‘Theater genereert een dialoog tussen mensen’

© Koen Broos

Guy Cassiers, aan de vooravond van de première van ‘Duister Hart’, over het genot en de noodzaak van theater maken.

In de bibliotheek van regisseur Guy Cassiers zijn twee boekenplanken gevuld met werken die potentiële voorstellingen zijn. Waaronder Joseph Conrads Heart of Darkness (1902). Cassiers ensceneert het boek met Josse De Pauw, die de monoloog schreef én speelt.

Mefisto for ever (2006) was jullie eerste samenwerking en die smaakte blijkbaar naar meer?

Guy Cassiers: Dat eerste professioneel contact met Josse was kortstondig én vreemd. Hij hielp me een week voor de première van Mefisto for ever uit de nood door de rol van Peter Gorissen, die met gezondheidsproblemen kampte, over te nemen. Het was een onmogelijke opdracht en toch deed Josse het. Dag na dag studeerde hij enkele scènes in. Hij stelde geen vragen en vertolkte gewoon de rol. Heel raar was dat. Je had de tijd niet om te reflecteren. Het was louter resultaatgericht. Maar hij deed dat met verve. Dus vroeg ik hem nadien wat onze volgende samenwerking kon zijn. Zo ontstond Onder de vulkaan (2009), een bewerking van Malcolm Lowry’s roman. Ook toen verzorgde ik de regie en bewerkte en speelde Josse de tekst.

Nu zetten jullie samen de tanden in Conrads Heart of Darkness. Wat maakt dit boek actueel?

Cassiers: Heart of Darkness is een fantastisch, compact geschreven en inspirerend boek. Het verhaalt over het verval van de menselijke psyche. Wat gebeurt er met de mens als zijn sociale dimensie en zijn civilisatie waarin hij is grootgebracht wegvalt? De Belgische koloniale geschiedenis wordt er beschreven vanuit een westers standpunt. Het hoofdpersonage, Charlie Marlow, vertelt over een tocht langsheen de Kongo. Zijn jeugdig enthousiasme wordt geconfronteerd met de gruwel. Hij vertelt vanuit een niet begrijpen van de context waarin hij terechtkomt. Daar zie je de overeenkomsten met vandaag. Het boek is haast een spiegel: het toont tot wat het niet kennen van andere culturen kan leiden.

Is uw keuze ingegeven door de huidige maatschappelijke crisis?

Cassiers: Dag in dag uit spreken we over de Europese crisis. Over de megalomane neiging en ambitie van de Europese landen om naar mekaar toe te groeien. Tegelijkertijd ervaren we een terugtrekkende reactie bij de bevolking, die contact verliest met de macht. De dialoog tussen macht en bevolking lijkt te ontbreken in onze huidige samenleving. Daarom lijkt het me goed om met zo een boek terug te grijpen naar onze geschiedenis. En te onderzoeken waaruit de huidige, complexe situatie en samenleving is ontstaan.

‘Het boek is haast een spiegel’, zei u daarnet. Zo verklapt u de sleutel tot de vormgeving.

Cassiers: Die vormgeving was al beslist voor de tekst bewerkt werd. De tekst is geheel Josses verantwoordelijkheid maar is geïnspireerd op onze ideeën over wat we met dat verhaal willen vertellen en hoe dat te vertalen in een adequate vorm. In die vormgeving komt Josse zichzelf letterlijk tegen. Hij speelt Marlow, de man die tijdens zijn reis veel figuren ontmoet. Eigenlijk personifiëren die figuren ‘stadia’ van eenzelfde persoon. Het zijn spiegelingen van een Westers iemand.

Voor de zomer speelde Josse alle nevenfiguren voor een camera. We legden toen een draaiboek vast met composities over hoe Josse moest staan, welke kijkrichting hij moet hebben om die scène te spelen. Nu staat hij als Marlow tussen die gefilmde personages en speelt tegen zichzelf. Het stuk is een monoloog. Je volgt een gedachtegang van een persoon. Tegelijkertijd staan er meerdere personages op de scène. Zo ontstaat een intrigerende dubbelheid.

Hoe regisseert u dit in godsnaam?

Cassiers: Door de juiste omstandigheden te creëren en te zorgen dat Josse De Pauw én de tekst volledig tot hun recht komen. We werken met veel kleefband op de vloer en veel lampjes. Zodat Josse weet dat, wanneer hij naar dat ene lampje kijkt, hij die bepaalde persoon in de ogen kijkt. Eens een acteur alle techniek geïncorporeerd heeft, levert die techniek een meerwaarde voor het spel. Hij moet de techniek als een ‘tool‘ kunnen hanteren en moet met die omstandigheden kunnen schilderen.

Mijn technische notities bewaar ik. De regienotities niet. Die gom ik na elke repetitiedag uit. Zodat ik de volgende dag met een wit blad kan starten.

Bent u een dictator op de scène?

Cassiers: Geenszins. De acteurs zijn van in het begin betrokken bij de keuzes die gemaakt worden. Zodat ze de keuzes kunnen begrijpen en dan stap voor stap mee het groeiproces beleven. Nu, tijdens het repeteren aan Duister hart, hangen we wel vast aan de filmopnames maar in de luxeomstandigheden waarin we werken, kunnen we toch heel veel corrigeren. Die vrijheid geef ik mezelf: de creatie leidt een eigen leven in het proces. Er zijn heel veel disciplines die elkaar tegenkomen op een scène. Mijn vertrekpunt aan het begin van elk repetitieproces is steeds dat elke discipline het gehele verhaal moet kunnen vertellen. En het ganse traject van repeteren is vooral een proces van weglaten: ‘wat vertellen we in welke discipline het best?’.

U lijkt wel een DJ die alle kunsten verenigt en monteert.

Cassiers: Ik geef, bijvoorbeeld, zes maanden voorafgaand aan een repetitieproces een aantal muzikale elementen aan geluidsontwerper Diederik De Cock. Dat zijn bepaalde kleuren die me inspireren en waarvan ik vermoed dat ze zullen passen bij de voorstelling. Het zijn muzikale kleuren die beelden bij me oproepen. Net voor de eerste repetitiedag krijg ik dan twee cd’s vol muziek met zijn interpretatie van die aangereikte kleuren. Zo gaat dat telkens over en weer. Uiteindelijk word ik tijdens elk proces verrast door datgene wat de anderen mij aanreiken. Zo ontstaan er nieuwe bevindingen en inzichten vanuit de materie waar we samen uit vertrokken. Samen creëren we dan een vorm, een ‘brug’, om die inzichten en de kwaliteiten van de tekst ook naar het publiek te laten doorstromen.

Uw taal is zo filmisch dat het verbazingwekkend is dat u nog nooit een film draaide.

Cassiers: Misschien waag ik me er ooit aan. Ook de cameramogelijkheden binnen dat medium zou ik graag exploreren. Als de vraag zich aandient. Op die twee boekenplanken staan er enkele werken die zich eerder tot een filmbewerking lenen. Zoals Célines Voyage au bout de la nuit. Dat boek bestaat uit zulke verschillende taferelen dat de ruimtelijkheid van het theater mogelijk te beperkt is.

U bent de vijftig voorbij. Wat drijft u nog?

Cassiers: De noodzakelijkheid. Ik leer bij en geniet van elke voorstelling die ik maak. Het beste aan theater is dat je een dialoog tussen interessante mensen kan genereren. Die luxe om hen te mogen ontmoeten, hen een thema aan te kunnen reiken en daar samen over na te denken en een vertaling te zoeken die relevant is voor het publiek, dat is fantastisch.

Els Van Steenberghe

‘Duister hart’ van Toneelhuis gaat morgen – donderdag 24 november 2011 – in première en trekt tot mei op reis door Vlaanderen, Nederland en Frankrijk.

Meer info: www.toneelhuis.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content