Els Van Steenberghe

Theater: C’est moi, le monstre , Pascale Platel / Festival Van Vlaanderen

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

De schoonste mannen dragen een dweil over hun hoofd.

‘Een decor moet goed liggen.’ Dat vertrouwde theatermaakster Pascale Platel ons jaren geleden toe. Zij hield (en houdt) van decors waarin ze kan thuiskomen. Dat blijkt ook uit de eerste voorstelling waarmee ze furore maakte, De Koning van de Paprikachips (1998, BRONKS). Er stond een sofa op de scène met daarin een pluche gorilla en daarnaast zat La Platel.

Ook Ola Pola Potloodgat (2001, BRONKS), de kleutervoorstelling waarmee ze de Theaterfestivalprijs 2002 in de wacht sleepte, had een decor waar de actrice lekker languit in het pluche kon gaan liggen. Voor, tijdens of na de voorstelling…

Knuffelsprookje

Zou ze zich ook te slapen leggen in het zachtroze droombed, het enige decorstuk van C’est moi, le monstre ( * * * )? We hebben een ernstig vermoeden. Het ‘bed’ is gemaakt naar een idee van Platel zelf. Het roze gevaarte zuigt alle aandacht naar zich toe terwijl het publiek de zaal binnenkomt. De achterwand lijkt op een gecapitonneerde koninginnenkroon, het voorstuk ziet eruit als een zachte, met pluche beklede bedbodem. Tijdens de voorstelling blijkt het decorstuk bovenal de sprookjesachtige poort tot het huis van het monster.

Dat monster wordt voortreffelijk vertolkt door Charles Dekeyser. Deze Gentse operazanger imponeert tijdens de gezongen scènes en weet zich ook goed overeind te houden in de gesproken scènes. In die dialogen met Platel kan hij zijn Gentse tongval niet wegsteken. Net goed, want die tongval is een sappig kenmerk van Platels taal.

Die taal wakkerde ze voor C’est moi, le monstre aan met de fantasyfilm van Jean Cocteau uit 1946: La belle et la bête, naar een verhaal van de Franse schrijfster Jeanne Marie Le Prince de Beaumont (1711-1780). De film lag ook aan de basis van Walt Disney’s The Beauty and the Beast (1991), waarvan Platel de titelsong gebruikt in ‘haar’ versie.

Knuffelrock

Niet toevallig. Want Platel leeft met en door muziek. Muziek speelt niet alleen een cruciale rol in haar privéleven (bij elk moment zoekt en vindt ze de juiste soundtrack). Ook op de scène laat ze zichzelf en haar verhaal voortstuwen en sfeervol omhullen door muziek. Gaande van klassieke muziek tot de meest recente pophit.

Die liefde voor muziek dreef haar enkele jaren geleden al in de (professionele) armen van dirigent Dirk Brossé met wie ze En de 7 Dwergen (2003) maakte voor het Festival van Vlaanderen. In 2006 volgde Maria Pascallas, waarvoor ze opnieuw samenwerkte met Dirk Brossé en het Festival van Vlaanderen.

Voor C’est moi, le monstre omringde ze zich met jong talent in de hoedanigheid van de zanger Charles Dekeyser en de jonge, Gentse componist Sebastian Bradt die nooit om een muzikaal experiment verlegen zit. Voor Platels creatie componeerde hij lyrische, kleurrijke muziek voor een vijfkoppig ensemble. Zijn muziek vuurt het spel letterlijk aan en zalft de gemoederen wanneer nodig.

Die zotte doos!

Platel en Dekeyser staan met zwier en plezier op de vloer. Na de muzikale ouverture opent Platel de voorstelling op een even zotte als aandoenlijke wijze, begeleid door James Lasts Happy Music. Dat ze daarbij in een prachtig kostuumpje is gestoken – even vrouwelijk als ondeugend – helpt. Ineens schrijdt een grote, gebochelde man de scène op. Met een dweil over zijn hoofd…

Wat volgt, is een wervelende adaptatie, à la Platel, van het gekende liefdesverhaal . Pascale Platel verandert nauwelijks iets aan de verhaallijn: vader plukt rozen voor zijn dochter, hij wordt gevangen genomen door de bestiale eigenaar van de rozen die hem weer vrijlaat op voorwaarde dat vader zijn bloedmooie dochter naar het beest stuurt. Zo geschiedt.

Wat Platel vooral doet, is het verhaal kruiden op haar eigengereide manier. Als Belle gooit ze met sappige neologismen, rolt met haar ogen, schudt met haar poep, draait met haar paardenstaart en propt haar mond vol tomaatjes.

Soms speelt ze overdreven popperig of bezingt haar liefde voor het leven en het beest uit volle borst en ongegeneerd onvast. Het geeft haar Belle een naïeve en prettig gestoorde toets.

Die zotte doos bloeit tijdens de voorstelling open tot een liefhebbende dame die de aristocratische, tedere trekjes van haar beest almaar meer weet te waarderen én te incorporeren.

De verschillende scènes vloeiden tijdens de première niet even soepel in elkaar over. Dat zorgde voor te lege ’tussenmomenten’. Desondanks is C’est moi, le monstre een zoetsappig, romantisch stukje muziektheater waarin Platel, tussen een lach en een traan door, toont dat de liefde niets meer of minder is dan de tintelende goesting om achter iemands dweil, bril, korset of wat voor masker dan ook te loeren. Om hem/haar een welgemeende, zompige ‘toeze‘ te geven en dat hartveroverende monster te beloven het noois noois noois meer vanzeleven te verlaten. Met dank aan Platel voor de nieuwe woordenschat.

Els Van Steenberghe

C’est moi, le monstre, Pascale Platel. Gezien op 30 september 2010. Meer info : www.pascaleplatel.be en www.festivalgent.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content