Een ode aan Alain Delon, Frans sekssymbool met schaduwkanten

© Getty Images
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Al zestig jaar lang is Alain Delon het zinnebeeld van Gallische gratie, en dat zal hij – ondanks zijn pensioen, en zijn schaduwkanten – tot in der eeuwigheid blijven. Dave Mestdach brengt hulde aan la plus belle gueule du cinéma français, die dit jaar in Cannes een ere-Palm krijgt.

Je hebt acteurs die maar één film nodig hebben om zich de onsterfelijkheid in te spelen, je hebt er bij wie één scène volstaat, en dan heb je nog Alain Delon. Hoewel zijn carrière zes decennia en verschillende klassiekers omspant, had hij feitelijk maar één luttel shot nodig: dat uit Plein soleil (1960), René Cléments elegante adaptatie van The Talented Mr.Ripley, waarin het dubieuze hoofdpersonage zit te mijmeren over zijn jongste moord. Delon nipt aan een glas wijn dat hij nonchalant in de hand houdt terwijl de camera op zijn grijsblauwe ogen focust. Het zijn de glazigste, koelste en helderste ogen die je ooit hebt gezien. Als fonkelende sterren in het ijle niets. Het is een ijzingwekkend beeld dat van de toen 25-jarige Delon, met de klap een wereldster maakte én in één moeite door het tijdloze zinnebeeld van dodelijke charme, angelieke cool en ijskoud sexappeal.

Delon draafde sindsdien in meer dan tachtig films op, waarvan de meeste van na 1980 al lang weer vergeten zijn. Maar geen enkele Franse filmster waakte al die jaren zo rigide over zijn imago van enigmatische, volstrekt ondoordringbare beau mec. Hij liet zijn sculpturale verschijning meesterlijk exploiteren in Luchino Visconti’s Rocco e i suoi fratelli (1960) en Il gattopardo (1963). Hij liet zich door Michelangelo Antonioni gewillig casten als het perfect gepolijste gelaat van modernistische vervreemding in L’eclisse (1962). En hij werd de ultieme, haast bespottelijk knappe belichaming van het gezegde ‘if looks could kill’ dankzij Jean-Pierre Melvilles Le samouraï (1967) en Le cercle rouge (1970) en een handvol andere memorabele flikkenfilms.

Bovendien hoefde Delon daar amper voor te acteren, laat staan te praten. Voor de camera staan en met zijn onpeilbare ogen de leegte in staren, was in zijn geval vaak voldoende. Bij voorkeur in trenchcoat, met een sigaret in de mondhoek gedrukt. Of in zwembroek, met modieuze zonnebril. Hij was het puntgave, blanke canvas om zowel lusten als listen op te projecteren. Die van de regisseur, maar zeker ook die van de kijkers. ‘Ik was zo knap. Alle vrouwen waren geobsedeerd door mij’, aldus l’ange froid zelf, wat geeneens arrogant of overdreven klonk. Onder die vrouwen: Brigitte Bardot, Shirley MacLaine, Dalida, Mireille Darc, Anne Parillaud, Velvet Underground-muze Nico en andere amours célèbres.

Il Gattopardo
Il Gattopardo

Maar geen van Delons affaires was zo passioneel en zo tragisch als die met Romy Schneider. Hij had de Oostenrijkse actrice uit de Sissi-films in 1958, op de set van de Franse film Christine, leren kennen. Vijf jaar vormde hij met haar het meest sexy glamourkoppel dat ooit op het witte doek en in Paris Match werd gespot. Tot Delon in 1963 zijn verloofde van de ene dag op de andere liet zitten, wat Schneider beantwoordde met een mislukte zelfmoordpoging. De twee zouden zich later weer verzoenen en samenwerken – in La piscine (1969) en The Assassination of Trotsky (1972) – maar tot een huwelijk zou het nooit meer komen. Na een leven vol tragiek bezweek Schneider op haar 42e aan een dodelijke cocktail slaappillen, waarop Delon op haar graf schreef: ‘Tu n’as jamais été aussi belle, tu vois j’ai appris quelques mots allemands pour toi: Ich liebe dich meine Liebe.’

De verdoemde romantiek rond Romy Schneider is trouwens niet de enige schaduw die over Delon hangt. Nog dubieuzer dan zijn gekoketteer met Front National-boegbeeld Jean-Marie Le Pen, of de seksistische en homofobe uitspraken die hij heeft gedaan, is de affaire-Markovic, die doorschemerde tot in de hoogste politieke echelons. In 1968 werd Delons toenmalige bodyguard Stevan Markovic met een kogel door het hoofd op een vuilnisbelt gevonden. Uiteindelijk was het de Corsicaanse gangster François Marcantoni, een van Delons louche maffiavrienden, die van de opdracht tot de moord werd beticht. Delon bleef bij gebrek aan bewijs uiteindelijk buiten schot, maar werd lange tijd als medeplichtige beschouwd. Enkele dagen voor zijn dood schreef Markovic aan zijn broer: ‘Als ik word vermoord, dan is dat 100 procent zeker de fout van Alain Delon en van zijn peetvader François Marcantoni.’

Le Samouraï
Le Samouraï

***

Delon is 83 ondertussen en definitief met pensioen – hij liet anderhalf jaar geleden het plan varen om nog één film te draaien, aan de zijde van Juliette Binoche. Acteur is hij allang niet meer, laat staan die tot roem gedoemde, stuurloze maar genetisch o zo gezegende jongen uit Bourg-la-Beine. Hij is een levende legende, een heidense afgod en een onverslijtbaar stuk Frans cultureel erfgoed, zoals de Eiffeltoren, Châteauneuf-du-Pape en een deux-chevaux dat ook zijn. Dat hij soms een ijskoude smeerlap is gebleken, een foute oom en een platte commerçant die zijn eigen parfum- en sigarettenmerk lanceerde en in 1999 om fiscale redenen Zwitser werd, het zijn breed uitgesmeerde faits divers die niks aan die Delon-devotie zullen veranderen.

Hij zal steeds vereenzelvigd worden met die engelachtige verschijning met de priemende, grijsblauwe ogen. In bioscoopzalen, én daarbuiten. Hij is voor eeuwig die mistroostig mooie, jonge arbeiderstelg die in Rocco e i suoi fratelli smacht naar een beter leven, en door Visconti liefkozend in beeld werd geborsteld. Hij is het die er met Le samuraï – de Amerikaanse film noir herleid tot zijn minimalistische essentie – voor zorgde dat een beetje zelfbewuste gangster zich nog altijd in fedora en maatpak hult. Hij is het die, met Romy Schneider, de hormonen naar een kookpunt voerde in Jacques Derays sensuele thriller La piscine. Hij is de Jederman die in Joseph Loseys benauwende pre-Holocaustdrama Monsieur Klein (‘de mooiste rol die ik ooit gespeeld heb’) in een kafkaiaanse nachtmerrie belandt.

Het zijn onvergetelijke rollen in onvergetelijke films die van Delon – rasacteur, sekssymbool, stijlicoon, gentlemangangster en gevaarlijke smeerlap in één – een popcultureel fenomeen maken. Tot op vandaag. Hij sierde de cover van The Queen Is Dead van The Smiths. Hij hijgde de mannelijke vocalen in van Dalida’s wereldhit Paroles, paroles. Hij inspireerde pornohengst Rocco Siffredi tot diens nom d’artiste (in Borsalino (1970) heet Delons personage Roch Siffredi). En de ere-Palm die hij straks in Cannes krijgt? Die zal op zijn schouw staan blinken tot het finale doek valt, vermoedelijk naast een foto van zijn enige grote liefde Romy.

La Piscine
La Piscine© Isopix

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content