Els Van Steenberghe

Theater zum Kotzen?

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Overleeft de creatie van dit Antwerpse collectief die schier twee decennia theater- en andere geschiedenis? Zo goed als. De Schryver ensceneerde het boek indertijd uit innerlijke noodzaak. In Bernhards roman spreken twee mannen, een muziekfilosoof en een privaatgeleerde, af in het Kunsthistorisch Museum van Wenen. Het is echter vooral de filosoof die het woord voert. Het is een van wereld- en mensverachting doordrongen woord. Uitgespuwd door een man die verteerd wordt door haat voor alles en iedereen.

De Schryver speelde de voorstelling oorspronkelijk in het Felix Pakhuis – toen: een statement, nu: een aardigheid (voor de door locatietheater verwende toeschouwer) – en doet tijdens de tournee deze locatie opnieuw aan. Terecht. De locatie verleent het debiteren sfeer en scherpt de eenzaamheid en kwetsbaarheid van de man aan. Op een houten paard – grotesk en kinderlijk, heroïsch en komisch: zoals het spel én de man zelf – wordt hij richting publiek getrokken door zijn assistent Irrsigler (Jolente De Keersmaeker en Sara De Roo spelen deze rol afwisselend).

Fronsend foetert hij op de wereld, het leesgedrag, het kijkgedrag, het maatschappelijk gedrag, … van kunstwetenschappers, toiletdames, volksmensen, dichters, vrouwen, … . Hij vindt zowat alles en iedereen ‘zum kotzen!’. Net wanneer je je begint af te vragen waartoe al dit fulmineren dient, komt de aap uit de mouw: de man is verbitterd en verblind door verdriet. De Schryver laat dan eindelijk enige teder- en kwetsbaarheid in het spel toe waardoor de voorstelling alsnog (en gelukkig) meer kleur krijgt dan een pure, ziedende ‘dramatische lezing’ van geselecteerde fragmenten uit Bernhards roman. Met die fragmenten componeert TGSTAN een portret van een gebroken man. Hij minacht de mensheid. Zijn grandioos verwoorde minachting genereert – paradoxaal genoeg – groots mededogen voor de poging van de mens om het leven zo zinvol, schoon en gelukkig mogelijk in te vullen.

Toch doet deze Oude meesters ( * * * ) ook (een beetje) fronsen. ‘Het wordt dan toch nog een dansvoorstelling’, mompelt De Schryver wanneer hij ietwat clownesk afstijgt van het paard. De opmerking is ironisch maar toch zit in het dansante precies de kracht van deze voorstelling. Het wervelend dansen met woorden en lijf vormt het ideale tegenwicht (en tegengif) voor de verzuurde geest van de man. Dat danspotentieel kan in sommige scènes – waarin de haat lang en welig tiert – beter en inventiever uitgewerkt worden.

Desondanks is deze Oude Meesters een inzichtelijke, grappige en ontwapenende (her)ontdekking van Bernhards woorden en de virtuoze ‘danser’ die Damiaan De Schryver is.

Els Van Steenberghe

Meer info: www.stan.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content