THE DAILY SHOW NA JON STEWART – YES, HE CAN?

Eén ding is duidelijk nu Trevor Noah zich stilaan aan het settelen is in zijn rol: hij is geen Jon Stewart. De nieuwe presentator van The Daily Show, het linkse intellectuele baken in de Amerikaanse tv-wereld, doet het op zijn manier. In Zuid-Afrika was Noah het enige – naast Nelson Mandela – waar dat verdeelde land het eens over kon zijn. Maar lukt dat de ‘Obama van de comedy’ ook in Amerika en de rest van de wereld?

Trevor Noah staat in een kleine kamer zonder ramen, ergens diep in de studio’s van The Daily Show in Hell’s Kitchen, New York. Het is een uur voor de opnames en hij maakt zich zorgen over een ooh. Op de muur staat het script voor die avond geprojecteerd; samen met een handvol scenaristen en producers gaat hij er nog eens door. Iedereen zit. Hij staat recht. Hij oogt nerveus, verschuift zijn gewicht van de ene voet naar de andere, denkt na.

‘Ik zóú die grap kunnen maken’, zegt hij. ‘Maar ze is hárd.’

‘Vind je? Ik denk dat het wel passeert, hoor’, zegt producer Steve Bodow, een Daily Show-veteraan.

Noah ademt in door zijn tanden. ‘Maar het is die ooh waar ik bang voor ben. Die ingehouden ‘Is dit niet te cynisch?’-ooh van het publiek.’

Het is 10 december 2015, halfvijf ’s middags, een week na de schietpartij in San Bernardino waarbij veertien mensen het leven lieten. De grap gaat over de schietbaan waar een van de daders oefende: na het bloedbad zag de club haar klantenbestand met 60 procent stijgen. Noah zoekt naar de grap zoals hij dat altijd doet: hij probeert het te begrijpen.

Hij begrijpt het niet.

‘Je zou denken dat die schietbaan de kop van Jut is’, zegt hij. ‘”Jij hebt die terroristen geleerd hoe ze mensen moesten doodschieten”: dát is de reactie die je zou verwachten. In plaats daarvan redeneren die mensen: “Terroristen of niet, ze konden een aardig stukje schieten.”‘

‘Ik vraag me af of die grap niet te hard is’, zegt hoofdscenarist Zhubin Parang.

‘De grap ís hard, ‘ zegt Noah, ‘maar dat is wel wat die mensen naar daar drijft. “Ja, hij was een terrorist, maar hij kon wel goed schieten.”‘

‘”Je moet zijn techniek wel bewonderen?”‘ suggereert Parang.

‘Nee, niks bewonderen’, zegt Noah. ‘”Hij kon goed schieten”, dat is de redenering.’

Hij zwijgt, scant opnieuw het scenario, verschuift zijn gewicht andermaal naar de andere voet. Hij zucht. ‘Ik blijf schrik hebben van die ooh.’

Senior writer Daniel Radosh komt tussen. ‘Wat denk je van: “Ik weet dat hij een terrorist is, maar resultaten zijn resultaten”?’

‘Dat is nog erger.’ Noah windt zich – gespeeld – op. ‘Steek ons dan maar metéén in de grond, Daniel.’ Iedereen lacht. Noah schudt het hoofd. ‘In Engeland ligt de hele zaal plat na zo’n grap. Maar in Amerika… Hier komt zoiets gewoon niet over.’

Een uur later, zo rond halfzes, gaat Noah zijn publiek begroeten. Hij maakt wat grapjes, stelt enkele vragen, legt uit dat ook zij zich zullen moeten smijten. ‘Jullie taak is heel belangrijk’, zegt hij. ‘Jullie vertegenwoordigen de kijker. Als jullie lachen, lachen zij ook. Als jullie ooh zeggen, zeggen zij ook ooh.’

Hij zwijgt even.

‘Niet ooh zeggen. Ooh zeggen is eng.’

HET IS NIET MAKKELIJK GEWEEST voor Trevor Noah. Dat zou het voor niemand geweest zijn. Noah erfde The Daily Show van een man die niet alleen als een komisch genie beschouwd wordt, maar ook als een seculiere heilige: Jon Stewart. Hij Die Bullshit Een Halt Toeroept. Hij Die De Pijn Van Neurotische Progressieven Verzacht. De Grote Linkse Uitlaatklep. Toen Stewart aan zijn laatste maanden als presentator van The Daily Show bezig was, probeerde Comedy Central de trouwe kijkers gerust te stellen met advertenties als ‘Brand New Host, Brand Same Show’ en ‘New Host, Same Chair’. De fans van de show niet kwijtspelen: dat was de voornaamste betrachting van de zender. Een logisch plan, alleen was het gedoemd om te mislukken. Nadat Noah het had overgenomen, namen de kijkcijfers in één maand tijd een duik van 37 procent. De recensies waren gemengd. ‘Noah heeft het mes dat The Daily Show was afgebot, de satire afgezwakt en de machtigen vrij spel gegeven’, schreef Salon.com. De site stond niet alleen in die mening.

‘Ze willen gewoon Jon terug’, zegt Neal Brennan, een vriend van Noah. ‘Trevor is Jon niet. En dat is net het punt. Dat is alsof je zou verwachten dat Jimmy Fallon een nieuwe Johnny Carson is. Trevor is een andere presentator. The Daily Show is een ander programma. Maar dat kunnen die zeurderige linkse rakkers niet vatten omdat ze met Jon de spreekbuis hadden die kon verwoorden wat ze zelf niet konden.’

Maar Noah is niet alleen anders dan Jon Stewart. Hij is anders dan alle andere late-night hosts. Hij is jonger. Hij is geen Amerikaan. Hij is geen Brit. Hij is geen product van Saturday Night Live. Hij wist zelfs niet eens wat stand-up comedy was. Of toch tijdens een groot deel van zijn leven.

‘Dat was pas in het middelbaar’, vertelt hij me een paar dagen later tijdens een etentje. ‘Langs de kant van de weg zag ik een poster hangen voor een comedyshow. Ik weet nog dat ik dacht: “Man, ík zou daar moeten optreden.” Ik had nooit stand-up gedaan, wist zelfs niet wat stand-up was. En toch voelde ik dat het iets voor mij was. Heel vreemd.’

Noah, 33 ondertussen, groeide op in Johannesburg als zoon van een zwarte moeder en een Zwitserse vader. In het Zuid-Afrika onder de apartheid was hij daarmee het levende bewijs van een illegale daad. Zijn moeder werd herhaaldelijk gearresteerd omdat ze met zijn vader gezien werd. Als het gezin ging wandelen, moest zijn vader aan de andere kant van de straat lopen. Passeerde er een flik, dan liet zijn moeder de hand van haar zoon los – ‘als een zakje wiet’ – en liep ze door. Het maakt van Noah een outsider. Een kind dat tussen twee stoelen viel. Te blank om zwart te zijn; te zwart om blank te zijn. Het gaf hem een ander perspectief op de dingen en een bijzonder gevoel voor empathie.

Na de val van de apartheid vroeg Noahs moeder een beurs voor kansarme kinderen aan. Noah kwam terecht in goede scholen: scholen met rijke kinderen, arme kinderen, zwarte kinderen, blanke kinderen. Maar de raciale spanningen zinderden nog na. Het was daar dat hij leerde dat hij nóg een talent had: humor. ‘Humor was een manier om de héle klas aan het lachen te brengen’, zegt hij. ‘Een manier ook om dingen te de-escaleren. Ik denk zelfs niet dat ik dat bewust deed. Stel dat er een groep blanke scholieren op het punt stond om te vechten met een groep zwarten: wel, ik kon die situatie ontmijnen met één perfect getimede grap waar iederéén mee moest lachen. En als je moet lachen, kun je niet vechten. Dat was wat ik het liefst deed: een situatie ontwrichten met een goede grap.’

Pas op zijn 22e, na enkele jaren van losse tv- en radiobaantjes, begon hij daar ook zijn brood mee te verdienen. ‘Een moment van chaos en lef’, noemt hij die eerste keer dat hij op een podium stond. Comedy stond op dat moment nog in de kinderschoenen in Zuid-Afrika – onder het apartheidsregime was het de facto verboden. Als er al een stand-upcircuit was, zat dat helemaal in de underground, in kleine concertzalen die voor de gelegenheid als comedyclubs dienden. Het was naar zo’n plek dat hij met enkele vrienden was getrokken. ‘De avond liep niet goed’, herinnert hij zich. ‘Mijn vrienden waren dronken en ruzieden met de gastheer. “Doe het dan zelf”, riep de host. En plots wees mijn neef naar mij en zei: “Mijn neef hier is grappiger dan al die kerels samen.” “Wat heb ik hier mee te maken?” dacht ik. Maar ik ben wel op dat podium gestapt. Totale improvisatie. Mijn vrienden riepen: “Vertel dat ene verhaal!” Waarop ik dat ene verhaal dan vertelde. Ik had geen flauw benul van wat een comedian hoort te doen. Maar ik voelde wel dat ik een klik had met het publiek.’

Al snel begon hij geld te verdienen met optredens in bedrijven en casino’s. Hij gaf zijn job als dj bij de nachtradio op en verloor zijn studies uit het oog. Hij sliep door de dag en trad ’s nachts op. Met succes. Twee jaar later was hij een fenomeen in de comedywereld. Noah had namelijk iets bijzonders: de gave om zwarten én blanken in één ruimte te krijgen en te doen lachen. Tot dan was comedy in Zuid-Afrika grotendeels gesegregeerd geweest. ‘Bij Noahs optredens kon je een blanke Afrikaner en een zwarte Xhosa zien lachen met dezelfde grappen’, zegt David Paul Meyer, die in 2011 een documentaire over Noah draaide – en ondertussen ook voor The Daily Show werkt.

De grote doorbraak kwam er in 2009, toen Noah het statige Lyric Theatre in Johannesburg afhuurde voor een eigen show, The Daywalker. Niemand had dat ooit eerder geprobeerd. Critici en collega’s verweten hem hoogmoed. Maar de twee voorstellingen verkochten meteen uit en de dvd-registratie werd een enorme hit. Trevor Noah was in één klap een superster. Hij mocht twee keer de South African Music Awards, de plaatselijke Grammy’s, presenteren. Hij kreeg zijn eigen tv-programma, Tonight with Trevor Noah. Zijn gezicht stond op reclameborden en wolkenkrabbers. ‘Ons land was verenigd in twee dingen: Mandela en Noah’, zegt collega-comedian David Kibuuka, ondertussen schrijver voor The Daily Show. ‘In een land met zoveel verschillen was hij de enige over wie we het allemaal eens konden zijn.’

ZATERDAGAVOND, GREENWICH VILLAGE, New York. Noah arriveert drie kwartier te laat in het restaurant waar we afgesproken hebben. Hij heeft een leren jas en een zwarte wollen muts aan. Hij is groter en atletischer gebouwd dan je zou denken – in een ver verleden heeft hij nog gebokst. In het echt blijkt hij ook gereserveerder te zijn: beleefd en afgemeten in zijn antwoorden. Hij verontschuldigt zich omdat hij te laat is. Onderweg was hij gestopt in een kleine comedyclub – hij herinnert zich de naam niet meer – en dat is wat uitgelopen. Na het eten wil hij ook even binnenwippen in de Comedy Cellar, een andere comedyclub, voor een kort optreden, zegt hij. Niet omdat hij moet: hij doet het om zijn hoofd vrij te maken. ‘Gewoon wat rauwe comedy opsnuiven.’

In 2010 trok Noah voor het eerst naar de VS. Na een tournee van slecht betaalde optredens en weinig succes keerde hij in 2012 weer terug naar Zuid-Afrika. Maar ondertussen was hij wel bevriend geraakt met enkele comedians – mensen die iets in hem zagen. Een van hen was Eddie Izzard (die u kent van zijn rol in Ocean’s Twelve). Na een set van Noah in Londen raakten ze aan de praat over zijn jonge jaren. Het was iets waar hij tot dan toe niet vaak over had gepraat op een podium. Izzard raadde hem aan om dat wel te doen. ‘Maar mensen willen niks horen over racisme’, sputterde Noah tegen. ‘Ze willen geen grappen horen over de apartheid.’ Izzard hield vol: ‘Dat is precies waar je het over moet hebben.’

En Izzard zag nog iets in Noah: als Barack Obama een comedian was, dan zou hij Trevor Noah zijn. Izzard zei dat hij in de politiek moest gaan in Zuid-Afrika — later, niet nu. ‘Hij heeft een politiek talent. Ik weet niet waarom Jon Stewart in hem zijn opvolger zag, maar ik vermoed dat dát er iets mee te maken had.’

De gesprekken met Izzard veranderden zijn leven, zegt Noah nu. Precies van die twee dingen maakte hij zijn handelsmerk: humor met een maatschappelijke inslag, verteld door iemand met een niet-Amerikaans perspectief. In Lost in Translation, zijn recentste show, heeft Noah het over die keer dat hij een vliegtuig nam tijdens de ebola-paniek. Hij vertelt over hoe Afrikanen er eerst uitgepikt werden. Dat irriteerde Noah. Hoe ze ondervraagd werden, hoe het vliegtuig met spray werd ontsmet en hoe er voor het opstijgen nog een man met een clipboard langskwam om hun temperatuur op te nemen. De man met het clipboard stapte hem voorbij, waarschijnlijk omdat Noah er niet Afrikaans genoeg uitzag. ‘Ik heb me nog nooit zo overhoop met mezelf gevoeld’, zegt Noah daarbij. ‘Begrijp me niet verkeerd: ik zou niet willen dat iemand denkt dat ik ebola heb. Maar ook niet dat mensen ervan uitgaan dat ik géén ebola kan hebben.’

‘We zijn allemaal assholes’, zegt hij, als ik het ebola-stukje ter sprake breng. ‘Ik geloof oprecht dat er heel weinig mensen zijn die geen asshole zijn. En dat is wat de communicatie vertroebelt. Mensen vertrekken van het idee dat zij het bij het rechte eind hebben en de andere het verkeerd voorheeft. In plaats van te beginnen met: ik ben ook een asshole, hoe gaan we nu verder? Het is makkelijk om te zeggen waarom de ander fout is. Wat moeilijker is, maar naar mijn mening ook genuanceerder én progressiever, is proberen uit te vissen waarom de ander denkt dat hij gelijk heeft. En dat vraagt engagement: het is meer dan bullshit detecteren.’

Jon Stewart had hem gewaarschuwd voor de woede, zegt hij. In dit vak blijven en jezelf aan dosis na dosis politiek blootstellen kan een mens boos maken. Het was wat aan Stewart vrat op het einde: de boosheid. ‘En dat was de reden waarom ik het moest doen’, zegt Noah. ‘Omdat ik niét kwaad ben. Mensen vragen me vaak waarom ik niet kwaad ben. We leven in een wereld waarin het plezier dat mensen aan je show beleven van het geroep komt. Ik wil niet roepen. Méér woede zal het debat niet vooruithelpen. Ik ben een mens die zoekt naar oplossingen. Ik ben geobsedeerd door logica. Dát hoop ik te bereiken met The Daily Show: dat ik die angst om na te denken kan wegnemen.’

Na het diner stapt hij naar de Comedy Cellar. Hij doet een stand-up van tien minuten over de controverse omtrent Idris Elba, de zwarte acteur die getipt wordt als de nieuwe James Bond. Hij argumenteert dat Elba geen geloofwaardige Bond is. Niet omdat hij zwart is, maar omdat Bond in plekken als Schotland opereert. Er zijn geen zwarten in Schotland. Hij vraagt het publiek om zich Elba voor te stellen die een martini bestelt in een bar in Edinburgh. Hij wil zichzelf voorstellen – ‘De naam is B…’ – maar de barman onderbreekt hem. ‘Bond. James Bond. Ik weet het’, imiteert Noah de Schot. ‘Ik had gehoord dat er een spion in de stad was. Ik dacht al dat jij het was.’

ENKELE TIENTALLEN SCHRIJVERS, producers en researchers verzamelen om negen uur ’s morgens in de writers’ room van The Daily Show. Noah, in jeans, sneakers en een grijs T-shirt met V-hals, stelt voor dat ze kortere, op zichzelf staande stukken maken op maat van de sociale media. ‘Mensen consumeren informatie hapklaar’, zegt hij. ‘Ze willen snel iets zien en ermee klaar zijn.’ Er is een nauwelijks waarneembare ontsteltenis onder de aanwezigen. ‘Uiteraard moeten we niet alle nieuws zo brengen’, zegt Noah. ‘Maar op sommige dagen is het een optie. Iets dat we in twee minuten uitleggen. Een snelle update voor het nieuwsplatform. We moeten het aanpakken als een drugdealer. Van het nieuws een drug maken. Zorgen dat ze de smaak te pakken krijgen, zorgen dat ze terugkomen en hen dan meer doen betalen.’

‘Waarom verkopen we niet gewoon drugs?’ zegt een schrijver.

Het zijn het soort ideeën waarom hij binnengehaald is als het nieuwe gezicht van The Daily Show. Nadat Stewart had gezegd dat hij wilde stoppen, benaderde Comedy Central enkele grote namen uit de comedywereld – Amy Schumer, Chris Rock, Amy Poehler – maar niemand van hen was in de job geïnteresseerd. Vervolgens werd Noah uitgenodigd voor een diner in LA met de directie. Gewoon praten, hadden ze gezegd. Geen sollicitatie. Noah verwachtte niet dat er iets van zou komen. Maar de hoge piefen mochten hem. Hij was grappig, charismatisch, global. Hij begreep de nieuwe media. En hij was jong. Onder Stewart was de gemiddelde leeftijd van de Daily Show-kijker richting vijftig geslopen, terwijl de doelgroep van de zender 18 tot 34 was. Hun socialemediastrategie was zo goed als onbestaande – problematisch in een tv-landschap waarin minder en minder jonge mensen een kabelabonnement nemen. Noah was voor hen een opportuniteit om aansluiting te vinden bij de nieuwe generatie – en hoe die generatie het nieuws volgt.

Na de vergadering sprak Noah met Stewart. De twee kenden elkaar goed – op uitdrukkelijke vraag van Stewart was Noah al een paar keer opgedoken in The Daily Show. ‘Hij zei: “Ik denk dat ze jou overwegen.” Ik antwoordde: “Waarom? Dat slaat nergens op.” Hij weer: “Ik denk dat je de juiste persoon bent om het juiste programma te maken.” Ik: “Wat moet The Daily Show dan zijn?” Waarop Stewart: “Je moet het programma maken waarvan jij gelooft dat het gemaakt moet worden.”‘

Noah had welgeteld drie dagen tussen zijn definitieve ja en de bekendmaking van die ja. Maar vooral: hij had zes weken om een nieuw programma te maken. Uit noodzaak nam hij Stewarts ploeg grotendeels over. Hij huurde twee Afrikaanse schrijvers in, die zijn manier van denken begrepen, en haalde drie correspondenten binnen. Alle andere veranderingen zou hij al doende moeten doorvoeren. Het is iets dat wel eens vergeten wordt. ‘Ik moet mezelf eraan herinneren: “Trevor, rustig. Je doet het nog maar een paar maanden.” Als dit stand-up was, stond ik nog maar vijf minuten op het podium. Mensen denken nog: “Wie is die kerel? Waarom praat hij zo? Wat is er mis met hem?” Ik voel me als Don Cheadle in die scène waarin hij het Iron Mans pak aantrekt en daarin rondstuitert: ik heb tijd nodig om me The Daily Show toe te eigenen.’

Het lijkt erop dat hij die tijd ook krijgt. De zenderhoofden hebben hem verteld dat ze voor de lange termijn met hem in zee zijn gegaan. Ook al duurt het jaren voor het programma op zijn nieuwe gastheer plakt. Zijn ratings bij de 18- tot 34-jarigen, het kernpubliek van de zender, waren meteen hoger dan die van Stewart én er wordt meer online gekeken: dat helpt. Maar raken waar hij moet zijn, blijft een hele opdracht. ‘Het is alsof je een kind krijgt’, zegt hij. ‘De helft van de tijd denk je: “Dit is het beste dat me ooit is overkomen.” De andere helft denk je: “Kan ik dit nog teruggeven?”‘

DE DAG SLEEPT ZICH VOORT. De ene vergadering volgt op de andere. Scripts worden geschreven, herschreven en nog eens herschreven. ’s Middags is er een table read: opnieuw wordt er herschreven. Om drie uur mediteert Noah. Om half- vier trekt hij zijn pak aan, gaat naar de make-up, begint aan de repetitie en geeft opmerkingen. Alles wordt nog maar eens herschreven. Een half uur voor de opnames stapt hij richting green room om de gast te verwelkomen. Hij lijkt moe en uitgeblust, maar zodra hij voor het publiek staat zijn alle sporen van vermoeidheid verdwenen. Het is alsof hij van binnenuit oplicht.

De show begint. Na een paar minuten begint Noah over San Bernardino. ‘Ik weet dat het terroristen zijn’, zegt hij. ‘Maar geen slecht woord over hun training.’ Het komt niet over. De ooh waar hij voor vreesde, komt er niet, maar er volgt ook geen schaterlach. Zelfs geen gegniffel. Noah schudt het van zich af. Hij heeft geschoten en gemist. Kan gebeuren. Hij heeft nog genoeg pijlen op zijn boog. Meer doelen die zich aandienen, zo ver als het oog kan zien. Pak een pijl. Leg hem op de pees. Alle tijd van de wereld.

THE DAILY SHOW

Elke dag op Comedy Central.

DOOR JOE KEOHANE

COLLEGA-COMEDIAN DAVID KIBUUKA: ‘Zuid-Afrika was in twee dingen verenigd: Nelson Mandela en Trevor Noah. In een land met zoveel verschillen was hij de enige over wie we het allemaal eens konden zijn.’

TREVOR NOAH: ‘Jon Stewart had me gewaarschuwd: in dit vak blijven en jezelf aan dosis na dosis politiek blootstellen kan een mens boos maken. En dat was de reden waarom ik The Daily Show moest doen. Omdat ik níét boos ben.’

COMEDIAN-ACTEUR EDDIE IZZARD: ‘Als Barack Obama een comedian was, dan zou hij Trevor Noah zijn. Trevor heeft politiek talent. Ik weet niet waarom Jon Stewart in hem zijn opvolger zag, maar ik vermoed dat dát er iets mee te maken had.’

TREVOR NOAH: ‘Mensen vertrekken van het idee dat zij het bij het rechte eind hebben en de ander het verkeerd voorheeft. In plaats van te beginnen met: ik ben ook een asshole, hoe gaan we nu verder?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content