Els Van Steenberghe

UPDATE – Schauvliege renoveert!

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege (CD&V) vertimmert het Kunstendecreet, focust op het DNA van de kunstenaar én misschien wel op verfondsing…

‘Zo moeten we aan de Beoordelingscommissie Theater vragen of zij niet te soepel is’, dit citaat liet Schauvliege optekenen tijdens een discussie over de verdeling van de projectsubsidies met de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media op 31 januari 2013. Uit dat ene zinnetje spreekt een van de hoofdbekommernissen tijdens het sleutelen aan het Kunstendecreet: de samenstelling van de beoordelingscommissies herorganiseren en meteen ook de beoordelingscriteria transparanter maken.

Of Schauvliege daar daadwerkelijk in zal slagen, is de vraag. Maar de poging die met deze conceptnota op tafel ligt, is doordacht. Van bij haar aantreden (13 juli 2009) liet Schauvliege verstaan dat ze het Kunstendecreet (in werking sinds 2 april 2004) grondig wilde evalueren en bijsturen. Ze besloot dit voorstel tot wijziging van het decreet pas bekend te maken na de grote subsidieronde van vorig jaar. Tijdens die ronde verraste ze vriend en vijand door het budget voor cultuur alsnog de hoogte in te jagen. Die stevige financiële injectie lost evenwel de problemen van de cultuursector niet op: versnippering, een nog te bescheiden internationale zichtbaarheid, een erg ‘blanke’ uitstraling en nog steeds te veel hoge drempels.

Het DNA van de kunstenaar

Biedt haar conceptnota oplossingen? Deels. Al staan die oplossingen nog in de kinderschoenen. Schauvliege profileert zich in deze nota als een ‘architect’ die een stevige, zo helder mogelijke structuur op poten zet voor haar sector. De sleutelzin is ‘Alles vertrekt vanuit de kunstenaar’. Ze wil kunstenaars en kunstenorganisaties niet langer in hokjes (of tussen ‘schotjes’ zoals ’theater’, ‘muziek’, ‘beeldende kunst’, …) plaatsen. Elke kunstenaar/kunstenorganisatie die subsidie aanvraagt, zal vanaf nu zijn zelfprofilering (zijn ‘DNA’) moeten opstellen aan de hand van vijf functieclusters (creatie, productie, presentatie, participatie en reflectie). De beoordeling van deze ‘artistieke matrix’ zal volgens een (nog te ontwikkelen) beoordelingsmodel gebeuren waarbij aan elke functie verschillende criteria zullen gekoppeld worden. Ook het belang van elk criterium zal duidelijk omschreven worden. De beoordeling van de subsidiedossiers en de toekenning van de subsidies verhuist (nog) niet aar een autonoom opererend fonds per sector (dat dan – zoals, bijvoorbeeld, het Vlaams Audovisueel Fonds – geld van de overheid ontvangt en het middels eigen beoordelingscommissies verdeelt onder de kunstenaars). Schauvliege liet wél een onderzoek uitvoeren (door prof. dr. Annick Schramme – Universiteit Antwerpen) naar de wenselijkheid van verfondsing van het Vlaamse kunstenlandschap. Ze bewaart evenwel (voorlopig) het bestaande systeem, maar brengt enkele pertinente wijzigingen aan die, na lectuur van Schrammes onderzoek (dat sinds 26 maart 2013 online te raadplegen is), als eerste aanzetten naar een mogelijke ‘verfondsing van het kunstenlandschap’ geïnterpreteerd kunnen worden. Per aanvraagronde zal de beoordeling gebeuren door een (eenmalige?) selectie van een aantal leden uit een grote pool van experten. Hiermee tracht Schauvliege niet alleen de werklast voor de commissieleden te verminderen maar vooral te vermijden dat een vaste commissie een ‘vaste smaak’ ontwikkelt.

Meer Vlaamse kunstinstellingen

Daarnaast wil Schauvliege ook het aantal zogeheten Vlaamse kunstinstellingen (deSingel, de Vlaamse Opera, het Koninklijk Ballet Van Vlaanderen, de Filharmonie, Brussels Philharmonic en de Ancienne Belgique) uitbreiden. In de conceptnota formuleert ze zeven kenmerken (zoals ‘artistieke uitmuntendheid’, ‘duurzame opbouw van traditie en vernieuwing’ en ‘sterk en dynamisch management en bestuur’) waaraan ook toekomstige Vlaamse Kunstinstellingen moeten voldoen. In de wandelgangen gonst het van de geruchten dat het Concertgebouw Brugge en de stadstheaters KVS, NTGent en Toneelhuis in aanmerking komen.

Een laatste opvallende aspect in de nota is ‘Flanders Art’. Schauvliege pleit al sinds 2009 voor een sterker internationaal profiel én een groter sectoraal bewustzijn van de marktwaarde van kunst. Daarvoor wil ze dit nieuw vehikel oprichten, als een soort stimuleringsfonds voor de exploitatie en promotie van kunsten.

Meer kleur in het publiek (en de kunsten)

Schauvliege regelt alles uiterst netjes – en put daarbij inventief uit het eerder vermelde onderzoek van prof. dr. Schramme – maar legt amper échte inhoudelijke accenten. Mogelijk worden die wél geformuleerd binnen het ‘beoordelingsmodel’ en het zogeheten ‘impulsbeleid’ (dit zijn thematische ‘impulssubsidies’ rond, bijvoorbeeld, ecologie). Gelukkig laat Schauvliege zich tijdens de discussies met de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media wél op stevige accenten betrappen. We citeren uit dezelfde vergadering (31 januari 2013): ‘Als je mij zou vragen wat op dit moment de grootste uitdaging voor de culturele sector in Vlaanderen is, dan is het voor mij het diversifiëren van het publiek. Overal waar ik kom, zie ik een heel homogeen blank publiek en bereikt men heel weinig andere doelgroepen. Dat weerspiegelt niet hoe onze maatschappij eruitziet.’ Zo. Eindelijk. Schauvliege wil niet zozeer het DNA van de kunstenaar aanpakken maar het DNA van de kunstverkenner ‘inkleuren’.

Hopelijk vindt dat accent een even duidelijke vertaling en verankering in het ‘gerenoveerde’ Kunstendecreet. Want een diversifiëring van het publiek is onlosmakelijk verbonden met een (broodnodige) culturele diversificatie onder de kunstenaars. Zo zet Schauvliege het werk van voorganger Bert Anciaux grondig verder én verbetert het door minder sterk (zoals Anciaux) te focussen op wat (en met wie) de kunstenaars moeten creëren maar zich veeleer toe te spitsen op hoe kunstenaars over hun creaties dienen te communiceren met hun potentieel publiek in binnen- én buitenland. Daarmee kan ze niet enkel het maatschappelijk draagvlak van de kunsten vergroten maar – op termijn – ook de economische marktwaarde van de kunsten versterken. En tussen de regels schemert hier ook een beleidskeuze door die – eveneens op termijn – de verfondsing van het kunstenlandschap (lees: een minder aan de overheid gebonden beoordeling en verdeling van de subsidies) lijkt voor te bereiden. Ambitieus!

Vanaf donderdag 21 maart 2013 discussieert de commissie Cultuur,Jeugd, Sport en Media over de nota. In december 2013 hoopt Schauvliege dat de wijzigingen in het Kunstendecreet bekrachtigd worden door de Vlaamse Regering.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content