Paul Baeten

‘Competitie hoort niet echt thuis in de culturele wereld’

Paul Baeten Columnist bij Knack Focus

‘Uitmaken wie “de beste” is, dat is onzin bij cultuur. Ik heb dat altijd heel jammer gevonden’, schrijft Paul Baeten, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en de nieuwe novelle Een smerig dier.

Er zijn een twintigtal geluksmomenten die ik me nog in 4K kan herinneren, en een daarvan is een wedstrijd op de 400 meter sprint in de gemeente Haacht, waarin ik op het rechte stuk naar de meet weg kon lopen van de laatste overgebleven concurrent.

Hem zien naderen in je ooghoek. Dieper gaan. Van hem weglopen. Winnen. Kapotgaan.

Winnen is fantastisch. De eerste zijn is fantastisch. Verliezen is misschien niet fantastisch, maar fair geklopt worden en een les in nederigheid krijgen kan ook fantastisch zijn. Daarom is sport zo schoon en is elke vorm van valsspelen misdadig. Daarom spreken we van dopingzondaars en niet van dopingplegers, omdat het hele geloofssysteem van de sport afhangt van eerlijkheid.

Ik stopte met competitieve sport omdat ik de mensen niet leuk vond. Het was mijn volk niet. Alsof je enkel sport kon doen als je humor, heavy metal en meisjes afzwoer. Dan koos ik liever voor ironisch onderpresteren. Kortom: ik kwam in de culturele wereld terecht.

Competitie hoort niet echt thuis in de culturele wereld.

Nu, competitie hoort niet echt thuis in de culturele wereld. Het is idioot om over smaken en stijlen te discussiëren. Het gaat toch om heel persoonlijke en subjectieve ervaringen, zowel bij de makers als bij het publiek. Daarom is iemand al mijmerend in de file plots geraakt door een popnummer van Ariana Grande en iemand anders door twee strepen op een doek in een galerie. Je kunt werk historisch plaatsen, inhoudelijk beschrijven en bespreken, maar uitmaken wie ‘de beste’ is, dat is onzin.

Ik heb dat altijd heel jammer gevonden.

Veel liever zou ik de regels van de sport op kunst kunnen toepassen. Maar dat gaat niet.

Het probleem is dat het wel geprobeerd wordt, aan de hand van recensies en prijzen. Die de verkoop beïnvloeden, en de verkoop beïnvloedt dan weer de relatie van de schrijver met de media, waarin diezelfde recensenten en prijzenuitdelers meestal een job hebben die ze zelf heel belangrijk vinden.

Zoals Maartje Wortel liet optekenen in de Volkskrant, krijg je dan kliekjes, favoritisme en een systeem dat zo hard stinkt dat zelfs de kundige schrijvers die er ontmoedigd en kwaad naar staan te kijken er geen woorden voor vinden.

Eerder deze maand zette de Volkskrant recensent Arjan Peters buiten nadat gebleken was dat hij zijn positie als recensent graag gebruikte om met schrijfsters te gaan eten voor hij hun boek besprak. Een beetje zoals het in de muziek, het theater, de tv, de zakenwereld en de politiek ook gebeurt, maar dan met lelijker mannen in te grote jasjes.

Dikke pech dus voor Arjan.

Het onderliggende probleem blijft natuurlijk dat het systeempje zo corrupt en willekeurig blijft als het groot (het is niet echt groot) is. Vriendjespolitiek met veel geknuffel en lijntjes gesubsidieerde coke tussen journalisten, schrijvers en de koddige millennials die aan het onthaal of in de onlinemarketing (er is niet echt onlinemarketing) werken.

Als ik niet zo’n verdomd goede schrijver was, ik zou nog heimwee krijgen naar de dagen op de atletiekpiste. De sfeer is er misschien wat minder, maar de chronometer meet voor iedereen in dezelfde seconden en eet meestal alleen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content