Theater: Dirk Roofthooft is boem paukenslag prachtig alleen als koning Saul

© Lex de Meester
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

De vijftiende editie van het Zeeland Nazomerfestival start imposant met Saul, locatietheater in een verweerde lasloods in de haven van Vlissingen. Een 25-koppige bigband zorgt voor een explosief decor waarin Roofthooft als Saul rondwaart, rent, ijsbeert, triomfeert en, uiteindelijk, breekt.

The Play = Saul

Gezelschap = Zeeland Nazomerfestival

In een zin = Saul is een wonderlijke explosie van talent die ons de vereenzaamde, twijfelende ziel van een koning voorhoudt als een spiegel van onze ziel en samenleving. Ondanks de soms wat haperende regie voelt dit stuk als een overdonderende, rakende razende rennende boem paukenslag.

Hoogtepunt = De intieme, zacht gezongen dialoog tussen Roofthooft en Claron Mc Fadden én de slotscène. Dat is de apotheose van het spel van Roofthooft die zijn Saul stap voor stap, woord na woord en blik na blik opbouwt en vervolgens – eerst langzaam en dan steeds sneller – blik na blik, stap na stap en woord na woord laat instorten tot een hoopje wanhoop dat je zou willen omarmen.

Quote = ‘Ik weet niet wie ik ben. Niemand weet wie hij is’

Meer info: www.nazomerfestival.nl

Boem. Paukenslag. Daar ligt alles plat. Weer razen violen celli bassen koperen triangel trommels pauken. Roofthooft raast en rent raast en rent raast en rent raast en rent en stopt. Drama. In volle slag. Hij kijkt naar de muzikanten. Kijkt naar het publiek. De ogen niet langer kordaat focussend maar wild van links naar recht schietend. Zijn Saul wankelt. Twijfelt. Valt. Alles valt. En verdwijnt. Wat rest, is fenomenaal zinderende leegte. Nazinderend van anderhalf uur razend muziektheater dat via de mythologie de immer twijfelende inborst van de mens en zijn verlangen naar het goddelijke portretteert. Wonderlijk.

Wat in de lasloods van Vlissingen tussen Dirk Roofthooft als Saul en de muzikanten van David Kweksilbers Big Band gebeurt, is het best te omschrijven als wat gebeurt tussen de woorden die Paul Van Ostaijen neerschreef: dat swingt, dat ontstaat uit en bestaat door elkaar.

De eerste aanblik van de loods – een knap staaltje architectuur uit de jaren vijftig – doet nochtans anders vermoeden. De tribune is tegen een van de korte wanden van de loods gebouwd en kijkt uit over de kale, magistrale ruimte. Enkele meters voor de tribune staan de muziekstandaards van de muzikanten opgesteld. In een simpele, halve cirkel. De muzikanten zitten vrij dicht bij de tribune waardoor het speelvlak niet zo geweldig groot is. En waardoor de kans dat Roofthooft zowat letterlijk weggespeeld wordt door de muzikanten groot is. Je vraagt je toch af of dit zelfs voor een van de grootste acteurs van de Lage Landen niet te ambitieus is. Luttele seconden nadat Roofthooft is opgekomen, schaam je je al voor dat getwijfel aan zijn kunnen.

Roofthooft palmt meteen de hele ruimte in. Hij draagt een los, wit hemd, een heel brede, uitwaaierende zwarte broek en een sobere blauwe jas, evengoed in een zacht glanzende, heel soepele stof. Dat kostuum, samen met zijn kordate passen én zijn blikken waarmee hij het publiek telkens vangt en weer loslaat, zorgen ervoor dat je hem geen seconde uit het oog verliest. Hij stuurt de blik van élke toeschouwer. Meer dan ooit maakt hij hier van zijn lichaam een instrument waarmee hij – net als de muzikanten van de Big Band – Boudewijn Tarenskeens partituur met virtuositeit speelt. Die jazzy partituur verklankt de onrustige ziel van Saul. En is een intrigerend samenspel tussen de stem (sprekend en zingend) van Roofthooft, de stem van sopraan Claron Mc Fadden en de ‘stemmen’ van de muziekinstrumenten.

De spreekstem van Saul werd geschreven door Rob de Graaf, een van de grote theaterauteurs die als geen ander teksten kan beeldhouwen met stilte en soberheid. Het resultaat is ook nu weer een uitgebeende tekst die de verhaallijn subtiel maar helder suggereert met korte, krachtige zinnen die vooral de vertwijfelde ziel van Saul – en bij uitbreiding van elk mens – tonen. Dat Saul een koning – de eerste koning van de Israëlieten – wordt tegen wil en dank die zich afvraagt waar god is en almaar meer genoeg krijgt van alle geweldenaars om hem heen, maakt dit stuk tegelijkertijd tot een haarscherpe analyse van de religieuze oorlog die IS tracht te voeren. En de machteloosheid van de wereldleiders tegenover die geweldenaren.

Regisseur Dick Hauser had de eer om met al dit goud te werken. Zijn regie is evengoed sober maar doet kaler aan dan de rijke eenvoud van muziek, tekst en spel. En dat hij de demonen van Saul door een tapdanser laat vertolken, is goed gevonden maar simpelweg overbodig. Het is zelfs ietwat storend in het scènebeeld. Dat Roofthooft zelfs de klanken van dat getapdans perfect in zijn spel ingewerkt krijgt, illustreert het verbazingwekkende talent van deze man.

Daarom is Saul een wonderlijke explosie van talent die ons de vereenzaamde, twijfelende ziel van een koning voorhoudt als een spiegel van onze ziel en samenleving. Ondanks de soms wat haperende regie voelt dit stuk als een overdonderende, rakende razende rennende boem paukenslag.

Els Van Steenberghe

Smaakmaker:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content