film is slecht. Zo slecht dat McTiernan op de set al nattigheid voelde. Hij had het gevoel dat een van de producers de film doelbewust aan het saboteren was en huurde een privédetective in om meer te weten te komen.

Dat was niet zijn beste plan.

Wat volgde, lijkt op de plot van een Coen Brothers-film die u niet helemaal kunt volgen. De privédetective luisterde, geheel illegaal, de telefoongesprekken van de producer af. De FBI, die zes jaar later een onderzoek opende naar de detective, ontdekte dat en confronteerde McT met de telefoontaps. McT ontkende alles. Alleen: wat de FBI niet had vermeld, was dat de detective stiekem ook opnames had gemaakt van zijn gesprekken met McT – opnames waar de FBI over beschikte. Behalve voor het aanzetten tot illegale telefoontaps werd McT prompt aangeklaagd wegens liegen tegen de FBI. Hij pleitte schuldig, maar trok vervolgens, op aanraden van zijn advocaat, die schuldbekentenis weer in.

Ook niet zijn beste plan. De FBI reageerde met een extra klacht: McT werd aangeklaagd wegens meineed. Fijn detail: de openbare aanklager was een voormalige acteur die volgens McT ooit auditie had gedaan voor Die Hard en naast een rol greep. Het proces duurde zeven jaar, ruïneerde McT financieel en liep voor hem niet zo goed af: hij moest in 2013 daadwerkelijk een jaar naar de gevangenis.

Kort samengevat is dat: Rollerball was zo slecht dat de regisseur een jaar in de cel vloog.

Dicht genoeg bij de waarheid.

Vier regisseurs die hun eigen reputatie hebben verwoest
© GF

LARS VON TRIER PRAATTE, BLEEF PRATEN EN STOPTE NIET MET PRATEN

Kent u dat moment waarop u in een gesprek een grapje maakt, realiseert dat uw gesprekspartner er niet mee kan lachen, u het grapje probeert goed te praten, het erger maakt en plots merkt dat u de zin ‘sommigen van mijn beste vrienden zijn zwarte medemensen’ aan het uitspreken bent? Wel, dat is min of meer wat Lars Von Trier overkwam. Voor de verzamelde wereldpers. Met een monoloog over Adolf Hitler. Vier minuten lang.

De video van zijn Cannes-persconferentie in 2011 is het best gedocumenteerde verslag van een regisseur die zijn eigen reputatie verwoest. Het begint met een vraag van een journaliste over zijn Duitse roots. Von Trier, die ogenschijnlijk geen enkel idee heeft wat hij daarop moet zeggen, antwoordt: ‘Ik dacht eerst dat ik een Jood was, maar daarna ontdekte ik dat ik een nazi was.’ Het publiek lacht. Waarna Von Trier, ietwat aangemoedigd, verder gaat met: ‘Wat kan ik zeggen? Ik begríjp Hitler.’

En dan wordt het plots akelig stil in de zaal.

Von Trier probeert zich eruit te praten. ‘Natuurlijk denk ik dat Hitler een aantal verkeerde dingen gedaan heeft. Hij is niet wat je een góéde man zou noemen, maar ik heb sympathie voor hem. Maar komaan, ik ben niet pro-WO II.’ Van alle zinnen die je nooit hoopt te moeten uitspreken, is ‘Maar komaan, ik ben niet pro-WO II’ een van de slechtst mogelijke. Exact dan zie je Kirsten Dunst, die zich aan zijn linkerzijde kleiner en kleiner maakt, zo hard mogelijk denken: ‘Begin niet over de Holocaust, Lars. Wat je ook doet, begin niet over de Holocaust.’ Lars gaat verder. ‘En ik ben niet tegen Joden. Ik ben heel hard pro-Joden – of toch niet zó hard: Israël is een pain in the ass… (en hoe kan ik in godsnaam deze zin afmaken?)’

Dát is hoe je in minder dan vijf minuten uit Cannes verbannen kunt worden.

Vier regisseurs die hun eigen reputatie hebben verwoest
© GF

LEE TAMAHORI WERD GEARRESTEERD WEGENS PROSTITUTIE

David O. Russell gaf George Clooney een kopstoot op de set van Three Kings (1999), noemde Lily Tomlin een ‘kut’ tijdens I Heart Huckabees (2004), probeerde Christopher Nolan te wurgen en mag nog altijd films maken. Brett Ratner was verantwoordelijk voor Rush Hour 1, Rush Hour 2 en Rush Hour 3 en zei in interviews dat ‘repeteren voor flikkers is’, Lindsey Lohan ‘weende’ toen hij haar oraal bevredigde en zijn testikels ‘abnormaal groot zijn’. Dat had weinig gevolgen. Om maar te zeggen: er zijn ook regisseurs die er níét in slagen hun eigen reputatie ten gronde te richten, hoe hard ze ook proberen.

Een pad dat Lee Tamahori, een Nieuw-Zeelander met Maoriroots, ook lang leek te bewandelen. Tamahori deed vier jaar over Die Another Day (2002) en leverde een film af met een ijspaleis, een onzichtbare auto én Madonna. Het werd de slechtste Bondfilm aller tijden en het einde van Pierce Brosnan. Hollywood vond dat oké. Vervolgens riep hij in 2005 de xXx-franchise een voorlopige halt toe met xXx: State of the Union, dat door critici omschreven werd als ‘een frontale botsing op een bakstenen muur’. Hollywood vond dat oké. Het was het punt waarop je je begon af te vragen wat er deze regisseur nog zou kunnen stoppen.

Wel, een arrestatie wegens prostitutie, zo blijkt.

Specifieker: wegens het prostitueren van zichzelf.

In 2006 stapte Tamahori in Los Angeles de auto in van een mannelijke undercoveragent en bood hij – aldus het proces-verbaal – ‘orale copulatie aan in ruil voor geld’. Bijzonder detail: hij deed dat met ‘een zwarte vrouwenpruik’ op, en in ‘een jurk die de schouders bloot liet’.

Op dat moment had Hollywood door dat Lee Tamahori een ongeleid projectiel was.

Laten we zeggen dat ze er laat bij waren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content