Guido Lauwaert

Theater: Een juweel van een voorstelling

Guido Lauwaert Opiniemaker

Ivo Van Hove’s enscenering van Ayn Rands The Fountainhead is een Wagneriaanse toneelproductie die men meer dan eens moet zien om de schoonheidsvlekken ervan te ontdekken.

Dat Ivo van Hove de roman The Fountainhead wilde vertonelen is niet verwonderlijk. Wat de ziel van het boek is, is ook die van hem en geeft zeer goed weer hoe hij staat tegenover de overheid en haar wanbeleid in verband met kunst en de kunstensector.

In 1935 begon Ayan Rand [1905-1982] aan The Fountainheid. Met het hoofdpersonage Howard Roark schiep Rand de ideale mens. Toen het boek in 1943 verscheen lag het niet aan de critici dat het een bestseller werd. De mond-aan-mondreclame is er verantwoordelijk voor. Na de grote run is het nooit meer weg geweest uit de boekhandel en volgde druk na druk.

De schrijfster

Ayn Rand sluit zich aan bij de rij van Russische grootmeesters in de vertelkunst. Ze is afkomstig van Sint-Petersburg. In haar middelbare schooltijd was ze getuige van zowel de Kerenski revolutie, die ze steunde, als van – in 1917 – de bolsjewistische, die ze vanaf het begin afwees. Haar familie verhuisde naar de Krim. In 1925 kreeg ze toestemming om haar familie in de Verenigde Staten te bezoeken. Ze keerde nooit meer weer naar Rusland. Vanaf 1926 werkte ze in Hollywood waar ze vrij snel Cecil B. De Mille leerde kennen, de regisseur van films, megaspektakels als De Tien Geboden.

Ayn Rand werd scenarioschrijfster, schreef een toneelstuk, maar haar kracht lag in de vertelkunst. The Fountainhead en het tweede deel van haar magnum opus, Atlas Shrugged [1957] zijn samen goed voor ruim 2000 pagina’s dundrukpapier, kleine letter en groot formaat [23 op 15]. Je hebt voor beide boeken een boekenstander nodig om tijdens het lezen geen kramp in de vingers te krijgen.

De regisseur

De droge, harde schrijfstijl van Ayn Rand moet een van de redenen zijn geweest die Ivo van Hove aanzette om van de roman een toneelstuk te maken. Een tweede reden is dat het beroep van het hoofdpersonage over dat van hem geschoven kan worden en er maar één beeld te zien is.

Howard Roark is architect. Een regisseur is dat ook. Hij ontwerpt een voorstelling zoals een architect een gebouw. En net als Roark luistert Van Hove naar op- en aanmerkingen, maar ze beïnvloeden zijn concept nauwelijks. Tot de première. Eenmaal die voorbij is interesseert – grof gezegd – de voorstelling Van Hove niet meer. Net als voor Roark is voor Van Hove het creatieproces the sound and the fury. Verdere aandacht is er enkel om na te gaan of het geluid en de drift van zijn gerealiseerde droom onbeschadigd blijft. De voorstelling staat zo bekeken als beeld en spiegelbeeld: de wereld van de integere architect tegenover de onkreukbare regisseur.

Een derde reden om dit boek op de bühne te zetten is dat Van Hove er van overtuigd was dat bewerker Koen Tachelet en scenograaf Jan Versweyveld het verhaal en de beeldschetsen in een compacte speeltaal en een kurkdroog decor konden omzetten. Met bovendien de steun van dramaturg Peter Van Kraaij is het boek gestript, op het ondergoed na.

Het verhaal

Begin 20ste eeuw. The Fountainhead schildert de carrière van de Howard Roark. Hij wordt net voor de eindstreep weggestuurd van de architectenschool omdat hij de theorieën van die roestbakken van professoren afwijst. Zijn medestudent en vriend Peter Keating slaagt met glans en maakt carrière als architect die knikt en slikt wat de klant wil. Wat Roark net niet wil doen; onder geen beding. Hij wil geen kopie van Europa bouwen, waar veel rijken juist wel van dromen. Wonen in Griekse tempels of Romeinse paleizen – Duitse burchten of Franse kastelen. En liefst alle stijlen van twee millenniums gemixt. Voor Roark daarentegen verdient de Nieuwe Wereld een Nieuwe Architectuur.

Keating zit algauw aan de grens van zijn kunde. Om aan de top te blijven, doet hij vaak beroep op zijn vriend, maar verknoeit diens ontwerpen door zijn grenzeloze ambitie en ijdelheid. Wanneer hij voor de zoveelste maal beroep doet op Roark, laat die hem een contract tekenen dat er niets aan het ontwerp gewijzigd zal worden. Wegens zijn verlies aan zelfrespect geeft Keating toe en wordt het prachtig ontwerp een afgrijselijk gebouw. Roark blaast het na voltooiing op en krijgt een proces aan zijn been. Door een sterk gemotiveerde apologie luidt het oordeel van de jury: Niet schuldig.

Eindelijk erkenning als vernieuwer [denk aan Le Corbusier] en de doorbraak van een eigen, Nieuwe Architectuur. Natuurlijk is er doorheen het verhaal nog een complex amoureus verhaal verweven.

Onderhuids speelt mee dat de kracht van het individu voorgaat op de macht van de massa. En dat het individu als cultuurschepper niet mag toegeven aan welke wens ook uit politieke of economische hoek.

De voorstelling

Met het pleidooi eindigt de voorstelling, niet met de beslissing van de jury. Ivo van Hove laat het oordeel aan het publiek over. Noem het een open einde. Al zal wie nauwgezet de voorstelling volgt tot dezelfde uitspraak komen als die van de jury in de roman. Daarenboven de waarschuwing snappen waar het Van Hove om te doen was: het snoeien in subsidies en moeien met het artistiek beleid door de overheid is een misdaad.

Maar niet enkel dat open einde is een schot in de roos. Ook het wegsnijden van bijgedachten en nevendaden, op zich interessant maar niet essentieel voor de mechaniek van het toneelverhaal, is dat. Het is aan de acteurs om ze suggestief weer op te halen. En dat is een kluifje naar de hand van het acteursgild van Toneelgroep Amsterdam. Ivo van Hove heeft een gezelschap samengesteld dat individueel en in groep zijn personage, zijn rol, zijn aandeel een vierde macht kan geven. En verdwijnt een schakel, weet hij een evenwaardige te vinden. Het maakt dat de magie van de voorstelling geheel in handen ligt van de spelers. In The Fountainhead wordt dat even sterk aangetoond als in zowel een kleine als een grote voorstelling met een meerwaarde. Kleine = La voix humaine – Grote = Romeinse Tragedies.

Eén acteur een ruiker toewerpen en de anderen een bloem, past niet. Het verhaal is een kapstok is en het succes van de voorstelling wordt gemaakt door het samenspel van de acteurs. Zo intens is het teamwork dat de toeschouwers gevangen worden in de ban van de evolutie en de meningen van de personages. En al heb je een triumviraat als regeerders, hun spel krijgt maar glans door de blink van de nevenrollen, een benaming die in wezen ver onder de waardigheid van hun aandeel in het geheel van de productie is.

De kroonjuwelen

Bij elke kroon horen juwelen. Eén ervan is de schrijfmachine[s]. Niet van het merk IBM maar van Olivetti, het Italiaanse bedrijf van schrijfmachines waar de Belgische kunstenaar Jean-Michel Folon enkele jaren voor werkte. Heel wat producten van Olivetti zijn, by the way, in de permanente collectie van het Museum of Modern Art in New York opgenomen.

Een ander juweel is de beroemde degelpers van Heidelberg. Hij symboliseert de popularisering van de dagbladen. Toen de machine aan het drukken sloeg, kwam Citezen Kane in beeld. En de botsing van Orson Welles als de scrupuleuze krantenmagnaat met Joseph Cotton als de integere theatercriticus.

Ook de muzieklijn is een juweel, beginnend bij de muziek van George Gershwin, scherend langs de psychedelische muziekgenres en eindigend bij de hedendaagse opera.

Envoi

Er valt heel wat meer moois te ontdekken in deze voorstelling. Het mag niet gezegd maar moet gezien worden. Het verklappen zou de verrassing ontheiligen. The Fountainhead is een Wagneriaanse toneelproductie die men meer dan eens moet zien om de schoonheidsvlekken ervan te ontdekken.

Guido Lauwaert

THE FOUNTAINHEAD – Toneelgroep Amsterdam – www.tga.nl – 2 t/m 4 oktober in deSingel – Antwerpen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content