Reporter Karine Claassen: ‘Ik denk dat ik wel op kan tegen een paar fucking katjes op YouTube’

© Alexander Popelier
Kristof Dalle Journalist

Knack Focus selecteerde de beste interviews van 2017. Een daarvan is het gesprek met Karine Claassen, journaliste, reportagemaker en deel van Generatie Nu dit jaar: ‘Uiteraard heeft de wereld nood aan droge informatie, maar daarnaast kan en moet er toch ook nog wat anders bestaan?’

MetDwars door AmerikaenDwars door Frankrijkleverde Karine Claassen [27] dit jaar twee prachtige portretreeksen af. Begin 2018 lost ze haar eerste eigen reportagereeks op Eén. ‘Laat alle politieke journalisten een maand reportages maken in een Vlaams boerengat. Voeten in het slijk!’

‘Ik heb dat echt opnieuw moeten leren.’

‘Wat?’

‘Dit. Op café zitten. Omgaan met vrijheid.’

Op een terras aan de Anspachlaan in Brussel timmeren we zachtjes verder aan de re-integratie van Karine Claassen in de maatschappij. ‘Nemen we nog een Aperol Spritz?’ Het gaat goed. Ze heeft nog geen enkele keer haar agenda gecheckt.

Na vijf jaar op de nieuwsredactie van de VRT trok tv-maker Eric Goens (Het huis, Molenbeek) haar in juni aan om een volwaardige reportagereeks op poten te zetten. Ze blijft in dienst van de openbare omroep, maar werkt de komende maanden onder de vlag van Het Nieuwshuis. Dat is nog even wennen. ‘Eric gelooft niet in strakke dagschema’s. In het begin had ik het daar moeilijk mee. Olivier Goris, netmanager van Eén, zei me: “Leef nu maar een beetje, ga iets drinken.” Waarop ik hem heel verbaasd aankeek. (lacht) Ondertussen voel ik me gelukkig al niet meer schuldig als ik gewoon eens thuis in de zetel zit. Al weet ik dat daar ook iets tegenover staat. Ik mag me daar niet op blindstaren, of ik word gek, maar fuck, it better be good. En ik hoop dat ik mezelf niets wijsmaak. Dat kijkers over een paar maand niet denken: ocharme, dat meisje denkt dat ze iets kan.’

Blijkbaar kom ik zelfzeker over en straal ik nogal hard ‘don’t mess with me’ uit, maar in wezen ben ik gewoon een grote softie

Na stages bij Knack en de VRT startte ze vijf jaar geleden bij Canvas op de redactie van Login, om wat later door te stromen naar Terzake. Ze blaast. ‘Terzake vond ik moeilijk, man. Zoveel vergaderingen waar een naam viel die ik niet kende. Dan deed ik alsof ik een sms kreeg zodat ik die persoon snel kon googelen. (lacht) Ik heb daar heel veel gefaket, maar ook heel veel bijgeleerd.’ Van Terzake ging het naar De afspraak, waarvoor ze als reporter onder meer mensensmokkelaars aan de Macedonische grens volgde, in boerkini aan de Belgische kust rondliep én haar volk Pokémon Go leerde spelen. ‘Ah ja, Pokémon. Ik heb achteraf bekeken al heel veel bagger gemaakt. Maar wie niet?’

Wie op het ritme van een dagelijks duidingsprogramma werkt, kan niet elke dag voor die Pulitzer gaan.

Karine Claassen: Over die reportage over mensensmokkelaars was ik best wel tevreden. Ik had opgevangen dat er in een hotel verderop smokkelaars zaten en wilde daar gaan filmen. Mijn ploeg vond dat een te groot risico, dus ging ik ’s nachts alleen met de fixer door de bossen sluipen, met mijn iPhone in de aanslag. Wat? Het mag toch een beetje rock-‘n-roll zijn? (denkt na) Ik wil me de komende jaren veel meer gaan amuseren in de dingen die ik maak.

De afgelopen vijf jaar zat dat er niet in?

Claassen: Ik deed mijn job graag en heb veel geleerd, maar me amuseren? Het was soms tof. Maar tof is te saai voor mij.

Je mag de rock-‘n-roll nu bij Het Nieuwshuis van Eric Goens gaan zoeken. Denk ik. Want over jouw reeks weten we enkel dat het ‘factual entertainment’ zal worden.

Claassen: En wat is dat? Iets informatiefs dat je tegelijk raakt als kijker? Het gaat om een heel maatschappelijk thema, en om één biotoop waarin ik onderduik. Nog vager kan ik echt niet worden, sorry. Ik haat het zelf ook.

Goens was heel lovend over jou.

Claassen: Terwijl ik nooit gedacht had dat hij contact met me zou opnemen. Hij heeft ooit eens een reportage van mij over daklozen op de Anspachlaan met de grond gelijkgemaakt. Misschien had hij toen ergens een punt, maar om die reportage op tv onderuit te schoffelen? Achteraf, in de foyer, heb ik hem zelfs geen blik meer gegund. Niet dat hij dat ooit gemerkt heeft, maar kom. (lacht)

Claassen: Blijkbaar kom ik zelfzeker over en straal ik nogal hard ‘don’t mess with me’ uit, maar in wezen ben ik gewoon een grote softie. Net als hij.

Reporter Karine Claassen: 'Ik denk dat ik wel op kan tegen een paar fucking katjes op YouTube'
© Alexander Popelier

***

‘Ik voelde dat ik aan een nieuwe stap toe was. Dwars door Amerika kwam dus net op het juiste moment’, zegt Claassen. ‘Al vind ik het nog steeds opmerkelijk dat ze dat aan mij gevraagd hebben. Ik ben geen Amerikawatcher, en ik had nog nooit iets voor Eén gemaakt. Hooguit heb ik er een personeelsfeestje gecrasht, maar dat was niet om te lobbyen, maar voor de gratis drank.’ Met die roadtrip in de nasleep van de presidentsverkiezingen leverde ze begin dit jaar haar visitekaartje af. Ze trok in drie weken van New York naar Los Angeles, en zoomde onderweg in op haar generatiegenoten in het land van de oranje vastgoedclown. Voormalige mijnwerkers die in derdewerelddorpjes probeerden te overleven, zwarte gettomoeders met een kind in de ene arm, een wapen in de andere, en wanhopige native americans in New Mexico. ‘Dwars door Amerika was een dolle, razende reis, maar alles klopte. Het was ook het eerste waar ik echt trots op was.’

Op de Nacht van de Televisiesterren begin juni mocht ze terecht met de Rijzende Ster naar huis. Al leek het publiek zich toch vooral af te vragen: huh, Karine wie? Karine Claassen incluis. ‘Ik wist van niets. En ik frequenteer dergelijke feestjes ook niet echt, maar mijn lief had er samen met Olivier Goris en Danira Boukhriss voor gezorgd dat ik aanwezig zou zijn. Een andere vriend had dan weer gesmeekt: ‘Zorg er alsjeblieft voor dat ze nog niet te zat is, dat ze geen Liesbeth Homanske doet.’ (lacht) Toffe avond wel. Ze hebben mijn naam verkeerd geschreven op die houten paal die ik kreeg, en ik heb op dat podium – bloednuchter – wel wat rare dingen uitgekraamd over Trump, maar het was een toffe avond. Nog een geluk dat De Nacht niet meer wordt uitgezonden.’

Hoe intensief volg je de Amerikaanse politiek vandaag nog?

Claassen: Je kúnt gewoon niet wegkijken, het is een soap. Of toch een tragikomedie. The Apprentice vond ik destijds hilarisch, maar ik kan er minder om lachen nu Trump president van de fucking VS is, en van het presidentschap een soort reality-afvalrace gemaakt heeft. ‘Deze week op het hakblok: transgenders in het leger!’ Ik snap waarom de helft van het land op hem stemde – hij hanteert een retoriek waarmee hij heel dicht bij de mensen lijkt te staan – , maar ik blijf het zeer eng vinden.

In McDowell County, West-Virginia sprak je met Tabita en Jerry, een verpauperd koppel dat zijn gezinsinkomen zag wegvallen toen de koolmijn er sloot. Tijdens de campagne had Trump gezworen dat hij de mijnen zou heropenen: uiteraard stemmen ze dan voor hem.

Claassen: Dat was voor mij het mooiste moment uit de reeks. Vanwege het abrupte contrast tussen McDowell County en New York, waar ik net vandaan kwam, maar vooral vanwege hun eerlijkheid. Ik zou dat nooit doen, een reporter in mijn huis laten en al mijn wanhoop op tafel gooien. Die mensen een stem geven is toch het belangrijkste wat je als journalist kunt doen?

Ik ben één keer in het parlement geweest. Voor Terzake, met een roze spaarpot om de dotatie van de koning te spijzen. Iedereen dacht dat ik van Karrewiet was

Het moment dat iedereen zich zal herinneren, is dat waarop jij in duizend stukjes breekt wanneer een jonge zwarte moeder je in de schietclub met haar pistool heeft laten schieten. Eerder had je enkele heftige gesprekken met haar gevoerd over racisme en hoe ze zichzelf wilde verdedigen. Haar lacherige houding op de schietbaan was blijkbaar de druppel.

Claassen: Ik kon niet meer. Ik ben naar het toilet gelopen en er in tranen uitgebarsten, terwijl de ploeg bij die meisjes bleef. Mijn microfoon stond nog aan, dus de regisseur kon alles horen. Bij ons afscheid heb ik gehuild, maar ik was me niet echt bewust van de camera. We hebben er uren over gediscussieerd of die scène in de reportage moest komen. Ik wilde het echt niet. Uiteraard weet je dat dat een sterke scène is, maar ik was diegene die daar kwetsbaar stond te wezen, hè. In de toekomst moet ik ongetwijfeld opletten dat het allemaal in balans blijft: ik wil echt niet ‘Karine Claassen, de bleiter‘ worden.

Na die uitzending barstte de discussie over de plaats van emoties in de journalistiek weer los. Een professor merkte op dat het een logische tendens is, aangezien journalisten vandaag moeten opboksen tegen schattige katjes op YouTube. Is dat de hele strijd dan?

Claassen: (lacht) Ik denk dat ik wel op kan tegen een paar fucking schattige katjes. Nee, zo werkt het natuurlijk niet. Ik heb ook nooit de bewuste keuze gemaakt voor dat soort journalistiek, al denk ik wel dat mijn sterkte daar ligt. Het kan alleen maar verwaand klinken, maar ik denk dat de kracht van Dwars door net in mijn interactie met die mensen zat. Uiteraard heeft de wereld nood aan droge informatie, maar daarnaast kan en moet er toch ook nog wat anders bestaan? (denkt na) Als je valt over emojournalistiek, noem me dan gewoon geen journalist, goed? Ik ben een reporter die op termijn tv-reeksen wil maken. In mijn hoofd is ‘de journalist’ ook lang iemand geweest die wroette op wantoestanden en veranderingen in de maatschappij bewerkstelligde. Ik wroet niet, ik praat. Het is me om inzicht in mensen te doen. Structuren interesseren me bijvoorbeeld helemaal niet.

Heb je daarom ooit Ivan De Vadder vriendelijk afgewimpeld toen hij jou naar de Wetstraat wilde lokken?

Claassen: Politieke verslaggeving is niets voor mij. Ik ben welgeteld één keer in het parlement geweest voor Terzake, met een roze spaarpot om de dotatie van de koning te spijzen. Ik heb dat nog proberen te weigeren, maar tevergeefs: het was al vijf uur en we hadden nog een item te kort. Ik ben er wel heel vriendelijk onthaald, want iedereen dacht dat ik van Karrewiet was. De redactie vond dat achteraf een ludieke reportage waar toch heel veel informatie in zat, maar ik ging vooral dood vanbinnen.

Reporter Karine Claassen: 'Ik denk dat ik wel op kan tegen een paar fucking katjes op YouTube'
© Alexander Popelier

Voor het betere empathische gesprek moet je ook niet bepaald in de Wetstraat zijn.

Claassen: Terwijl er toch niets mooier is dan dat: als er een chemie ontstaat tussen jezelf en je personage. En als dat dan iets groters teweegbrengt, moet je dat ook in beeld durven te brengen. Ik krijg weleens de vraag of dat dan ‘de nieuwe journalistiek’ is. Een bullshitvraag, natuurlijk, want dat ís niets nieuws: Jambers deed het al in de jaren negentig. Louis Theroux ook. Ik heb helden noch goeroes, maar Theroux maakt echt steengoede tv, met een zeer groot intellectueel en empathisch vermogen.

Wat vaak ook de kritiek op Theroux is: moet je wel even empathisch zijn op de set van een pornofilm als op een skinheadbijeenkomst?

Claassen: Dat is net het geniale aan hem: hij oordeelt niet, zeker niet tijdens de interviews zelf. Al zie je wel dat hij de afgelopen jaren kritischer en directer is geworden. Denk maar aan My Scientology Movie.

Er valt veel te zeggen voor reportages als Dwarsdoor. Als Amerikaanse journalisten met meer Tabita’s en Jerry’s gepraat hadden, dan hadden ze Trumps kansen toch niet zo hard onderschat?

Claassen: De mediasector lijdt aan – ik wik mijn woorden – een soort intellectuele hypocrisie. Bepaalde journalisten lijken zich gewoon te goed te voelen om met ‘de gewone man’ te gaan praten, en ik heb het daar heel moeilijk mee. Met een hautaine ik-weet-het-allemaal-beterhouding blijf je gewoon cirkeltjes draaien, toch? Het zou heel interessant zijn om alle politieke verslaggevers – om maar één groep te noemen – een maand lang in één of ander Vlaams gat reportages te laten maken. Even de voeten in het slijk. Maar misschien ben ik daar te extreem in.

Achteraf gezien had ik met Dwars door Frankrijk ook liever het Frankrijk van Le Pen getoond. Vandaag heb je er boeren die in tien jaar van extreemlinkse communisten naar Front National-stemmers geëvolueerd zijn. Wat in se gewoon een schreeuw om hulp is. En daar móét je als journalist naar luisteren.

Misschien ben ik ook wel schuldig. Ik herinner me een discussie met jouw nieuwe mentor over mijn haat jegens voxpops. Wat hij zeer elitair vond van mij.

Claassen: Wat is er mis met voxpops?

Laten we dat gelijk even vragen aan drie passanten, waarvan eentje pro is, eentje contra, en eentje wat verward in de lens mag staren.

Claassen: Ik snap wat je bedoelt: het hangt af van de manier waarop, en van het onderwerp. Maar pakweg het politieke beleid toetsen aan mensen op straat, dat is toch geen vreemd idee? Dat zijn kiezers. Bottomline: journalisten moeten gewoon meer buiten komen, om de polsslag van de ‘gewone mens’ te blijven voelen.

Als je valt over emojournalistiek, noem me dan gewoon geen journalist, goed?

Het helpt ook niet dat we vaak in roedels rondtrekken. Of doe jij het anders?

Claassen: O nee. Ik was onlangs nog op een feestje met allemaal jonge Vlaamse Brusselaars uit de cultuursector en de media. Godverdomme, ik wilde daar weglopen. (lacht) Wie wil er nu de hele avond praten over welke boeken hem intellectueel bevredigd hebben en welke evenementen in de Passa Porta werkelijk niet te versmaden waren. Niemand leek daar in staat tot een echt gesprek, dat was louter een opbod van ‘juiste’ boeken, films en voorstellingen. Vroeger ging ik daarin mee, maar vandaag haak ik af. Veel te vermoeiend.

***

Het had helemaal anders kunnen lopen voor Claassen. Voor ze in de journalistiek belandde, was ze een meer dan verdienstelijke danseres bij het Leuvense Fabuleus, en mocht ze starten aan de Salzburg Experimental Academy of Dance. Een beetje zoals…

‘Nee, zeg het niet. Niet. Doen.’

Hanne Decoutere.

Claassen: (oogrollend) Waarom doet iedereen daar altijd zo druk over in interviews? Ja, er zijn twee mensen aan de Reyerslaan die gedanst hebben. Big deal.

Vandaag boks je, ter ontspanning. Dé sport bij uitstek voor schermgezichten.

Claassen: Eric heeft me gevraagd om me de komende maanden niet op mijn schermgezicht te laten slaan. (lacht) Maar ik heb die ontlading nodig. Ik word bovendien getraind door de Belgische kampioen, Hermès Kisombe, en die probeert me te overtuigen in competitie te gaan. Ik zou dat wel zien zitten: in de juiste gewichtsklasse één Belgische titel behalen, en dan ongeslagen op pensioen gaan.

Na die jaren van intensief dansen ging je kunstwetenschappen studeren, om uiteindelijk toch voor een journalistieke opleiding te kiezen. Het lijkt bijna alsof je alles relatief snel beu wordt.

Claassen: Ik was goed, ik had talent, maar ik zou nooit het niveau hebben gehaald van mijn vrienden die nu voor Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker dansen. Ik was een interessante danser, een goede performer en ik was graag in die wereld gebleven, maar ik had gewoon de steun van mijn ouders niet. En zelf kon ik die peperdure opleiding in Salzburg niet betalen. Dansen was ploeteren geworden, en als ik wat doe, wil ik daar honderd procent voor kunnen gaan. Ik wil echt wel uitblinken. Ik heb toen alles op kunstgeschiedenis in Gent gezet, maar dat gefilosofeer over de kunsten bleek ook niets voor mij. Na twee jaar ben ik daar ook mee gestopt, en ben ik heel concreet gaan zoeken waar mijn talenten lagen.

'De afgelopen vijf jaar heb ik mijn job graag gedaan. Het was soms tof. Maar tof is te saai voor mij.'
‘De afgelopen vijf jaar heb ik mijn job graag gedaan. Het was soms tof. Maar tof is te saai voor mij.’© foto’s Alexander Popelier

Je hebt een SWOT- analyse van jezelf gemaakt?

Claassen: Journalistiek voelde meteen vrij juist: ik denk dat ik goed kan luisteren, iets onrustigs en nieuwsgierigs heb, en dat mijn EQ hoger ligt dan mijn IQ. Ik stond ook altijd graag op een podium. Ik kon het vroeger niet hebben als de aandacht niet op mij gericht was. Als mijn broer me negeerde, blokkeerde ik het beeld van de tv. Als mijn ouders niet luisterden, begon ik te dansen en rond te stuiteren tot ze me opmerkten.

Waar raken dans en journalistiek elkaar, als ze dat al doen? Heb je iets meegenomen uit die periode?

Claassen: Creativiteit? Ik heb dat nodig in alles wat ik doe, en ik ben er momenteel weer zeer hard naar op zoek in mijn werk. Ik wil echt tv máken, niet langer gewoon verslag uitbrengen.

Mag ‘aan masochisme grenzende intensiteit’ ook op de lijst?

Claassen: Masochisme is niet het eerste woord dat ik zou gebruiken, maar ik zal tot het einde van mijn dagen hard en intens doorstomen. Ik kan niet anders. En het is toch maar logisch dat je tot het uiterste gaat in mijn stiel?

De twee andere mediafiguren in deze reeks hebben zichzelf moeten bijeenrapen nadat ze allebei over hun grenzen gegaan waren.

Claassen: Niemand weet dat, omdat ik het op de VRT nooit heb laten zien, maar ik ben de laatste vijf jaar heel vaak compleet gebroken thuisgekomen. Zo kapot en op van de stress dat ik er overal pijn van kreeg, en er niet meer doorheen kon duwen. Vooral bij Terzake vond ik mijn draai niet: ik werkte keihard maar slaagde er nooit in iets af te leveren waar ik zelf tevreden over was. Bij de afwerking van Dwars door Amerika had ik het ook: ik was moe, emotioneel, maar in plaats van te slapen zoek ik dan de grenzen op. Ongezond leven, nog een paar nachten doortrekken, tussendoor even op café met een vriend – ‘want die heb ik al lang niet gezien’ – , snel wat koffie drinken en terug naar de montagecel. Daarna heb ik wel een week aan een stuk geslapen.

Dus was ‘masochisme’…

Claassen:… misschien de juiste term, ja. (lacht) Ik wil gewoon alles weten, alles gezien hebben en overal mijn zeg in hebben. Eric heeft me ook al gezegd dat ik moet leren lossen, zeker nu ik zes maanden aan een stuk ga draaien. Waarop ik heb gezegd: ‘We zullen nog wel zien, Eric.’

***

‘Ge zijt rond de pot aan het draaien. Je mag er iets over vragen, hoor. Ik ben inderdaad gekleurd en mijn moeder komt uit Congo.’ Ik ben aan het stamelen geslagen, wat ze zeer amusant lijkt te vinden.

Ik wilde het over diversiteit bij de VRT hebben. En toen weer niet. Omdat ik de vraag beu ben, en het éíndelijk de goede kant op lijkt te gaan.

Claassen:(lacht) Omdat Danira Boukhriss, Aster Nzeyimana, Ihsane Chioua Lekhli en ik er rondlopen? Het had wel lang genoeg geduurd, niet? Het was onvermijdelijk dat de VRT, net als de maatschappij, een mix zou worden. Ik weet niet of mijn kleurtje in mijn voordeel heeft gespeeld, maar ik mag hopen dat het vooral mijn harde werk was dat opviel.

In Dwars door Frankrijk merkte de extreemrechtse rapper annex groenteboer Laryen droogjes op dat hij zijn genen niet zou willen vermengen met die van ‘iemand zoals jij’, want dat zou zijn erfgoed bezoedelen. Hoe kon jij daar zo kalm bij blijven?

Claassen: Vanbinnen was ik aan het koken, maar ik trok het nog net. Vooral omdat ik mezelf vooraf bezworen had om kalm te blijven. Hij werd ook steeds relaxter, en dus ook steeds racistischer. Rassen mochten niet mengen, want dan zou je geen echte mensen meer overhouden, vond hij. Volgens hem was het ook alleen maar in het voordeel van donkere mensen om snel naar hun zonnige thuisland terug te keren: wij nemen nu eenmaal minder snel vitamine D op van de zon. (lacht) Laryen is een geradicaliseerde gast die haat verspreidt. Sommige van zijn uitspraken waren zo extreem dat ze niet eens de uitzending hebben gehaald. Al vond niet iedereen die ‘censuur’ kunnen, omdat ik hem zo enigszins vermenselijkte.

Ik ben gevoelig voor het thema racisme, maar wil er gewoon niet op focussen

Als de karikatuur te groot wordt, luistert niemand nog. Anderzijds, moeten we nog wel luisteren naar zulke figuren?

Claassen: O ja, we móéten naar hen luisteren. Je kunt zulke racisten toch niet gewoon negeren? Nadien zijn we trouwens nog mosselen gaan eten en hebben we zelfgemaakte cider in zijn tuin gedronken. Toen heb ik wel mijn mening gezegd. Dat heeft zware discussies opgeleverd, maar ik vond dat de max. Dwars door Frankrijk was geen goede reportage – ze miste samenhang – maar Laryen was wel een ijzersterk personage. Hij was ook heel religieus, omdat hij in de beek een steen had gevonden in de vorm van een kruis, wat wel een teken van God moest zijn. Ik neig naar zulke excentrieke figuren, mensen aan de rand van de maatschappij.

Je praat niet graag over racisme.

Claassen: Uiteraard ben ik gevoelig voor het thema, en hoe ouder ik word, hoe gevoeliger ook. Ik wil er gewoon niet op focussen, omdat het niet zozeer over mezelf gaat, maar vooral over wat dierbaren hebben meegemaakt, zoals mijn oudere broer. Vandaag voel ik een sluimerende onverdraagzaamheid. Dat klinkt zeer kumbaya, maar je zou ervan versteld staan hoeveel verdoken racisme er vandaag weer woekert. In die mate dat toen ik mijn – blank – lief leerde kennen, mijn eerste gedachte was: zal zijn familie mij wel accepteren voor wie ik ben? Die angst zat gelukkig alleen in mijn hoofd, ik ben er met open armen ontvangen.

‘We zijn een generatie die opgroeit in tijden van verandering’, zei je tegen Laryen. Ik dacht aan een vrij open en ruimdenkende generatie, maar zowel jouw Amerikaanse als Franse twintigers leken eerder angstig en plooiden terug op zichzelf.

Claassen: We zijn een heel contradictorische generatie, denk ik. Helemaal klaar en open voor de wereld, maar tegelijk trekken we ons terug in ons eigen huis. De generatie van mijn ouders deed het net omgekeerd: heel open op microniveau – het dorp, zeg maar – maar niet naar de wereld. We zijn ook zeer zelfbeschermend, ik ook. Anderen hoeven niet te weten dat ik pijn of verdriet heb, daar moet ik zelf mee omgaan.

Waarom?

Claassen: Omdat ik zelf verantwoordelijk wil zijn voor wat ik op het einde bereik, of zo? We willen ook veel en snel, maar tegelijkertijd zijn we zo lui. Ik kan echt héél lui zijn. Het is een soort gretigheid, die misschien wel overdreven is.

Ik hoor jouw leeftijdsgenoten vaak luidop zuchten: ik ben 27 en ik sta nog nergens. Moet dat dan per se?

Claassen: Maar ik ben óók 27 en sta nog nergens. Het moet nu allemaal beginnen. Ik weet gelukkig wel al wat ik wil doen, en dat ligt blijkbaar niet voor de hand voor twintigers vandaag. We zijn nogal verward en met veel tegelijk bezig. Gasten, als je een idee hebt, ga er gewoon voor. En als je daarvoor tegen een scheen moet schoppen, doe dat dan. Zoek de confrontatie gerust op, maar eenmaal je de rug keert, wees dan ook weer heel nederig en zelfkritisch. Bon, dat was weer heel kumbaya, zeker?

Met dank aan Laura Bonne & Shelter voor de styling en Emma Decock voor de make-up.

Dit is het coverinterview van de Knack Focus-editie van 16/8. Verder in dit nummer:

  • De bange jongen die een boek vond: master of horror Stephen King is bijna 70
  • Regisseur Nathalie ‘Beau Séjour’ Basteyns: ‘Ik laat mijn acteurs spelen wat ik zelf niet meer kan’
  • Met Stuff. op Sicilië: ‘Rare dingen die toch werken: helemaal wij!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content