De andere kant

© © MAURO MAIOLO

P.B. GRONDA, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.

Er zijn sinds de Amerikaanse verkiezingen waarschijnlijk meer dan honderd miljoen opiniestukken geschreven over de mensen die helaas voor de verkeerde kandidaat hebben gestemd, waarom ze dat hebben gedaan en wie ze zijn.

Opiniestukken die in de klassieke media verschijnen, worden doorgaans geschreven door schrijvers, professoren of journalisten. Het soort mensen dat zich qua politieke oriëntatie veelal in het centrum en links van het centrum bevindt. Voor andere opinies – rechts, extreemrechts of links anarchistisch – is er immers al het internet en de Bruine Kroeg. Ik bedoel het Witte Huis.

Links deed natuurlijk meer dan ooit wat links graag doet, en dat is zichzelf wentelen in schuldgevoel en zelfbeklag. Want wij hebben het slecht ingeschat, wij hadden het niet zien aankomen, wij hadden beter moeten weten. Paul Krugman schreef meteen na de verkiezingen een soort van mea culpa in The New York Times: we kennen ons eigen land niet meer. Kortom: onze schuld, want wij moeten toch beter weten.

En nu moeten wij dus een manier vinden om met ‘de andere kant’ om te gaan. De andere kant, zijnde… Ja. Dat weten we dus niet. Dat is het probleem: wie zijn die mensen?

Zijn het allemaal racisten? Zijn ze gewoon boos? Werden zij gepest op school en willen zij wraak? Willen ze gewoon minder belasting betalen? Haten ze vrouwen in broekpakken? Kinderen? Zeep?

Doorgaans is het besluit: we moeten weer in discussie durven te gaan met die mensen, we hebben ons iets te zelfzeker en betweterig opgesteld en dat werkte hen op de zenuwen, en kijk nu. We moeten dus weer praten, en uitleggen waarom wij vinden dat holebi peoples natuurlijk wel mogen trouwen en adopteren, waarom een vrouw zelf moet mogen kiezen over iets wat toch vrij persoonlijk is, zoals zeg maar een baarmoeder, en dat vegetarisch eten ook lekker kan zijn en niet voor homo’s is – en dat dat anders ook geen probleem zou zijn want wie lacht er nu in 2016 nog met homo’s?

Er is ook een stem, weinig stijlvol door Ilja Leonard Pfeijffer belichaamd, die zegt: geen medelijden mee hebben, dommeriken zijn dommeriken en we moeten hen nu niet gaan knuffelen uit schrik dat ook zo te benoemen.

Ik denk dat beide visies aan het eerste probleem voorbijgaan, namelijk dat ‘de andere kant’, of hij nu de Trump-stemmer, de brexitstemmer, de Vlaams Belang-hooligan, de Front National-enthousiasteling, de redneck of gewoon de conservatieve medemens heet, natuurlijk een even grote constructie is als de Vlaming, de gemiddelde Amerikaan, de gepensioneerde, de VTM-kijker of de toerist.

Het zijn namelijk allemaal begrippen die uitgevonden werden om krantentitels te kunnen maken en die dus geen echte betekenis of zin hebben. Stel je maar eens voor wat je ervan zou vinden als iemand je niet verder zou classificeren dan ‘links’, ‘rechtshandig’ of ‘introvert’ en daar dan alle verdere conclusies op zou baseren.

Het is niet omdat er maar twee kandidaten zijn, of twee opties in een referendum, dat er ook maar twee soorten mensen zijn. Dat lijkt haast te logisch voor woorden, maar blijkbaar moet het toch ontdekt worden.

Nu moeten ‘wij’ dus een manier vinden om met ‘de andere kant’ om te gaan. De andere kant, zijnde… Ja. Dat weten we dus niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content