Robert Hughes: de befaamde kunstcriticus in vijf citaten

Robert Hughes, een van de bekendste kunstcritici ter wereld, stierf 6 augustus op 74-jarige leeftijd. Met vlijmscherpe pen en rake replieken maakte én kraakte de Australiër heel wat internationale kunstenaars. Hughes in vijf legendarische uitspraken.

‘One gets tired of the role critics are supposed to have in this culture: it’s like being the piano player in a whorehouse: you don’t have any control over the action going on upstairs’.


Al doet dit citaat het tegendeel vermoeden, Robert Hughes was een gedreven kunstcriticus. Hij begon zijn carrière in Australië, maar trok al snel naar Londen om zijn pen te scherpen bij The Spectator, The Daily Telegraph, The Times en The Observer. Nog geen tien jaar later vestigde hij zich in New York, waar hij dertig jaar lang chef kunstkritiek was van The Times Magazine.


Furore maakte hij pas toen hij in de jaren ’80 de kunst naar de massa bracht met ‘The Shock of the new’, een televisieprogramma over hedendaagse kunst op BBC. Onder welluidende titels als ‘Het mechanisch paradijs’ en ‘Onrust in Utopia’ bracht hij de contemporaine kunstscène virtuoos in beeld.


Hughes kon als kunstcriticus inderdaad geen controle uitoefenen, maar zijn oordeel was van heel wat groter belang dan de deuntjes van een pianospeler in een aftands bordeel. Zijn bijdehandse kritieken konden artiesten de hemel in prijzen, maar hen eveneens keihard de grond in boren. Hughes’ bijzondere kijk op het culturele veld opende nieuwe perspectieven.

‘The greater the artist, the greater the doubt. Perfect confidence is granted to the less talented as a consolation prize.’


Blaaskaken waren voor Hughes slechts gebrekkige talenten, die met grootheidswaanzin hun middelmatigheid trachtten te verdoezelen. ‘Grote artiesten zijn eeuwige twijfelaars’, meende de wijze Australische kunstcriticus, zonder te beseffen dat hij zelf misschien wel één van hen was.
‘The new job art is to sit on the wall and get more expensive.’


Dat kunst per definitie onbetaalbaar moest zijn, was voor Hughes een verwerpelijke gedachte. Damien Hirst was met zijn miljoenenkunstwerken niet meer dan een piraat, die zich met bluf en glitter een plaats in de kunstwereld had gekocht. De contemporaine kunstmarkt was voor cultuur wat mijnbouw voor de natuur was geweest.

‘I have never been against new art as such; some of it is good, much is crap, most is somewhere in between.’


Dat Hughes een Damien Hirst of Jeff Koons weinig krediet gaf, leverde hem het etiket van klassiek kunstcriticus op. Zijn bewondering ging naar artiesten die de techniek van hun vak als grootmeesters beheersen. Tegenover de ‘vluchtige’ ideeënkunst nam hij dan weer een sceptische houding aan.

‘What does one prefer? An art that struggles to change the social contract, but fails? Or one that seeks to please and amuse, and succeeds?’


Als spilfiguur in een generatie van gepassioneerde kunstcritici, heeft Hughes zijn eigen stem nooit verloren. Zo geëmotioneerd hij door een kunstwerk kon zijn, zo duidelijk en gevat kon hij zijn boodschap overbrengen aan het publiek. Maar vooral: hij wou iédereen naar kunst doen kijken. (AVL)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content