Regisseur Franco Lolli van ‘Gente de bien’: ‘Grote eer om in Gent te winnen’

© BELGAIMAGE

‘Gente de bien’ van debutant Franco Lolli werd door de internationale jury van het Film Fest Gent bekroond tot beste film. Vier vragen aan de Colombiaanse regisseur.

Wat betekent het, zowel persoonlijk als professioneel, voor u om de grote prijs (beste film) te winnen op het Film Fest Gent?

FRANCO LOLLI: Het is een grote eer voor mij. Er zaten heel wat prestigieuze films in de competitie. Ik vind het verbazend om de prijs te winnen, maar ben er toch door gevleid. Terzelfdertijd is het professioneel ook van groot belang. De bekroning komt als een extra hulp voor de distributie van de film. ‘Gente de bien’ heeft vooralsnog geen Belgische verdeler, ik kreeg wel al enkele aanbiedingen. Nu het geld daarvoor kan gebruikt worden, lijkt het me makkelijker om dat tot een goed eind te brengen. De prijs werkt ook als stimulans voor het publiek om de film te gaan bekijken, zeker omdat deze nu verbonden is aan een voornaam festival als dit van Gent – daar ben ik erg om verheugd.

Waar heeft u de jonge speler Brayan Santamarià (voor wie dit zijn eerste acteerervaring was) gevonden, en hoe verliep deze zoektocht naar een geschikt kind voor de hoofdrol?

LOLLI: Met uitzondering van Alejandra Borrero (een grote naam in Colombia) bestaat de volledige cast uit niet-professionele acteurs. Het casting-proces heeft zeven maanden in beslag genomen.Voor de ene hoofdrol hebben we bijna tweeduizend kinderen gezien, in scholen en opvangtehuizen. En eigenlijk, op de dag dat we naar een geschikt iemand zochten die de vader kon spelen, zaten we met zes of zeven mensen van de casting in een bar. Het was zo rond 22u en buiten op de straat zagen we hoe een kind een boekenverkoper hielp. We dachten meteen: ‘die jongen heeft iets’ en zijn naar hem toegestapt. Het was bijna zoals liefde op het eerste gezicht, met dat verschil dat we eerst 2000 kandidaten hadden ontmoet. Door die lange casting had ik me echter al een goed beeld kunnen vormen van wat ik niet wou, en wist dat Santamarià iets anders kon bieden. Ik hecht ook veel belang aan het feit dat zowel het personage als de acteur die de rol zal vertolken overeenkomstig zijn. Die jongen moest dat dus kunnen begrijpen. De helft van wat je op het scherm te zien krijgt is Brayan zoals hij werkelijk is, de andere helft is het personage van Eric misschien. Maar voor mij is er maar één.

Gaf je hem en de overige acteurs strikte aanwijzingen of liet je ruimte voor improvisatie?

LOLLI: We gebruikten geen dialogen, al werden de scènes wel volgens een duidelijke richtlijn gedraaid. Ik liet hen dus wel improviseren, maar we deden veel opnames (tot dertig a veertig takes van dezelfde scène). Niet hetzelfde shot, want dan werd het niet langer improvisatie. Het feit dat ze niet gebonden waren aan dialogen, gaf de acteurs de ruimte om te experimenteren, los van het oorspronkelijke idee dat ik soms al in mijn hoofd had. De scène waar ze dansen, is er één die ik speciaal geschreven heb, omdat Brayan ook in het echte leven danser wil worden. Aanvankelijk had ik daar iets anders voorzien, maar dat idee bleek niet te werken. Het casting-proces duurde ook zo lang, omdat ik eerst vertrouwd wilde geraken met de achtergrond van de spelers, hun persoonlijke ervaringen wou horen. Die ik vervolgens ook heb gebruikt om ‘Gente de bien’ meer diepgang te geven.

‘Gente de bien’ is een eerbetoon aan het Italiaanse neo-realisme van de jaren 1940 (‘Ladri di biciclette’ om maar één voorbeeld te noemen). Zijn er nog andere regisseurs die u beïnvloed hebben in uw keuze om deze kant uit te gaan?

LOLLI: Het neo-realisme is een manier om de wereld te benaderen, in Colombia was dat soort aanpak nog niet veel eerder gedaan. Ze hebben er meer een ander idee van cinema. Mijn invloeden zijn misschien wel té groot. Er zijn veel regisseurs die ik bewonder, maar toch een heel andere soort films maken dan mezelf. Eén van de grootste inspiraties voor ‘Gente de bien’ -ook al is het er niet echt aan te zien- is ‘The Tree of Life’ van Terrence Malick, zowat een tegenpool van mijn film. Die zelfde manier van zaken benaderen wou ik absoluut bereiken met mijn crew. Ik zal je een voorbeeld geven, wat het duidelijker maakt. In ‘The Tree of Life’ zit een scène waarin een vlinder neerdaalt op de arm van Jessica Chastain, iets wat eigenlijk niet hoorde, maar gebeurde tijdens de opname. Er is daarrond dan verder geïmproviseerd, door ruimte te creëeren voor wat er kon voorafgaan aan het moment waarop de vlinder naar haar toekomt. Iets mystieks. Malick is een filmmaker die zo’n onverwachte mogelijkheden toelaat, voor mij is dat evenzeer belangrijk, om het ‘mirakel’ op een manier uit te dagen. Maar uiteraard waren de neo-realistische films ook essentieel voor mij, net als de Franse nouvelle vague. Ik hou van de films van Maurice Pialat. Zijn werk en dat van Malick is misschien erg verschillend (dat gaat ook op voor bijvoorbeeld John Cassavetes), maar ze delen met elkaar hun geloof in de schoonheid van het leven. In die zin ben ik zelf misschien een beetje een anti-Hitchcock: niet iemand die op voorhand alles vastlegt of volledig uitgestippeld heeft, alvorens het draaien aanvangt – hét moment waarop de magie begint.

Dieter Vanden Bossche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content