Guido Lauwaert

Theater: Een theatermoord

Guido Lauwaert Opiniemaker

De enscenering van Edward Albee’s ‘Who’s Afraid of Virginia Woolf’ door theaterbureau Stuurman Hummelinck slaat de bal mis.

Een toneelstuk dat vijftig jaar bestaat en op z’n minst al duizend maal op de affiche heeft gestaan van gerenommeerde gezelschappen wereldwijd, dat moet gevierd worden. Zo dacht het theaterbureau Hummelinck Stuurman er over. Het gevolg is een tournee zonder de Nederlandse grens richting België over te steken. Dat is enerzijds jammer, Edward Albee’s masterpiece blijft indrukwekkend, maar anderzijds gelukkig, omdat geen Vlaams theater of cultureel centrum betrokkene is in – nee, geen kasteelmoord maar een theatermoord.

Het universiteitsleven in Amerika, gestoeld op het Engelse, is dorpsgebonden. De docenten wonen op de campus en de geesteshouding is sektegericht. De buitenwereld is enkel interessant in functie van de eigen leerstoel. In die sfeer ontvangt een ouder koppel een jonger na het traditionele zaterdagavondfeestje bij de rector. De oude is docent Geschiedenis, de jonge, recent aangeworven, docent Biologie. Het jonge koppel werd buiten medeweten van de prof, George, door diens vrouw, Martha, uitgenodigd op een nadrink. Wanneer het jonge koppel, Nick en Honey, arriveert, gaan de poppen aan het dansen. Maar er is een voorspel. Alvorens het koppel arriveert spreken George en Martha af hoe ver ze die avond zullen gaan in het verbaal afmaken van elkaar. Tot aan het kind. De zoon wordt buiten het strijdgewoel gehouden. Eenmaal ze het eens zijn, mag de voordeur geopend worden, en dat neemt nogal wat tijd in beslag, zodat het jonge koppel driemaal moet aanbellen. Op het moment dat de eerste maal aangebeld wordt, kondigt de ramp zich aan.

Paula Bangels heeft gekozen voor een deurbel. In het tekstboek staat door chim. Het lijkt spijkers zoeken op laag water, maar is het allerminst. Alles in dit stuk heeft zijn plaats en een functie. Edward Albee is daar strikt in geweest, en uit goede bron is geweten dat elke productie die zijn regieaanwijzingen niet volgt, op zijn afkeuring kan rekenen. Dat soort van details is namelijk noodzakelijk om het oorspronkelijke concept tot zijn recht te laten komen. Dat ultieme bewijs hiervan verschijnt wanneer Martha in het derde en laatste bedrijf haar zoon de hemel in prijst. Aan het begin van de hemelvaart neemt George een boek en begint luidop te lezen. Van rustig naar wild, zodat Martha steeds luider moet praten om over hem heen te kunnen komen. Wie goed luistert, en wat weet van de christelijke leer, krijgt een slag in het gelaat en begrijpt plots de onderlaag: Who’s Afraid of Virginia Woolf is een requiemmis. Voor een kind. Wat George voorleest is Latijn. Niet zomaar Latijn. Nee, het Responsorium. ‘Libera me, Domine, de morte aeterna, in die illa tremenda , … [Verlos mij, Heer, van de eeuwige dood, op die vreselijke dag, …].

De keuze van het concept staat de regisseur vrij. Maar als de onderlaag vervalt, zelfs het merg uit het gebeente is gehaald, komt zijn beperkte toneelkennis bloot te liggen. En zeker van dit toneelstuk. Hem rest dan enkel zich te concentreren op een bepaald aspect van het talent van de acteurs. In het concept van Paula Bangels is dat het gescheld waar Wie is bang voor Virginia Woolf? om bekend staat. Dat moet. Helaas, zonder die onderlaag heeft het gescheld wel amusementswaarde, maar mist het zijn functie en verhaal. Niet toevallig heeft Albee de bedrijven een titel gegeven: Fun and Games, Walpurgisnacht en The Exorcism.

De hemel zij dank dat twee van de vier acteurs sterk acteerden. Linda van Dyck steekt naast de juiste stemklank een stevig karakter in haar rol en Eva van de Wijdeven als Honey groeit in haar rol, wat toevallig bij haar personage hoort. Victor Löw daarentegen beperkte zich tot het tonen dat hij sneller kan praten dan God kon scheppen. Soms leek het wel of hij nog in de snelle oefendoorloop van het toneelstuk zat, in theatermiddens Italiaantje genoemd. Helemaal fout gecast was Mohammed Azaay als Nick. Geen enkel moment enige emotie, erotisch spel. En daar moet zijn personage het juist van hebben. Omdat de viriliteit van de kerel de kers is op de taart van Martha. De gelegenheidsminnaar biedt haar de kans George moreel te vernederen. Maar George slaat terug door van de hemelvaart van het kind een graftocht te maken. Door het lege en koude spel van Mohammed Azaay verdwijnt die tweelingscène, het kroonjuweel van dit toneelstuk, in de mist.

Helemaal ridicuul was de laatste scène. Die vangt aan wanneer George tot het jonge koppel zegt: You two go now [Ite, missa est]. Hetzelfde muziekje als het Latijn van de mis. Los daarvan, wat doet het koppel? In het tekstboek staat: Nick and Honey exit. In de versie van Paula Bangels blijft het zitten, en luistert samen met het publiek naar de laatste dialoog. Het kijkt niet naar de laatste gebaren van George en Martha, want die zijn in deze versie ook gesneuveld: George: [put his hand gently on her shoulder; she puts her head back].

De aanwezigheid van het jonge koppel en de afwezigheid van het dubbele tedere gebaar is de doodsteek voor het concept van Paula Bangels.

Guido Lauwaert

WIE IS ER BANG VOOR VIRGINIA WOOLF? – Edward Albee – regie Paula Bangels – productie Hummelinck Stuurman – gezien op 18 februari in de Leidsche Schouwburg – reisvoorstellingen tot eind juni 2012 – www.hummelinckstuurman.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content