‘IK KON DE TRANEN NIET TEGENHOUDEN’

© JEF BOES

Zelden heeft televisie van eigen bodem zoveel emotie en discussie losgeweekt als Terug naar eigen land, de docuserie waarin Martin Heylen in het spoor van zes BV’s met een mening de vluchtelingenroute aflegde. Heylen praat honderduit, over vluchtelingen, het falende Europa en de tranen die hij plengde terwijl de camera draaide. ‘Het was alsof er oud verdriet uit mijn jeugd weer naar boven kwam.’

Zestig is Martin Heylen, maar hij oogt nog even guitig, onbevangen en oprecht nieuwsgierig als toen hij dertig jaar geleden zijn eerste stappen als journalist zette. Hij won kijkend Vlaanderen voor zich met hartverwarmende rubriekjes in Man bijt hond en voldragen programma’s als God en klein Pierke en Heylen en de herkomst, waarin hij telkens op zoek ging naar de mens achter de Bekende Vlaming, en die ook vond.

En toen kwam de vluchtelingencrisis. Na De bril van Martin, dat zich afspeelde in en om het asielcentrum in het West-Vlaamse Sijsele, volgde de veelbesproken VIER-docuserie Terug naar eigen land, die deze week aan haar laatste aflevering toe is. In het gezelschap van zes BV’s met evenveel meningen – Zuhal Demir, Jean-Marie Dedecker, Bert Gabriëls, Veroniek Dewinter, Margriet Hermans en Ish Ait Hamou – legde hij de weg af die tienduizenden vluchtelingen de voorbije jaren namen: van de conflicthaarden in Irak en Somalië, over Turkije en de gevreesde Balkanroute naar – in het geval van de BV’s – de heimat. Het leverde oncomfortabele, maar ook onvergetelijke televisie op.

We ontmoeten Heylen in De Grote Post in zijn thuisstad Oostende, tweehonderd meter van het strand. Hier dragen de schuimende golven geen boten met vluchtelingen naar de kust, zoals op die ene dag op het Griekse eiland Lesbos. Dat was misschien wel het aangrijpendste, meest authentieke moment in Terug naar eigen land. Heylen barstte in tranen uit bij het zien van zo veel vluchtelingenleed. En de camera registreerde. ‘Het enige wat ik wist, is dat ik stond te wenen. In gedachten vloekte ik: “Hier sta ik dan, de journalist die gewoon zijn werk zou moeten doen.” Ik voelde me heel verward, machteloos ook. Ik kon het niet tegenhouden. Het was precies alsof er oud verdriet uit mijn jeugd weer naar boven kwam.’

Hebben ze je moeten overtuigen om dat fragment te gebruiken?

MARTIN HEYLEN: Neen, al hebben we er maar een stukje van getoond. Want ik heb láng staan grienen. Eerst was er die Britse man die me omhelsde en me toefluisterde: ‘Niemand kan gevoelloos blijven, ook de reporter niet.’ Die woorden hadden op dat moment zo veel betekenis. Ze versterkten wat we met het programma wilden overbrengen. Als verwende tv-kijkers zijn we ons te weinig bewust van wat die vluchtelingencrisis eigenlijk inhoudt, en hoeveel leed ermee gepaard gaat. Dat fragment maakte alles aanschouwelijker. Met alle gevaren van dien. Voor hetzelfde geld word ik de rest van mijn leven een huilebalk genoemd. Denk maar aan Edwig Van Hooydonck, die als piepjonge renner de Ronde van Vlaanderen won en daarbij moest wenen. Dat is het beeld dat de mensen zich van hem herinneren. Dat wilde ik niet. Daarom, en vooral om die emotie niet uit te melken, hebben we dat fragment zo kort gehouden.

Heb je dat wel vaker, zulke emotionele uitbarstingen?

HEYLEN: Er rolt wel eens een traan over mijn wangen, zeker nu ik wat ouder en zachter ben geworden. Ik laat me ook wel meeslepen door een goed verhaal op tv, door muziek of een boek. Maar zo snikken, dat was al heel lang geleden, zeker in het bijzijn van anderen.

Ook de BV’s hadden het moeilijk.

HEYLEN: En niet alleen zij. De crew hield het evenmin droog. Nochtans zijn dat mensen die al regelmatig in conflictgebieden hadden gewerkt. Het was een samenloop van omstandigheden, denk ik. We hadden toen al tien dagen achter de rug, hadden al die verhalen gehoord – of beter: moeten incasseren. Zelfs Jean-Marie Dedecker, de man van wie wordt beweerd dat hij uit betonstaal is opgetrokken, kreeg het op Lesbos moeilijk, en zelfs daarvoor al.

En dan was er nog die collectieve euforie bij die vluchtelingen toen ze voet aan wal zetten. Zij waren een oorlog ontvlucht, hadden hun huis en soms hun geliefden achtergelaten en waren eindelijk in Europa. Maar tegelijk was er dat gekrijs van kinderen die aan dat stukje plastic dat een zwemvest moest voorstellen uit die boot werden getild. Er waren vrouwen die me voor God weet welke reden bedankten – misschien gewoon omdat ik een Europeaan was en hen daar stond op te wachten. Mannen die knielden en ‘Thank you, Alemania’ riepen, terwijl ze nog zo ver van Duitsland verwijderd waren. En toen kwam de schaamte. Het besef dat we als zogezegd beschaafde westerlingen nog altijd geen antwoord hebben op de vluchtelingenproblematiek. Integendeel. Want voor die vluchtelingen zal het er niet beter op worden.

Dat klinkt heel somber.

HEYLEN: Toen ik voor De bril van Martin de reacties van sommige mensen in Sijsele hoorde, wist ik al: vluchtelingen zijn niet welkom in Europa. Maar dat weten zíj niet. Op Lesbos prikten ze zelfs hun boot kapot met een mes, nog voor ze aan land waren. Zo bang waren ze om teruggestuurd te worden.

En dat is in feite wat Europa nu doet, na die deal met Turkije: hen op de boot zetten en terugsturen.

HEYLEN: Precies. We beseffen niet welk leed we die mensen daarmee berokkenen. Altijd opnieuw zijn zij het slachtoffer. Eerst is er de situatie in hun land, dan de uitbuiting onderweg en ten slotte worden ze teruggestuurd naar Turkse kampen die nauwelijks leefbaar zijn. Natuurlijk móét er iets gebeuren, maar niet op deze manier. Er is een controlesysteem nodig. In die kampen moeten waarnemers, journalisten, mensenrechtenorganisaties binnen kunnen. Europa moet erop toezien dat alles volgens de regels verloopt. Dat het er hygiënisch is, bijvoorbeeld. Maar wat doet de Unie? De Turken geld geven en hopen dat ze zich aan de deal houden. Probleem opgelost. De ene na de andere excellentie klopt zich nu op de borst dat de vluchtelingenstroom afneemt, en de mensen zijn daar blij mee. ‘Plaats ze eender waar, maar niet in ons dorp’, hoorde ik in Sijsele. En zo denkt ook de gemiddelde Belg en Europeaan erover. ‘Vang ze op in Turkije.’

Je klinkt verontwaardigd.

HEYLEN: Niet alleen het verdriet, maar ook de verontwaardiging die ik als tiener heb gekend, is door Terug naar eigen land teruggekeerd. Na de opnames mochten we van VIER langsgaan bij psychotraumatherapeut Erik de Soir, die ook oorlogsverslaggevers helpt bij het verwerken van trauma’s. Daar voelde ik eigenlijk niet zoveel voor, maar ik deed het uit solidariteit met de crew. Het was een openbaring: er zat zoveel kwaadheid in die groep. Iedereen had dezelfde verhalen: ze gingen in discussie met mensen op café, en kregen zelfs ruzie als ze merkten dat mensen de ernst van de vluchtelingensituatie niet inzagen.

Heb jij hetzelfde ervaren?

HEYLEN: Ik heb zoiets voorgehad bij mijn slager, een man met vele meningen die vaak niet de mijne zijn. Meestal laat ik dat passeren, koop ik mijn vlees en laat ik alles over me heen gaan. Maar op een dag, toen ik nog niet zo lang terug was, moest ik weer zo’n litanie over vluchtelingen aanhoren. Hij vroeg openlijk wat voor nut het heeft om die mensen te helpen. Toen heb ik me kwaad gemaakt. Tegen een beenhouwer, met zo’n enorm groot mes. (lacht)

Nogal wat Belgen zien de vluchtelingen als een bedreiging, zeker na de aanslagen in Parijs en Brussel.

HEYLEN: Dat is toch vooral de angst voor het onbekende, een gebrek aan informatie ook. En ik vind het heel jammer dat vluchtelingen en terroristen op één hoop worden gegooid. Veel van die mensen zijn net op de vlucht voor terreur.

Ze kennen ook onze cultuur niet, of wat wij ‘onze waarden’ noemen. Is dat geen probleem?

HEYLEN: Natuurlijk wel. En er is niets mis met een integratiecursus waarin je hen uitlegt hoe wij leven. Ik heb mijn hele leven gereisd, en ik heb me ook overal moeten aanpassen omdat ik te gast was in het huis of in het leven van de mensen die ik interviewde. Ik heb geen vrouwen de hand geschud in streng islamitische landen. Ik heb bij de indianen in Noord-Amerika de ouderen mijn respect betoond. Dat mogen we van vluchtelingen ook verwachten.

Heylen en de herkomst, De bril van Martin, Terug naar eigen land: het moet haast dat je een pak mensen op de zenuwen werkt met je programma’s over mensen uit verre buitenlanden.

HEYLEN: Veel rechtse mensen verdenken me ervan dat ik een linkse agenda heb. Ik heb al dingen gehoord als ‘verrader van het Vlaamse volk’ en ‘linkse boerenpummel’. Linkse mensen vinden dan weer dat ik te radicale rechtse meningen laat horen. Terwijl ik alleen maar wil informeren, nuance wil brengen. In Terug naar eigen land toonde ik hoe de situatie is, en hoe mensen van verschillende strekkingen daarop reageren. En met De bril van Martin wilde ik de kijkers meegeven dat die vluchtelingen geen anonieme, uniforme massa vormen, zoals de meeste mensen hen bekijken. Ik wilde hen laten zien dat niet alles zwart-wit hoeft te zijn.

Vandaag word je toch haast verplicht om zwart of wit te zijn? De grijze middenmoot lijkt niet meer te bestaan.

HEYLEN: Die bestaat wél nog, al is ‘de grijze middenmoot’ een slechte uitdrukking. Ik denk dat het een veelkleurige middenmoot is, met mensen die niet per se één kant kiezen en al eens van mening durven te veranderen.

Mensen zoals Margriet Hermans.

HEYLEN: Bijvoorbeeld. Margriet was voor mij ‘de zwevende kiezer’. Bij haar hing het er ook van af in wiens gezelschap ze was. Wanneer ze in de buurt van Jean-Marie rondhing, werd haar taal harder. Het omgekeerde gebeurde toen ze bij Bert Gabriëls was. Veel mensen ergeren zich aan mensen die twijfelen, die geen duidelijk standpunt innemen. Maar Margriet is zo, en ze vindt dat ook niet erg.

Het viel op hoe mensen die over vluchtelingen zwaar van mening verschillen toch goed met elkaar kunnen opschieten.

HEYLEN: Zeker. Zo hebben Jean-Marie en Ish heel uiteenlopende meningen, maar ze omhelsden elkaar soms als waren ze beste vrienden. En drie minuten later laaide de discussie weer hoog op. (lacht)

Zuhal Demir was soms wel heel fel.

HEYLEN: Ze is zoals ze is. We hebben alle deelnemers getoond zoals ze zijn, en dat geven ze ook toe.

Ze was ook de enige volksvertegenwoordiger in het gezelschap. Had je de indruk dat ze binnen de partijlijnen handelde?

HEYLEN: Ja, maar wat was er het eerst: de kip of het ei? De mens Zuhal, met haar achtergrond en overtuiging, of de consignes van de N-VA? Dat kun je niet weten. ‘Het is een schande dat de mensen in hun eigen regio zo worden opgevangen’, zei ze op een bepaald moment. Ze is een paar keer geconfronteerd met zichzelf, zoals iedereen in de groep.

Kregen de deelnemers de kans om achteraf nog dingen bij te sturen, bepaalde uitspraken te verfijnen?

HEYLEN: Neen. Dat zou ik alleen toelaten als het echt om gevoelige privézaken gaat. Maar als iemand zegt ‘We moeten een muur rond Europa’ bouwen, en die persoon vraagt me een paar dagen later om dat eruit te gooien omdat hij daar ondertussen anders tegenover staat, antwoord ik: ‘Zeg het dan opnieuw, stuur jezélf bij.’

Sommige reacties op de sociale media waren wel hard. Het internet is dan ook de langste cafétoog ter wereld.

HEYLEN: Dat is helemaal niet zo. Op café haal je argumenten boven en treed je in dialoog. Je bent bijna verplicht om minstens naar de ander te luisteren. En op het einde los je het meestal op met een pint. Of met een dzjoef. (lacht) Op de sociale media is er geen verzoeningsmoment. Mensen zeggen wat er op hun lever ligt en wachten niet eens op een antwoord. Ze sluiten hun pc af en gaan slapen. (zucht) Ik ben na aflevering twee gestopt met de reacties op Twitter te volgen. In het begin was dat interessant, om te zien wat het programma teweegbracht. Ik kreeg enorm veel positieve reacties en er waren ook heftige tegenstemmen. Maar het liep al gauw uit de hand. En ik had er mijn nacht- en gemoedsrust niet voor over. Want lof doet deugd, maar te veel lof is ook niet goed en vertroebelt je beeld.

Wat was er positief voor jou, als programmamaker?

HEYLEN: Het mooiste dat je je kunt wensen, is dat je met zes mensen op pad gaat en dat die – ongeacht hun ideologie, afkomst of hoe ze daarvóór tegenover de zaken stonden – toch met elkaar blijven praten en na afloop allemaal een duidelijker eigen mening hebben. Ik zag dat iedereen onderweg ontroerd raakte, maar dat ze toch vrij snel weer teruggrepen naar wat ze voor hun vertrek hadden gezegd. Dat is leerrijk. Het geeft me niet meteen hoop op een betere wereld, maar het is wel interessant om aan de kijkers mee te geven.

Ben je ook in zaken teleurgesteld?

HEYLEN: Misschien in de tegenprogrammering van de andere zenders. Er zijn zestig miljoen mensen op de vlucht. Dat is, naast terreur – ik herhaal: náást, niet ná terreur – het grootste probleem van onze tijd. En toch werd tegenover Terug naar eigen land luchtig entertainment geplaatst. In een ideale, niet-concurrentiële wereld had men Terug naar eigen land op drie zenders tegelijk moeten tonen, in een soort totaalprogramma met debatten en zo. Dat zeg ik niet omdat ík dat programma heb gemaakt, maar omdat het maatschappelijk zo relevant is en het de discussie op straat en thuis gestimuleerd heeft. Na de tsunami in Azië was een zenderoverschrijdende samenwerking mogelijk, voor de vluchtelingencrisis niet. Dat is wat jammer. Wat niet wegneemt dat amusement nodig is, in deze barre tijden.

Wat volgt er nu?

HEYLEN: Ik snak nu zelf wel naar wat luchtigheid, zeker na de aanslagen in Brussel. Die laatste maanden hebben veel van me gevergd. Ik heb me echt moeten oppompen voor dit interview.

TERUG NAAR EIGEN LAND

Nog één extra aflevering, met een terugblik en nieuwe interviews met de deelnemende BV’s, op donderdag 14/4 om 20.35 uur op VIER. De hele reeks is nog te bekijken op vier.be

DOOR JOOST DEVRIESERE – FOTO JEF BOES

‘VEEL RECHTSE MENSEN NOEMEN ME EEN ‘VERRADER VAN HET VLAAMSE VOLK’. LINKSE MENSEN VINDEN DAT IK TE RADICALE RECHTSE MENINGEN LAAT HOREN. TERWIJL IK ALLEEN MAAR WIL INFORMEREN, NUANCE WIL BRENGEN.’

‘WAAR IK IN TELEURGESTELD BEN? DE ANDERE ZENDERS MISSCHIEN. ER ZIJN ZESTIG MILJOEN MENSEN OP DE VLUCHT EN TEGENOVER TERUG NAAR EIGEN LAND PLAATSEN ZE LUCHTIG ENTERTAINMENT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content