‘Theater is een klein wonder’

© Jan Versweyveld

Luk Perceval meerde aan in Amsterdam en regisseert er John M. Coetzees roman In ongenade.

Perceval voer zes jaar geleden met zijn schip naar Duitsland. Momenteel is hij verbonden aan het Thalia Theater in Hamburg. Maar afgelopen zondag ging zijn enscenering van Coetzees succesroman In ongenade in première.

Is dit uw comeback, mijnheer Perceval?

Luk Perceval: Dat is ietwat overdreven gesteld. Mijn thuis is waar mijn liefde woont en dat is Duitsland. Daar sprak ik een poosje geleden met regisseur Ivo Van Hove, de directeur van Toneelgroep Amsterdam. Hij nodigde me uit om een stuk in Amsterdam te maken.

Amsterdam is een beetje uw tweede thuishaven, niet?

Perceval: Toen we in de jaren tachtig als jonge makers tegen het bestaande theaterbestel en de traditionele stadstheaters revolteerden en naar een nieuwe vorm van theater zochten, kregen we in Amsterdam voor het eerst erkenning. Ook met mijn toenmalige gezelschap, de Blauwe Maandag Compagnie, waren we er vaak te gast. Dat schept een band. Als België mijn vaderland is, dan is Nederland mijn moederland. Bovendien houd ik van deze stad waar alles net iets vrijer, opener en anarchistischer is dan in een Belgische stad.

Josse De Pauw bewerkte de tekst. Is hij een van uw ‘moaten’?

Perceval: Ik werkte in 2000 een eerste keer samen met Josse tijdens Dood van een handelsreiziger in het Toneelhuis. Dat was een goede, inspirerende samenwerking. Toen ik Coetzees boek las, moest ik aan Josse denken. Net als Coetzee bezit hij een eenvoudige, directe pen. Bovendien is hij een theaterman. Dat maakt van hem een auteur die voeling heeft met de realiteit van de bühne.

Waarom koos u voor In ongenade?

Perceval: Tot september 2010 wist ik helemaal niet wat ik zou ensceneren. Tot dramaturg Peter van Kraaij me dit boek aanraadde. Ik werd meteen geraakt omdat het verhaal twee oerthema’s op een spannende en geraffineerde manier verenigt: eros en thanatos. Een Zuid-Afrikaanse (blanke) professor vergrijpt zich aan een studente, wordt geschorst en trekt naar zijn dochter, in het Zuid-Afrikaanse hinterland. Zij vangt straathonden op. Eigenlijk is die man evengoed een straathond. Hij snakt naar een thuis, wat warmte en liefde. Zijn vertwijfeling en eenzaamheid weerspiegelen ons aller conflict met de leegte. Vanuit dat gevoel ensceneer ik iets. Ik zou dat ontroering willen noemen, maar dat is een te klef woord dat naar goedkope B-films ruikt.

Het boek is op verschillende niveaus interessant. Enerzijds is het een verhaal over het ouder worden en de ervaring van hoe de jeugd en het leven langzaam uit je weglekt. Anderzijds toont het boek de complexe machtverhouding tussen blank en zwart.

Hoe ontstond de opmerkelijke vormgeving: zwarte poppen?

Perceval: Scenograaf Katrin Brack en ik werken al meer dan vijfentwintig jaar samen. Eigenlijk hebben we een hekel aan het theater. Of beter aan het ‘decor’ – wat een woord – als achtergrond van het stuk. We zoeken naar een omgeving, een installatie die de fantasie prikkelt. Eigenlijk wilden we een massa zwarte mensen op de scène plaatsen. Dat bleek simpelweg onbetaalbaar voor Toneelgroep Amsterdam. Dus kozen we voor zwarte poppen tussen wie de vader en zijn dochter zich trachten staande te houden.

Hoe regisseert u?

Perceval: Altijd anders. Acteurs zijn als kinderen. Regisseren is hun fantasie trachten te prikkelen. Elke acteur is anders en vergt een andere regie. Met sommigen moet je uren praten, anderen moet je met rust laten. Ik werk graag en vaak met dezelfde acteurs. Vroeger bij de Blauwe Maandag Compagnie en in het Toneelhuis. Nu bij het Thalia Theater. Met deze ploeg van Toneelgroep Amsterdam werkte ik nog nooit. Dat is spannend en voelt fris als een nieuwe verliefdheid. Werken met een ploeg vol vertrouwde acteurs draagt daarentegen alle goede en kwalijke kenmerken van het huwelijk in zich.

Waarom maakt u (nog steeds) theater?

Perceval: Het theater is uniek. Het is de enige plek waar mensen collectief geraakt worden, waar er geen winnaars zijn, slechts verliezers. De empathie neemt je consumeerhouding weg, en maakt mensen tot verbaasde kinderen. Het gebeurt niet vaak maar als het gebeurt, dan is dat een klein wonder.

Wat is de essentie van het theater?

Perceval: Emotie. Theater is de enige ruimte waar we schaamteloos onze emoties kunnen delen. In die emotie ligt een enorme kracht. Theatermaken is de schoonste job die er is. Er is niets zo mooi als naar mensen kijken. Op de tram, op een terras of in een repetitieruimte. En hun verhalen vermoeden, de signalen opmerken die hun geheim verraden.

We spreken elkaar binnenkort in Gent!

Perceval: Ivo nodigde me als eerste uit. Maar ook Wim Opbrouck, de artistieke leider van NTGent, vroeg me om een stuk te maken voor zijn huis. In het najaar van 2012 is het zover. Vraag me niet wat ik zal ensceneren, dat weet ik zelf nog niet.

Els Van Steenberghe

Meer info: www.toneelgroepamsterdam.nl, www.thalia-theater.de en www.lukperceval.info

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content