‘Er beweegt wat in het buitenland’ (Nicolas Karakatsanis)

‘Ik weet niet of het aan Rundskop te danken is, maar ik ben net gevraagd voor twee Franse films.’ Een gesprek met cinematograaf Nicolas Karakatsanis, winnaar van de Jo Röpcke Award voor jong Vlaams filmtalent

Nicolas Karakatsanis is de winnaar van de Jo Röpcke Award 2012. De prijs, genoemd naar de legendarische filmcriticus Jo Röpcke, wordt elk jaar door Knack Focus uitgereikt tijdens het filmfestival van Gent en gaat naar een man of vrouw die een opmerkelijke bijdrage heeft geleverd tot het succes van de Vlaamse cinema.

Omdat je zijn hand herkent in de films waar hij achter de camera stond. Omdat hij met Linkeroever, Rundskop en The Loft de interessantste filmprojecten van de laatste jaren er wist uit te pikken. En omdat er meer ambachten in de cinema zijn die aandacht verdienen dan ‘regisseur’. Om al die redenen – en nog veel meer – krijgt cinematograaf Nicolas Karakatsanis de Jo Röpcke Award voor jong Vlaams filmtalent.

Nicolas Karakatsanis: Dankjewel. Het voelt wel nog een beetje onwennig, moet ik zeggen. Ik voel me tout court nog te jong om prijzen te winnen. Alsof je erkenning krijgt voor iets wat nog maar pas begonnen is.

Met Linkeroever, Rundskop en The Loft heb je toch al aardig wat op je cv staan. Op welke film ben je het meest trots? Karakatsanis: Als ik eerlijk ben: Small Gods, de roadmovie van mijn broer (Dimitri, regisseur, nvdr.) en ik. Een film die zeker zijn fouten heeft – het was dan ook een debuut – maar qua stijl en gevoel zit hij voor mij heel erg juist. Het was ook een volledig eigen project: dat maakt toch dat je er iets meer bij betrokken bent.

Je drukt steevast je eigen stempel op de films waar je achter de camera staat – alsof je meer coauteur dan cameraman bent. Wat maakt je stijl zo herkenbaar? Karakatsanis: Moeilijke vraag om aan mij te stellen. Het zal ergens wel met mijn voorliefde voor Permeke-achtige kleuren en donker licht te maken hebben, maar dat moet je eigenlijk aan de regisseurs vragen. Wat ik wel weet: ik werk met heel weinig materiaal. Ik ben niet de cameraman die elke scène tot in de puntjes uitlicht met spots en filters. Ik probeer vooral de sfeer van de locaties te gebruiken, zonder er veel aan te veranderen – de ziel ervan te bewaren. Misschien is het dat wel?

Sinds Rundskop trekt het buitenland aan Matthias Schoenaerts en Michaël Roskam. Zijn we jou binnenkort ook kwijt? Karakatsanis: Ik weet niet of het aan Rundskop te danken is, maar ik ben net gevraagd voor twee Franse films. Een thriller met Guillaume Canet over een Franse seriemoordenaar; en een Frans-Amerikaans project met Ben Affleck – een actiefilm, maar wel een degelijke actiefilm. Allebei heel mooie projecten: binnenkort moet ik kiezen welk ik ga doen. Er beweegt wel wat in het buitenland, ja.
Sowieso ben ik de laatste jaren nauwelijks nog in België geweest. Ik doe al een paar jaar veel reclame in het buitenland – momenteel zit ik bijvoorbeeld in New York voor een reclamefilm met negentien draaidagen. Redelijk anoniem, maar zo heb ik het graag: ik wil financieel onafhankelijk kunnen blijven om enkel de fictieprojecten eruit te kiezen waar ik echt in geloof. Ik ben nogal kieskeurig. Een paar weken geleden hebben ze me nog gepolst voor de Nederlandse verfilming van Het diner, maar het leek me niet echt mijn ding. Ik kan alleen maar doen wat ik echt zie zitten, anders werkt het toch niet.

Wat we ons nog afvroegen: noem jij jezelf eigenlijk cameraman of cinematograaf? Karakatsanis: Als mensen vragen wat ik doe, antwoord ik cameraman. Niet dat ik mezelf snel voor Het nieuws zie werken. (lacht) Eigenlijk is het cinematograaf, maar geef toe: dat klinkt net iets te pretentieus. (GZ)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content