Arno over zijn documentaire: ‘An ugly old rock-‘n-roll alligator’

© Danny Willems

‘Ey prume.’ Weinig documentaires die met zulke woorden beginnen. Wel die van Arno Hintjens, Dancing Inside My Head. Deze door regisseur Pascal Poissonnier gemaakte docu, die een inkijk geeft in het creatieve proces van de Oostendse zanger, ging vrijdag in wereldpremière op het Film Fest Gent. Een interview met de regisseur én het onderwerp.

De Arno van wie in de documentaire een getrouw beeld wordt geschetst, is helemaal de Arno die voor ons zit tijdens dit interview. We begeven ons in Gent, niet zo ver van de stad waar hij niet langer woont maar wel vandaan komt: Oostende. ‘Dat reizen dat ik in me heb,’ zegt hij, dat is omdat ik een Ostendenoare ben. De zee is een grens, maar ik heb me altijd afgevraagd: “Wat speelt er zich daarachter af?” Daar wilde ik naartoe gaan.’ Die zee is dan ook wat hem nog steeds aan de stad bindt: ‘Als de zon ondergaat en ik kijk naar de zee, dan zie ik in een uur tijd tien schilderijen van Spilliaert voor me.’

Geobserveerd worden door een camera, is dat anders dan bekeken worden op straat of terwijl je op een podium staat?

ARNO: Pascal heeft het heel intelligent aangepakt: ik heb die camera nooit gezien of gevoeld. Toen hij me vroeg om in de studio te filmen, had ik zoiets van: no way. Ik wil creatief zijn met mijn muzikanten en als er een camera aanwezig is, dan denken ze daar meer aan. Het vernietigt de creativiteit. Maar Pascal was al met ons op tournee geweest. Zo werd hij een deel van de crew, van de family. Na een tijdje vergeet iedereen dan die camera. Ik heb het resultaat gezien… en ik heb er geen opinie over.

Omdat je anders narcistisch zou overkomen?

ARNO: De film is abstract en surrealistisch voor mij. Ik ga eerlijk zijn: mochten ze me nu opnieuw vragen een film over mij te draaien, ik zou niet weten wat te antwoorden. Het is geen promotiefilmpje, er zit geen scenario in. Negentig procent van de muziekdocumentaires wordt gemaakt met een scenario. Zoals die van Nick Cave, dat is…

POISSONNIER: …Fictie.

Maar je staat toch achter de manier waarop je in beeld wordt gebracht en de klemtonen die door Poissonnier worden gelegd?

ARNO: Weet je hoe ik de film noem? An ugly old rock-‘n-roll alligator. Wel, dat is hoe ik die gast op het scherm zie. Er zijn daar veel kosten aan.

‘Elke plaat is een periode van mijn leven,’ zeg je in de documentaire. Welke plaats ga je de documentaire geven binnen je oeuvre? Stelt het ook een periode voor?

ARNO: Ja, maar daar denk ik niet meer aan. Nu moet ik aan de film denken door de interviews die ik erover moet geven. Ik heb wel toegezegd om aanwezig te zijn tijdens de première, maar je zult me niet in de zaal treffen. Ik ga in de bar zitten (lacht). Sorry, ik wil die film echt niet meer zien. Zo luister ik ook nooit naar mijn platen. Als het af is, dan is het af. Dan kan ik er niet meer naar luisteren, dan is enkel de live-performance nog van belang. Er zijn nummers die ik nu speel en die helemaal anders klinken dan toen ik ze voor het eerst opnam. Dat is iets dat evolueert.

Sorry, ik wil die film echt niet meer zien. Zo luister ik ook nooit naar mijn platen. Als het af is, dan is het af.

POISSONNIER: Je mag niet vergeten dat de film deels gekoppeld is aan Human Incognito, een album dat fantastische reviews kreeg. Volgens velen de beste plaat die hij de laatste jaren uitbracht. Ik geloof daar ook in en dat maakt het dan ook bijzonder.

De documentaire toont hoe jij Arno als regisseur ziet. Wil je hem op deze manier ‘vereeuwigen’?

POISSONNIER: Arno zal voor altijd blijven bestaan. Dat zit voor mij in de laatste scène, waarin ik met beelden werk van de fantastische concerten die hij doorheen zijn carrière gegeven heeft. Ik denk niet dat hij bang moet zijn om ooit vergeten te worden. Niet vergeten worden is volgens mij nooit de bedoeling van een artiest.

ARNO: Ik zal er in elk geval niet over nadenken als ik dood ben. (lacht)

In welke mate draagt de documentaire bij tot het gevoel van nostalgie, een gevoel dat Arno zo verbeten tracht te vermijden?

POISSONNIER: Ik hoop dat je dat gevoel als kijker ervaart. Er zijn namelijk beelden van Arno van in de jaren negentig die ik nooit zal vergeten. Die krijg je nooit meer van je netvlies. De archiefstukken die voor de documentaire gebruikt werden, dragen bij tot onze nostalgie, van toen ik twintig was. Ik hoop dat de toeschouwers een soort van emotionele reis maken, er iets van zichzelf in zullen herkennen en een ander beeld zullen krijgen van Arno, zoals ik hem gezien heb de afgelopen twee jaar.

Auteur: Bo Alfaro Decreton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content