Guido Lauwaert

Theater: Fraaie Beckett mist smaak

Guido Lauwaert Opiniemaker

Theater Zuidpool zit om geen uitdaging verlegen. In ‘Beckett’ ensceneren ze vier korte stukken van Samuel Beckett. Met wisselend succes.

De Ierse schrijver en Nobelprijswinnaar Samuel Beckett staat voornamelijk bekend om het dwingend aanwenden van stiltes. Vooral in zijn latere toneelwerk. Het is onlosmakelijk verbonden met zijn kijk op het absurd theater van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Theater Zuidpool heeft van vier korte stukken één voorstelling, Becett (* * * ), gemaakt. Met wisselend resultaat.

Niet alleen wat er gezegd, maar hoe het gezegd moet worden, wanneer er stiltes moeten vallen, de wijze van belichting et cetera heeft Beckett geschreven en bevolen. Uit zijn werk merk je dat waneer er een pauze ingebouwd is, die vaker gevaarlijker is dan wanneer de stem zijn stem verheft. Dat geldt zowel voor de speler als de toeschouwer. Bovendien zijn drie van de vier teksten bedoeld als volwaardige avondstukken, hoe kort ze ook duren.’Wij willen Beckett precies zo brengen als toen’ zegt Jorgen Cassier, ‘alleen anders’. Dat ‘anders’ slaat op het samenvoegen van drie theaterstukken en 1 prozagedicht tot 1 geheel. Het resultaat is een fraaie schotel, maar met te weinig smaak. Door de vier stukken afzonderlijk te bekijken, zal blijken waarop dat oordeel gebaseerd is.

Stille Sidders

Met het laatste literaire stuk van Beckett uit 1988 begint de voorstelling. Julien Schoenaerts heeft Stirrings Still in 1989 onder de titel Stille Sidders gespeeld. De vertaling was van zijn partner Marie-Dominique Wiche, de moeder van een jongen met een schone aard, Matthias Schoenaerts. Wat toen opviel, was dat Julien zijn tijd nam. Je zag [en voelde] dat hij nadacht over wat hij gezegd had… om te weten wat de volgende zin moest zijn [alhoewel die op papier en dus in zijn hoofd zat]. De versie van Jorgen Cassier verschilt grondig. Hij wandelt niet maar stapt flink door. Hij denkt niet na. Wat nu net de bedoeling van Beckett was. Hij had zelf geworsteld met de afwerking ervan, en wilde dat de lezer dezelfde worsteling beleefde. Een toneelversie van maken kan, mits een degelijke begeleiding. Dat is niet het geval geweest. En kijk, zijn spel is geen spel meer maar een voordracht geworden. Wat maakt dat de toeschouwer niet meegetrokken wordt in de tekstballon. Extra zwakte is de slordige declamatie.

Waar Beckett razend zou over geworden zijn, dat blijkt voldoende uit getuigenissen. Hij wilde dat elke letter van een woord aan bod kwam.

Niet ik

Not I dateert van 1972. Aan de basis lag het schilderij De onthoofding van Johannes de Doper, het beroemde schilderij van Caravaggio. Hij was zo gefascineerd door de blik van het onthoofde hoofd op de scholel dat hij voor Not I enkel het een verlichte mond in beeld wilde. De mond spuwt in een verbazingwekkend tempo woorden en vertelt van een eenzaam en droevig leven. Zij – want de stem is vrouwelijk – wordt gespeeld door Sofie Decleir. Volgens het boekje. En daar mocht nu net wat meer gevoel in zitten. Het moet een apocalyptisch lied worden. De versie van Sofie Decleir is dat niet, op een paar kleine oprispingen na. Door het te weinig gebruik van de colloraturen van de stem blijft het geheel niet plakken bij de toeschouwer. Hij ervaart enkel.

Die keer

That Time is een monologue intérieur uit 1975. Een man staat stil en luistert naar drie stemmen in zijn hoofd die met elkaar in debat gaan. De club van Zuidpool heeft één stem met drie toonhoogten op band laten zetten en ze vanuit drie hoeken uit klankkasten laten vallen. Dat is de zwakte van een anders niet slechte interpretatie. Waren drie acteurs in het donker ‘gebruikt’ het effect zou veel indringender zijn geweest.

Wiegelied

Rockaby is een prachtig kort stuk uit 1975. Een vrouw, gekleed in een zwarte, hooggesloten avondjurk schommelt ritmisch heen en weer in een schommelstoel. Het tempo loopt synchroon met de ritmes van haar stem. Ze zit doodstil. Met tussenpozen spreekt ze geluidloos mee met de sleutelzinnen. Haar stem wint naar het einde toe aan kracht tot band en stem in elkaar overgaan. Hier krijg je een indrukwekkend samenspel en een heel gevoelige invulling. Chapeau voor Sofie Decleir. De actrice wordt de grootmoeder die Beckett voor ogen had, zijn eigen oma. Maar er zijn ook schilderijen – zo vaak bij Beckett – die hem inspireerden. Dat is niet zo belangrijk. Wat wel belangrijk is, is dat Beckett bedoelde dat de oma naar het graf schommelt. Laatste behoeften en teleurstellingen leiden tot een besluit: het is genoeg geweest. Slot. Einde. Dood.

Envoi

Er is een pauze, na twee stukken, en een muzikale interactie tussen de stukken zonder pauze. Leuk, maar pauze en muziek voegen niets toe. Zonder ware beter geweest. Dan was het introverte, asociale maar voyeuristische karakter waar Beckett het patent op heeft, sterker geworden.

Voldoende spijkers. Tijd voor de aai, een streling. In vier fasen groeit de voorstelling uit tot een fraai kleinood. Een miniatuur om te koesteren. Alleen al om het vierde deel is dit een voorstelling waar men geen slecht gevoel aan overhoud. Integendeel. En een tournee verdient.

Guido Lauwaert

BECKETT – Theater Zuidpool – www.zuidpool.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content