Thomas ‘De ideale wereld’ Huyghe: ‘Zelfs in de lelijkste drol vind je nog heel mooie onverteerde erwten’

Thomas Huyghe © Alexander Popelier
Kristof Dalle Journalist

Amper twee jaar geleden begon Thomas Huyghe (net 26) als animeerjongen bij De ideale wereld. Intussen ontsluit hij de archieven van VT4 in ’t Is gebeurd, zet hij in DIW Sports ’s werelds lulligste reporter neer en hengelt hij op meesterlijke wijze naar de mening van de man in de straat. En toch blijft hij nederig. ‘Hoe bedoel je, mensen vinden mij géén arrogante egotripper?’

‘Ik heb ze in de Leie gegooid.’

‘Welke?’

‘Déze Leie. Die om de hoek.’

‘…’

‘Ah. Allebei. De ene leefde nog, maar was depressief. Dit was de humane oplossing.’

‘Wat is er mis met het toilet?’

‘Dat gaat in je leidingen zitten. Zo krijg je vieze ziekten. Ik heb de laatste dagen echt véél research gedaan. Wat me eraan doet denken: ik moet dringend mijn zoekgeschiedenis wissen.’

Met een soort melancholie in de ogen waarvan ik niet met absolute zekerheid durf te zeggen dat ze gespeeld is, staart Thomas Huyghe naar de viskom waar nu niets meer rond het ananasgrotje zwemt. We zitten op zijn Gentse mansarde nabij de Leie. Die om de hoek. Binnen handbereik staan zes elektrische gitaren op een rek, gerangschikt op kwaliteit. Tot ze twee jaar terug een sabbatical inlasten was hij een derde van Ping Pong Tactics, de al naargelang de bron ‘iconisch’ dan wel ‘zeer, zeer vreemde’ Meetjeslandse lawaaipopformatie die het in 2013 tot De Nieuwe Lichting van StuBru schopte. Aan de muur een vrij ondoordringbaar schilderij van zijn oudere broer, kunstenaar Bert Huyghe. En op de vloer probeert iemand een verdeeld Europa weer een te maken. Hij volgt mijn blik. ‘Die puzzel is van mijn lief’, zegt hij.

  • Naam Thomas Huyghe
  • Geboren in 1991
  • Groeide op in Sint-Laureins bij Eeklo. Is intussen uitgeweken naar Gent.
  • Doet zijn ding als tv-maker, reporter en animator.
  • Bekend van ’t Is gebeurd (Vier) en De ideale wereld (Canvas) en zijn animatieserie Het lijden van de jonge Wagner, nog steeds te zien op thomashuyghe.be.

Dat lief is Aura Christiaens, tevens producer van De ideale wereld. Ze toeft sinds kort in Zwitserland om er de Spaanse versie van Hotel Römantiek in te blikken. Op een tijdslijn moet dat ongeveer overeenkomen met het moment waarop Huyghe vissenziekten ging googelen. Ook zijn goede vriend Jelle Gordyn, onder meer regisseur van ’t Is gebeurd, werd samen met het format versjacherd aan het buitenland. Die sms’t, tussen het koppelen van bejaarden door, nog een puntige vraag die prompt tot de essentie snijdt.

‘Vraag Thomas vooral eens hoe vaak hij van T-shirt wisselt tijdens een studio-opname’, lees ik voor.

Thomas glimt verontwaardigd.

‘Eh, zullen we gelijk een winderig terras opzoeken?’

‘Geen slecht idee’, knikt hij, terwijl hij nogmaals naar de halve ananas staart. ‘Het is tijd dat ik weer onder de mensen kom.’

We vinden een tafeltje op een lommerrijk terras. Hij illustreert wat zijn rol was tijdens de recente Woestijnvis-trip naar het Primavera Sound Festival in Barcelona. ‘Ik was de verantwoordelijke, diegene die “Kom jongens, verzamelen en piemels in de broek” riep.’ Zo iemand is nodig, zeker in een groep met onder meer Sociaal Incapabele Michiel en de Artevelde-stagiair van DIW, respectievelijk Tom Borremans en Arne Martin. De nieuwe golden boys van Woestijnvis, met een gelijkaardige aanleg voor knullige humor. En bovendien een hechte kliek, vingen we op. Al schijnt dat niet helemaal te kloppen.

Thomas Huyghe: Misschien is dat eerder wishful thinking van hogerhand. We schieten goed met elkaar op, we hebben hetzelfde gevoel voor humor en hebben er net een heel fijne trip op zitten, maar we zijn nu ook niet bepaald Neveneffecten 2.0. Wat niet wegneemt dat het de eerste keer is dat ik op een werkplek zoveel gelijkgestemde zielen om mij heen heb. Woestijnvis is een warm bad. Een warm bad vol salonsocialisten.

Is dit niet jouw eerste job ooit?

Huyghe: Ja, maar dat is maar een detail. Voor Woestijnvis deed ik kwaliteitscontrole voor verpakkingssoftware. Een van de betere nine to fives, maar niet de creatiefste job. Al had het slechter gekund: ik had eerst gesolliciteerd bij Mediamarkt, maar daar vreesde men blijkbaar dat ik met die magere master in animatie geen kassa zou kunnen bedienen.

Door jouw eindwerk aan het KASK, de driedelige animatiereeks Het lijden van de jonge Wagner, kreeg je uiteindelijk een voet tussen de deur bij Woestijnvis. Wat heb jij met Wagner?

Huyghe: Dat jaar vierden we net tweehonderd jaar Wagner. Die serie leek dan wel nergens naar, ze had minstens een zweem van relevantie. (lacht)

Woestijnvis is een warm bad. Een warm bad vol salonsocialisten

Pas twee jaar nadat je afstudeerde, haalde Woestijnvis je binnen. Omdat je simpelweg niet eerder gesolliciteerd had, of vonden ze je nog te groen?

Huyghe: Toen ik van het KASK kwam, heb ik meteen naar alle productiehuizen gemaild. Daar is weinig respons op gekomen. Bijna geen. Zelfs niet van Jan Eelen, die ik op Film Fest Gent had aangeklampt toen Het lijden er in competitie ging.

Ondertussen delen jullie een bureau. Heb je hem daar nog naar gevraagd?

Huyghe: Hij vond het gewoon niet goed. ‘Maar Thomas, je zit hier nu, dus alles is toch goed gekomen?’ Misschien lag het aan de stijl? (fijntjes) Callboys was ook niet voor iedereen, hè. Dan vond mijn oma mijn eindwerk veel beter. Mijn tekenstijl is nogal rudimentair, alsof alles in Paint getekend is: ik wil nu eenmaal zo weinig mogelijk tijd verliezen aan details. Het verhaal en vooral de moppen moeten goed zitten.

Een jaar later ontmoette ik Jonas Geirnaert op het Film Fest-gala: hij en Jelle De Beule waren wél meteen mee en stuurden mijn eindwerk door naar creatief directeur Sam De Graeve. Ik neem aan dat zij de fouten zagen, maar ergens ook wel potentieel bespeurden voor DIW.

Bekijk hier Het lijden van de jonge Wagner.

De Beule houdt van animatiestudenten omdat ze van alles wat kunnen.

Huyghe: Dat was ook zo leuk aan het KASK: we móésten er onze plan trekken.

Je bedoelt het ongetwijfeld niet zo, maar dat klinkt als kritiek.

Huyghe: Ik heb mijn woorden zorgvuldig gekozen. Je wordt er niet bepaald klaargestoomd voor het werkveld en er nogal sterk aan je lot overgelaten. Gelukkig werk ik het liefst op mijn eentje, maar de animatieopleiding valt nog het best te vergelijken met een baby in het water gooien. Verdrinkt-ie? Jammer. Trekt hij spontaan baantjes? Dan hebben we een nieuwe Michael Phelps … Shit, heb ik mezelf nu net met Michael Phelps vergeleken? Sorry, dat ego.

Je zou denken dat die babymoord de mensen eerder dwars zal zitten.

Huyghe: Babymoord valt voor in de beste culturen.

Je werkt het liefst op je eentje, zeg je. Is een redactie dan wel de juiste plek voor jou?

Huyghe: Bij DIW krijg je genoeg vrijheid. Het blijft wel wennen dat Woestijnvis een gigantische machine is waar het verschil tussen een origineel idee en het eindresultaat nogal groot kan zijn. Je moet heel wat tussenstations passeren. Dat behoedt je voor fouten, maar ik ga liever zelf op mijn bek. Puur ego, ik weet het, en een soort arrogante koppigheid: ik wil niet altijd delen.

Je haalt het nu al twee keer aan, alsof je critici voor wilt zijn, maar niemand ziet jou toch als een egotripper?

Huyghe: Serieus? Heb ik mijn broek dan voor niets laten zakken? Hoe zien mensen me dan?

Thomas 'De ideale wereld' Huyghe: 'Zelfs in de lelijkste drol vind je nog heel mooie onverteerde erwten'
© Alexander Popelier

Goedbedoeld knullig?

Huyghe:

Heb ik een zenuw geraakt?

Huyghe: Ik dacht een haantje te zijn, maar nu hoor ik dat ik eerder een soort stuntelige baby ben. Nee, hoor. Doet. Me. Niets.

Dat is toch net een talent? En de reden waarom jij als ‘sportverslaggever’ geen klappen krijgt als je pakweg Björn Vleminckx van Antwerp na de titel in 1B vraagt ‘of het niet raar zal zijn om nu thuis op de bank te zitten en niet hier?’.

Huyghe: Als het moet, kan ik zijn wie ik moet zijn. Andere sportverslaggevers hebben respect voor voetballers. (minzaam) Terwijl het heel belangrijk is om te onthouden dat het ook maar Johns in korte broekjes zijn. Al weet ik niet of ik het aan zou kunnen om Eden Hazard te interviewen. Naar zo’n supertalent kijk ik dus wél op, en mijn Frans is bovendien niet goed genoeg. Zelfs toen het – maar – Thorgan Hazard was, struikelde ik over mijn woorden. Om maar te zeggen: ik speel het niet altijd, soms bén ik gewoon aan het prutsen.

Je kent dus wel genoeg van sport om Hazard op een voetstuk te zetten?

Huyghe: Ik kan leunen op het DIW Sports-team: wandelende sportencyclopedie Carl Dierckxsens en regisseur Bob Meert. Maar ik ken er alvast meer van dan ik laat uitschijnen. je kunt pas écht domme vragen stellen als je weet waarover je praat. Tot mijn zeventiende voetbalde ik in de laagste regionen bij FC De Goalgetters in Sint-Laureins. In mijn hoofd was ik een spits, maar meestal speelde ik linksachter. Ik was graag een topvoetballer geweest, maar dan mag je geen laatbloeier zijn zoals ik. En talent schijnt ook te helpen.

Weet je wat het is? Ik zeg vaak zonder filter wat in me opkomt, en kom zo best scherp over. En ik ben nogal een misantroop, dat ook. Zo iemand die Why is everyone so stupid? googelt. Al was het antwoord daarop niet echt bevredigend.

***

Terwijl ik een nieuw rondje ging halen, heeft Thomas kunnen nadenken. ‘Goedbedoeld knullig’ lijkt toch een kleine zenuw te hebben geraakt, wat maakt dat hij nu spontaan argumenten lijkt aan te leveren waarom hij misschien wél een hufter is. Wat hem er alleen maar sympathieker op maakt. ‘Voor alle duidelijkheid: ik trek dat ook door naar mezelf. Ik ben een zelfhatende misantroop.’

Klaar?

Huyghe: Ja.

Laat ons snel verder gaan, voor je de hele zomer op mediatrainingsbootcamp moet doorbrengen. Je startte bij DIW als schrijver van de alternatieve Wikipediabiografieën: op welk moment besloten ze om jou ook voor de camera te zetten?

Huyghe: Op de Dag van de Stagiair hebben we min of meer een coup gepleegd. Samen met onder anderen Lukas Lelie en Jelle Gordyn moest ik een YouTubefilmpje van andere ondertitels voorzien. We hadden daar helemaal geen zin in en hebben dan maar iets uitgewerkt rond de Dag van de Stagiair. We trokken strootjes om te bepalen wie als, wel ja, knullige stagiair in beeld zou komen, en ik kwam er als winnaar uit. Ik herinner me nog hoe we onszelf toen fier op de borst klopten, terwijl het de vaste Woestijnvissers gewoon worst kon wezen. (lacht) De zomer daarop werkten we in het geniep de Coffee Corner Kit, dé handige app voor kantoorpraatjes, uit. We maakten zoveel filmpjes, echt in bulk, dat ze die wel móésten uitzenden. We voelden ons heel even halve revolutionairen, terwijl dat achteraf bekeken gewoon de normale manier van werken is bij Woestijnvis. (denkt na) Misschien zijn we toch gigantische seuten.

Ik was graag een topvoetballer geweest, maar dan mag je geen laatbloeier zijn zoals ik. En talent schijnt ook te helpen

Het jongste seizoen van DIW liep van januari 2016 tot april 2017, met enkel een zomerbreak. Ik las dat Otto-Jan Ham behoorlijk op was, en ook de constante nieuwsstroom had hem geen deugd gedaan.

Huyghe: Élke dag door een hoop kranten vol doemberichten ploegen lijkt me voor niemand echt gezond. Nu we op een laag pitje branden, volg ik de actualiteit ook veel selectiever. Het stompt een beetje af, hoewel me dat een universeel gegeven lijkt: we kijken liever naar een malloot in de VS dan dat we ons met de hongersnood in Afrika bezighouden. En dat wordt er daar niet beter op. Ondanks Tom Waes. Sorry, ik ben afgestompt én cynisch.

Over die malloot gesproken: mag ik jullie Amerikaanse tegenhangers zoals Last Week Tonight met John Oliver veel scherper vinden? Zelfs dichter bij huis beent Zondag met Lubach regelmatig twintig minuten een maatschappelijk relevant thema uit. Terwijl DIW net iets sneller terugvalt op sfeervol bullshitten en…

Huyghe: Pipi-kaka?

Dat dus.

Huyghe: Mja. We kunnen onszelf wijsmaken dat we er knal op zitten, maar we gaan soms ook, en misschien iets te vaak, voor de pipi-kakahumor. Soms uit noodzaak – elke dag van een wit blad vertrekken mag je niet onderschatten. Soms omdat we met datzelfde kleine team elke dag weer op dezelfde kranten zitten te wroeten, en dat hetgeen is dat plots komt bovendrijven. Want kak drijft nu eenmaal. (lacht)

***

Dat laatste gaat in wezen ook op voor ’t Is gebeurd: sinds hij samen met archivaris Mark Cambré de archieven van VT4 en Woestijnvis ontsluit, dobbert er ook regelmatig een keutel uit de jaren negentig aan de oppervlakte. Zoals de VT4-soap Vennebos uit 1998, het eerder negatieve antwoord op de vraag of aapjes uiteindelijk Shakespeare kunnen schrijven als je ze maar lang genoeg op een typemachine laat kloppen. Thomas heeft een al dan niet ironische fascinatie met Vennebos, weet ik, maar wanneer ik het aanhaal, kijkt hij wat zuur. ‘Ik mag niet meer zeggen dat Vennebos slecht geacteerd, geschreven en gemonteerd is. En ook niet dat het te gek voor woorden is dat dat ooit uitgezonden is. En al helemaal niet dat je veel kunt zeggen over Thuis en Familie, maar dat dat op zijn minst afgewerkte producten zijn.

Waarom niet?

Huyghe: Niemand heeft het mij letterlijk verboden, maar toen ik het eens over Vennebos had in jullie blad, heb ik toch tegen de schenen van bepaalde Vier- anciens geschopt. Jammer, toch? Geef nu toch gewoon toe dat dat vreemde, knullige en gruwelijk foute tv was. Ik kan dat ook toegeven van mijn vroeger werk.

Je zou denken dat tv-makers lessen hebben getrokken uit die gekke programma’s uit de jaren negentig, maar aan Gert Late Night te zien is dat niet het geval

Over welk vroeger werk hebben we het nu?

Huyghe: Ik maakte bijvoorbeeld filmpjes van communiefeestjes, melige muziek incluis, en clipjes voor de speelpleinwerking. Pure horror – met mijn hoog stemmetje en lang haar – en verschrikkelijk slecht gemaakt. Maar ik ben blij dat ik die op mijn achttiende nog eens opnieuw bekeken heb, want dat heeft me heel nederig gemaakt omtrent mijn eigen kunnen. Het besef dat je wat je vandaag maakt over vijf jaar waarschijnlijk bagger zult vinden, zet je netjes met de voeten op de grond.

We hoeven het ook niet per se over Vennebos te hebben. Het programma dat ik me spontaan herinner uit die jaren is Hole in the Wall, waarin uitgerangeerde BV’s zich in steeds vreemdere bochten moesten wringen om de Muur der Complete Vergetelheid te ontwijken.

Huyghe: Ah, da’s goed. De makers van dat programma heb ik nog niet geschoffeerd, denk ik. (lacht)Hole in the Wall was een Japans format. Alleen vond men zelfs in het land der bezopen tv-programma’s dat een rubriekje van vijf minuten in een andere show al dolletjes genoeg was. Enkel wij waren gek genoeg om van BV’s-door-piepschuimen-muren-rammen een avondvullende voorstelling te maken.

Heb je als jonge tv-maker enige lessen getrokken uit die misbaksels?

Huyghe: Ik zou denken dat iedereen lessen heeft getrokken uit die periode, maar aan Gert Late Night te zien is dat dus niet het geval. Je kunt daar voor of tegen zijn, maar met die talkshow is de oude VT4-periode weer helemaal terug. Je hoort me trouwens niet zeggen dat programma’s toen per definitie slechter waren: op een of andere manier waren ze misschien zelfs beter.

Is dat het stockholmsyndroom dat spreekt?

Huyghe: Nu ja, ze waren toch waanzinniger, en dat maakte het charmant. Iedereen wilde gewoon testen hoe ver ze met tv konden gaan.

Niet iedereen die destijds deelnam aan pakweg Man O Man, een datingshow op lsd, of de mobiele Big Brotherkloon De bus staat vandaag te popelen om die tijd te herbeleven. Hoe vaak krijgen jullie klachten?

Huyghe: Regelmatig. Soms ook bedreigingen. Eén deelnemer aan de datingshow Beachmate met Joyce De Troch was er destijds blijkbaar ingeluisd door vrienden, en vond het niet fijn dat die uitzending werd opgerakeld. Maar kom, zolang ik om de twee weken van adres verander, is er niets aan de hand. Van Beachmate ligt er trouwens nog altijd een fragment op het schap dat ik doodgraag zou uitzenden: het tv-debuut van Louis Talpe, waar hij lichtjes de boer uithangt en zijn date meteen bedriegt. De manager van Talpe heeft daar destijds een stokje voor gestoken, maar ik moet eens checken of het ondertussen al kan. Mensen zien dat toch graag? Jonge BV’s. Zeker jonge BV’s die zich als een complete deb gedragen. (lachje)

Thomas 'De ideale wereld' Huyghe: 'Zelfs in de lelijkste drol vind je nog heel mooie onverteerde erwten'
© Alexander Popelier

Jouw bazen hebben dan wel geen vijfjarenplan klaarliggen voor jou, maar ik hoor dat ze benieuwd zijn naar de richting die je uit wilt. Hoe zie jij de toekomst?

Huyghe: Eén keer scoren in de Champions League, is dat te veel gevraagd? En misschien fictie maken? Dat mag goedkoop zijn, zolang het maar grappig is. Geef me een klein budget, een paar B-acteurs en wat decoroverschotten en ik ben vertrokken. Of zelfs gewoon één camera en zes maanden de tijd. Ik zeg niet dat het per se goed zal zijn, maar ik zou zeer blij zijn met de kans.

Opmerkelijk. Je rept met geen woord over animatie. Vandaag heb je topseries als Bojack Horseman, Rick & Morty of Archer. Het zijn gouden tijden voor animatie.

Huyghe: Akkoord, al blijft het nog steeds een niche. Een dure niche. Ook op YouTube vind je een paar straffe animatoren, zoals Yotam Perel. Bizar, geestig, af en toe scherp en als hij iets beu is, breit hij er snel een einde aan. Ik herken mezelf daar wel in, al ben ik dan minder succesvol. Animatie is veel werk voor korte filmpjes: op een bepaald moment ben je er klaar mee en wil je het gewoon aan de wereld tonen. Bovendien maak ik graag flauwigheden, en dan krijg je altijd dat moment waarop je je afvraagt wat je in godsnaam met je leven aan het doen bent. Beginnen aan een animatie voelt voor mij als diep inhaleren en hopen dat je je adem lang genoeg kunt inhouden zonder te verzuipen. Wat niet altijd lukt.

***

‘Gaat dit gesprek nog wel de juiste kant op?’ vraagt hij wanneer we nog een rondje bestellen. En chicken wings, veel chicken wings. ‘Voor mij maakt het niet zoveel uit: mijn generatie leest niet meer, dus als ik de Focuscover op Instagram kan zetten, ben ik allang tevreden. (lacht) Maar ik krijg zo het gevoel dat we dit enkel nog kunnen redden als we het in ComicSans opmaken.’

Willen we veilig afronden? Zo meen ik te weten dat je uit een vrij normaal, functioneel gezin komt en in het bucolische Sint-Laureins opgroeide.

Huyghe: Wat vandaag dan weer abnormaal is. Mijn ouders zijn nog samen, gelukkig samen zelfs, en familiefeesten zijn nog plezant. Mijn vader is rechercheur, mijn moeder bejaardenverzorgster.

Jouw oudere broer Bert is kunstenaar.

Huyghe: Hij had dit jaar zijn eerste solo-expo in Brussel: Yay Team. I Know I Can Do It. Just Put Me in, Coach. De focus lag op de esthetiek van voetbaltruitjes. Even vermelden: ik heb ook nog een oudere zus. Zo kunnen de familiefeesten ook plezant blíjven.

Met Bert speelde je tot 2015 in Ping Pong Tactics, dat het tot in De Nieuwe Lichting schopte.

Huyghe: Bert wilde een band oprichten met een vriend, maar had nog een gitarist nodig, dus stopte hij mij op mijn vijftiende een gitaar in mijn handen. Blij dat hij mij ‘gedwongen’ heeft, want muziek maken was nooit spontaan in mij opgekomen. Tegenwoordig schrijf ik weer nummers, maar ik merk dat het leuker was met Bert en drummer Dries erbij. Ik neig naar het kleffe, en zij mepten dat er desnoods wel uit. Ik mis die tijd ook wel, maar kom, je moet op je hoogtepunt stoppen.

Het gaat goed tussen mijn vriendin en ik. We zitten op één lijn: ook zij is een misantroop die mij haat. Dat schept een band

Ping Pong Tactics was volgens een recensent ‘het bastaardkind van Frank Black en Kim Wilde dat koest gehouden wordt met een gitaar van vijf euro’.

Huyghe: De gitaar kostte meer, maar voor de rest vond ik dat een geweldig compliment. We waren fans van de clichépop uit de jaren tachtig, maar technisch niet sterk genoeg om die te brengen, dus deden we het maar op onze manier. Platte pop – denk Hall & Oates – op een postpunkmanier, zonder dat je echt gitaar hoefde te kunnen spelen.

Het knullige zat er toen ook al in. Jullie brachten een ep uit op cassette, met een lolly en een ballon erbij.

Huyghe:(lacht) Een glimmende release of een oude cassette met een lolly, zo’n verschil is dat toch niet? Daar is zelfs lang over nagedacht. Als in: hoe kunnen we zo hard mogelijk met serieuze releases lachen?

Nu ik erover nadenk: Martin Heylen is een gouwgenoot van jou. De regio rond Eeklo levert blijkbaar Kuifjes af die met grote ogen naar de rest van de wereld kijken.

Huyghe: Daar is iets van. Wij zijn ook maar boerkes in de grote stad die zich de ogen uit de kop kijken. Al heb ik pas sinds kort door hoe mooi Sint-Laureins eigenlijk is. Ik mis het zelfs. Ik weet wel dat mijn broer vroeger zei dat we ‘recht uit de stront’ kwamen, maar hij bedoelde dat ongetwijfeld niet slecht. Zelfs in de lelijkste drol vind je nog heel mooie onverteerde erwten. (denkt na) We komen nogal vaak uit op kak, nee?

Met Ping Pong Tactics toerde je door Frankrijk en Nederland.

Huyghe: Verwacht geen stoere verhalen over het leven on the road. We speelden soms vreemde optredens, zoals dat in een anarchistencommune in de kelder van een gekraakte diplomatenvilla, maar doorgaans waren we gewoon drie jongens die in hun bestelwagen sliepen. En ook in de band was ik de voorbeeldigste van de drie. Misschien ook wel omdat ik lijd aan het prikkelbaredarmsyndroom.

Was het dan wel slim om dat bord spicy chicken wings te inhaleren?

Huyghe: Je klinkt als mijn dokter.

Naar verluidt zou je jezelf het afgelopen jaar ook lichtjes in de vernieling gewerkt hebben ?

Huyghe:(aarzelt) Ik mocht niet meer werken van de dokter. Mini-Erik in De slimste mens, DIW en ’t Is gebeurd samen was van het goede te veel. Zeker sinds mijn rol bij DIW gegroeid is: Jelle De Beule is intussen eindredacteur en naast mijn werk als graficus en sportverslaggever nam ik ook de fictiestukjes van hem over. Ik ben door mijn rug gegaan, kon niet meer stappen en had de bloeddruk van een kettingroker met kanker. Nee, ik weet niet hoe bloeddruk werkt. (denkt na) Het probleem is dat alles wat ze me vragen veel te leuk is om te laten liggen, en ik niets halfslachtig kan doen. DIW is een fantastische proeftuin, maar elk seizoen houd je wel maanden aan een stuk op met bestaan. Ondertussen ben ik gerecupereerd, weet ik dat ik komend najaar geen Mini-Erik hoef te spelen en we zien wel weer hoe het verder loopt. Gelukkig heb ik mijn vissen nog. Ah nee, wacht.

***

Of hij nog iets wil toevoegen, vraag ik hem. Hebben we prangende thema’s onaangeroerd gelaten?

‘Je hebt me niet gevraagd naar mijn vriendin.’

‘Wat wil je over haar kwijt?’

‘Dat ik heel veel aan haar heb. En dat zij en mensen met een gelijkaardige job jammer genoeg nooit geïnterviewd worden. Sorry, ik word blijkbaar lame na een paar pinten. En ik ben daar nogal trots op.’

‘Hoe heb je haar versierd?’

The long con. Stalking eigenlijk. Ik probeerde elke avond met haar mee te rijden van de redactie naar Gent, en zorgde dat Gentse collega’s tegen hun zin dan toch de trein namen. (denkt na) Het gaat goed, we zitten op één lijn: zij is ook een misantroop die mij haat. Dat schept een band.’

Volgende Week Julie Cafmeyer

Dit is het coverinterview van de Knack Focus-editie van 28/6. Verder in dit nummer: met Soulwax op vinyljacht in Barcelona – Kyle Maclachlan aka Twin Peaks’ agent Coopers – de levensscènes van Colin Van Eeckhout, zanger van Amenra.

Thomas 'De ideale wereld' Huyghe: 'Zelfs in de lelijkste drol vind je nog heel mooie onverteerde erwten'
© Knack Focus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content