Deze sprookjesnovelle vertoont griezelige parallellen met de woede van de gele hesjes

© .
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Jean-Baptiste Andrea dropt twee verschoppelingen in een schaapstal terwijl de wereld om hen heen in brand staat. Schreef hij een idyllische kerstnovelle of voorvoelde hij de woede van de gele hesjes?

Omdat hij alleen met hen ergens in de Provence in een vervallen tankstation woont, hebben zijn ouders hem simpelweg Shell gedoopt. Hij hoort eigenlijk op school te zitten maar omdat Shell ‘speciaal’ is – ‘achterlijk’, volgens zijn medeleerlingen – mag hij thuisblijven en de pompen bedienen. Shell vindt het prima. Op de speelplaats was hij toch maar het mikpunt van spot.

Dat verandert wanneer hij op een landerige namiddag een klein brandje sticht – nooit een goed idee als je boven benzine woont. Een pijnlijke beslissing dringt zich op: Shell moet naar een instelling. Daar heeft hij hoegenaamd geen zin in. Shell wil een man worden, hij heeft iets over een oorlog opgevangen en daar wil hij zijn waarde gaan bewijzen. Dus pakt hij een ransel, steelt zijn vaders pistool en trekt de wijde wereld in.

Centrale zin: Ik gloeide van de snelheid, de wind gierde tussen mijn vingers door en ik moest denken aan de tijd dat we op school de honderd meter liepen, de enige keren dat de anderen me niet uitlachten.

Verder dan een ruïne in de bergen raakt hij niet maar daar ontmoet hij wel Viviane, een Parijse schone van wie hij harde gedachten krijgt. Hun idylle heeft iets van een sprookje, maar of Shell en Viviane een happy end is gegund is een andere vraag.

Jean-Baptiste Andrea – al jaren actief in de filmwereld, maar dit is zijn literaire debuut – munt uit in karigheid. Zijn kleinood over een onmogelijke liefde beperkt zich tot een paar personages die door een verlaten landschap dwalen, maar de symboliek is onmiskenbaar. De armoede van Shells ouders staat in schril contrast met de mondaine wereld van Viviane en het zal wel geen toeval zijn dat het verhaal zich in 1965 afspeelt – de oorlog waarover Shell hoort, woedt in Vietnam en de verontwaardiging over die imperialistische slachtpartij zal drie jaar later uitmonden in de belegering van Parijs.

Deze sprookjesnovelle vertoont griezelige parallellen met de woede van de gele hesjes

Een brandend tankstation, de verpauperde middenklasse versus de Parijse elite, het falen van de verzorgingsstaat: het is verleidelijk om parallellen te zien met de recente woede van de gele hesjes. Andrea heeft zeker geen sleutelroman geschreven – zijn grootste inspiratiebron lijkt De kleine prins – maar schrijvers hebben soms het griezelige talent om maatschappelijk ongenoegen te voorvoelen.

Andrea voegt nog een paar sluwe details toe aan zijn sprookjesnovelle. Matti de schapenhoeder wordt door de lokale bevolking gewantrouwd omdat hij van buitenlandse afkomst is en Viviane daagt plots op met blauwe plekken op haar arm. Zo raakt hij in kleine zinnetjes thema’s als racisme en huiselijk geweld aan, maar hij charmeert vooral met het uitgepuurde taalgebruik waarmee hij Shells aparte gedachtenwereld tot leven brengt.

Mijn koningin

Jean-Baptiste Andrea, Uitgeverij Oevers (oorspronkelijke titel: Ma reine), 176 blz., 18,90 euro.

Jean-Baptiste Andrea

Jean-Baptiste Andrea (1977) geniet vooral bekendheid als regisseur. Hij maakte onder meer Big Nothing (2006), een zwarte komedie met Simon Pegg en David Schwimmer. Voor zijn romandebuut Mijn koningin (2017) ontving hij meerdere Franse literaire prijzen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content