‘Stand-upper Jens Dendoncker, alomtegenwoordig op uw scherm: ‘Graven, bitch!’

© Wouter Van Vaerenbergh
Kristof Dalle Journalist

Wie Jens Dendoncker dit najaar wil vermijden, zal zijn best moeten doen. In het VTM-programma Hoe zal ik het zeggen? brengt de stand-upper alle boodschappen over die u zelf niet durft te brengen, niet veel later trapt hij zijn eerste zaalshow op gang en doet hij een worp naar de bul van slimste mens ter wereld. Een gesprek over muizige Vlamingen, de ban van de epilepsie en grafiekjes, zo veel grafiekjes.

Een betoging tegen een hardleerse sloddervos? Geestig. Een barbershopkwintet van harige bikers dat de lof zingt van wie netjes een hondendrol opruimt in het park? Fijn gevonden. Een verwarde fietsendief achternazitten met een telegeleid politiewagentje? Hilarisch. Axel Daeseleire die twee al te luid smakkende kinderen vanaf het bioscoopscherm persoonlijk kapittelt? Traumatiserend en pedagogisch onverantwoord – doe dat alsjeblieft nooit meer. Maar los daarvan laat Hoe zal ik het zeggen?, de nieuwste candidworp van keurmerk Shelter, het productiehuis van Tim Van Aelst (Wat als?, Benidorm Bastards), een zeer gunstige wind waaien door een tv-najaar dat u tevens De club, The Wall en Camping Karen & James in de maag probeert te splitsen.

Ik zou mijn lief ten huwelijk vragen. Een Pakistaan met een pistool zou haar dwingen om in het bos een kist op te graven, waarin ik in smoking en met ring klaarlag. Tadaah!

In het epicentrum van al die ongein staat stand-uptalent, nieuwbakken presentator en boodschapper met dienst Jens Dendoncker ongegeneerd silly te wezen. Het is geen uitgekiend rolletje: de West-Vlaming die de laatste jaren met nagenoeg elke comedyprijs ging lopen, wasemt gewoon iets inherent knulligs en relativerends uit. Zelfs wanneer we het over de grotere blutsen in zijn leven hebben, of over de getormenteerde kunst van Thierry De Cordier en zijn zoon Louis, swaffelt hij de gravitas nog onderuit met een ‘Ja hallokes, die waanzin’. Al is het begrijpelijk dat Shelter Dendonckers standaardcatchphrase met chirurgische precisie uit elke aflevering heeft gesneden. ‘En toch denk ik nog altijd dat ‘Hoi piepeloi!’ had kunnen aanslaan!’

***

Graven, bitch!?’

Graven, bitch! Maar dat scenario is dus afgevoerd.’

‘Jammer.’

‘Mijn vriendin zou er waarschijnlijk ook niet van gediend zijn.’

We zitten bij Dendoncker thuis, in Antwerpen. Zijn pretoogjes lichten op wanneer hij over de vroegste brainstormsessies met collega-comedian Sander VDV vertelt. ‘We vonden het geen slecht idee dat ik mijn lief ten huwelijk zou vragen in Hoe zal ik het zeggen? (HZIHZ?) Ze zou thuiskomen, de rozenblaadjes volgen die ik in de trappenhal van het appartementsgebouw had gestrooid, en op de tweede verdieping bedreigd worden door een kerel met een pistool. Die Pakistaan, zo hadden we beslist, zou haar in een geblindeerde wagen dwingen en naar een open plek in het bos voeren, waar een spade klaar zou staan. Daar zou ze moeten graven tot ze op een kist botste waarin ik in smoking en met een ring in mijn hand klaarlag. ‘Tadaah!’ Enfin, donkere shit, waarin we elkaar alleen maar versterkten. Toen hebben ze de brainstormgroep veiligheidshalve uitgebreid. (lacht)

Graven, bitch! klinkt ook net een tikkel te zwaar voor een familiezender.

Jens Dendoncker: We hadden ook een lightversie bedacht, hoor. Ik zou haar meenemen voor een picknick in het park: wijn, rozenblaadjes, een violist, de hele zwik. En als we dan later een wandeling maakten langs een met kaarsen verlicht pad, zou er plots een potloodventer uit de bosjes springen. Eentje met een prinsalbert. Waarop ik door de knieën zou gaan, hem die ring ontfutselen en die superromantisch om haar vinger schuiven. (droog) Vonden ze nog niet light genoeg. Al was dat vooral praktisch. Omdat je dat hele spel moet censureren, zou je enkel zien hoe ik knielend voor een naakte man aan een grote vage vlek zat te frutselen.

Wat uiteindelijk wél het scherm haalde, is wonderwel geestige feelgood voor een breed publiek. Het soort feelgood ook dat baat heeft bij jouw knullige interventies, om oprispingen van klefheid meteen te ontmijnen.

Dendoncker: Mijn favoriete humorcombo’s zijn ‘absurd en silly’, zoals Noel Fielding (panellid van Never Mind the Buzzcocks, nvdr.) en ‘dom maar heel zelfverzekerd’, zoals Zach Galifianakis(uit The Hangover-films, nvdr.). En wat je op het scherm ziet, is niet eens zo’n grote uitvergroting: ik bén kinderlijk en naïef. Ik speld mensen graag bullshit op de mouw, maar weet tegelijk ook dat je met mij zo’n candid drie dagen kunt volhouden. Daarom laat ik me voor de grotemensendingen ook graag omringen door Pretpraters, mijn management. Het is van moeten.

(denkt na) Wat ik wel indrukwekkend vond, is hoe mensen die het zelf niet gemakkelijk hebben zich toch nog de moeite getroosten anderen te bedanken. Zoals die twee dames uit het rusthuis – beiden weduwe, een van hen half verlamd – die toch hun cafetariadame in de bloemen wilden zetten. Ik wil niet melig doen…

Let op, Jens.

Dendoncker: Maar ik was ook echt ontroerd. Bovendien…

Zeg het niet.

Dendoncker:…is mijn geloof in de mensheid zelfs een tikje hernieuwd.

Dendoncker: Toch te klef? Sorry.

Je speelt in Hoe zal ik het zeggen? niet uitsluitend de boodschapper, maar houdt de Vlaming bij momenten ook een spiegel voor. Wanneer jij op de tram luidruchtig een grote kom spaghetti wegwerkt, is er werkelijk niemand die reageert. We zijn een muizig volkje, dat zich vooral niet met andermans zaken moeit.

Dendoncker:(knikt) We zijn het volk dat dit programma het hardst kan gebruiken. We zijn diplomatische binnenvetters, maar dat valt geschiedkundig te verklaren. We zijn zo vaak geannexeerd dat we gewoon nooit echt het gevoel hebben gehad dat we ergens bij hoorden. ‘Ah, Romeinen, zeg je? En jullie zijn vandaag baas? En jullie gaan sauna’s bouwen? Ah ja dan. Tè goed, ik goa patatten gon trekk’n.

Dat is inderdaad de glottisslag van de grootste binnenvetters.

Dendoncker: Weet je hoe een compliment in West-Vlaanderen klinkt? ‘Bluvven wèrken, é.’ Een West-Vlaming wil per definitie ploeteren, zoals in de Vlaamse heimatromans. Gebukt, kop naar de grond en ploeteren in de mwurtel. Ik was er altijd een beetje the odd one out, met al mijn gevoelens en mijn meningen. (lacht)

'Autismespectrumstoornis? Wellicht. Ik heb me nooit laten testen.'
‘Autismespectrumstoornis? Wellicht. Ik heb me nooit laten testen.’

Neem nu Bruges-la-Morte, een wat vergeten roman van Georges Rodenbach, een extreem tragisch verhaal over een man die in Brugge zijn geliefde verliest, die liefde in een actrice probeer te spiegelen en er uiteindelijk een einde aan maakt met een moord-zelfmoord. Zwartgallig, deprimerend, en het regent het hele boek door. Om maar te zeggen: die paar romans die intens met West-Vlaanderen vervlochten zijn, zijn werkelijk git- en gitzwart.

***

Van Moen, deelgemeente van Zwevegem, trok Dendoncker enige tijd geleden verder naar Antwerpen. Uit praktische overwegingen. Hij won de laatste jaren nagenoeg elk stand-upconcours waaraan hij deelnam, en na de Culture Comedy Award en bijbehorende Nederlandse boekingen bleek pendelen tussen Moen en pakweg Nijmegen toch net iets te gek. Bovendien lijdt Dendoncker aan een complexe vorm van epilepsie en is de nabijheid tot hulp in de grootstad geen overdreven luxe. Tegenwoordig woont hij zelfs naast een ziekenhuis. ‘Toeval, hoor. Al is het een handige bijkomstigheid: ik ben er al een paar keer beland.’

Eind vorig jaar kreeg je meer dan tien aanvallen te verwerken in twee maanden tijd, las ik. Dat is meer dan één per week.

Dendoncker: Ik zou het exacte aantal moeten opzoeken, maar dat kan kloppen. Dat was wel een zeer slechte periode – al bij al gaat het voorlopig goed – maar ik heb het zelf niet in de hand. Ik kan enkel maar hopen dat het de komende weken niet gebeurt – we draaien nog elke dag voor HZIHZ? Het is me ook niet duidelijk wat die aanvallen precies triggert. Het kan me zelfs al slapend overvallen.

Je vertelt je publiek telkens ook over je epilepsie – om al te grote verrassingen te vermijden – maar vooralsnog is het gelukkig nog niet voorgevallen op een podium. Hooguit één keer toen je in comedycafé The Joker net van het podium was gestapt.

Dendoncker: En tijdens een comedywedstrijd in Brugge ben ik nog net tot in de backstage geraakt voor de aanval begon, maar verder is het nooit een probleem geweest. Het kan wishful thinking zijn, maar ik denk dat ik op het podium een soort natuurlijke high krijg die het op afstand houdt. Maar ik moet er rekening mee houden: ik ben de enige comedian in Vlaanderen die ‘een veldbedje’ op zijn rider heeft staan.

Fokke van der Meulen, jouw comedycoach en uitbater van The Joker, zei me: ‘Toen bleek dat mijn probleemoplossend vermogen zich blijkbaar beperkt tot luid ‘hola, hola!’ roepen.’ Mensen weten niet altijd wat gedaan.

Dendoncker: Fokke vertelt dat graag met een grote muil, maar eigenlijk zat hij er zwaar mee in. Grote blaffer, klein hartje. (grijnst) Je kunt ook niet veel doen: iets onder mijn hoofd leggen en wachten tot het overgaat, dat is het zowat.

‘Ik ben altijd een grote Joy Divisionfan geweest, vrienden trokken ook parallellen tussen (frontman en zware epilepticus, nvdr.) Ian Curtis en mij. Toen Control uitkwam, de nogal expliciete film van Anton Corbijn over Curtis’ leven, was dat voor velen van hen confronterend, omdat ze daar een nieuwe kijk kregen op de gevolgen van zulke aanvallen, en waarover teksten zoals Isolation en Disorder echt gaan. Wijlen Curtis is 23 geworden. Het blijft een rare bedenking dat ik, met mijn complexe vorm van epilepsie, op nog veel jongere leeftijd een natúúrlijke dood was gestorven als ik in de jaren tachtig had geleefd. De enige geneesmiddelen toen waren letterlijk paardenmiddelen, met waanzinnig giftige shit erin.

Ik heb een complexe vorm van epilepsie. Als ik in de jaren tachtig had geleefd, was ik al lang dood geweest.

Je zwelgt, ook in je werk, graag in melancholie. Op de anemoia af, nostalgie naar tijden die je zelf nooit hebt meegemaakt, per definitie dus naar tijden waarin je nooit de twintig zou hebben gehaald.

Dendoncker: Ik kom op het podium heel vaak uit bij mijn kindertijd. Of ik het nu over angst of euforie heb: gevoelens zijn dan nog veel eenduidiger dan bij volwassenen. En jij zegt nu twintig, maar ik zou zelfs niet mijn derde verjaardag gehaald hebben. Ik heb mijn eerste levensjaren veel tijd in ziekenhuizen doorgebracht – ruggenmergpuncties voor hersenvliesontstekingen en dergelijke. Dokters zeiden toen al tegen mijn ouders: ‘Was Jens vijf jaar eerder geboren, hadden we de mogelijkheden niet gehad om hem te behandelen.’ Ik heb dat later, toen ik het te horen kreeg, in mijn hoofd gestoken. Het verklaart op de een of andere manier ook die hang naar nostalgie.

***

‘Kan het dat jij op het spectrum zit?’

‘Wellicht. Ik heb me nooit laten testen. Heel bewust.’

Dendoncker grijnst breed, en gelukzalig, terwijl hij door een joviale hoop schriftjes bladert. Wie de comedian naar zijn evolutie op het podium vraagt, krijgt geen standaardantwoord, wel een meticuleuze analyse, van zijn eerste optreden tot zijn laatste. Setlists, herwerkte versies van bits, bedenkingen en letterquotering incluis. ‘En op het einde van het jaar komen de grafiekjes, natuurlijk.’ Hij glundert. Echt. Hij glundert.

‘Neem nu januari tot maart dit jaar: A-, B-, B-, A-, A-, A+. Het ging toen al de goede kant op. … (kijkt plots bedenkelijk naar zijn eigen nota’s) Een C-?’

C- is toch niet dramatisch?

Dendoncker: Een C is erbarmelijk, en voor een C- moet er echt iets gruwelijk misgelopen zijn. (denkt na) Dat waren de Cutting Edge Awards! Die zaal was maar voor een derde gevuld én de helft van de aanwezigen had al aanstoot genomen aan Xander De Ryckes nogal compromisloze presentatie. (lacht) Niemand die daarna nog op mij zat te wachten.

Naar verluidt durf je je ook te excuseren als het voor geen meter loopt.

Dendoncker: Als het echt slecht gaat? Ja. De laatste keer was in… (spiekt in een boekje) Aartselaar. Ik kreeg ze niet mee, Soe Nsuki eerder ook al niet. Pas bij de set van Seppe Toremans, tevens eindredacteur van HZIHZ?, kwamen ze los. Dan zie je zijn tien jaar ervaring bovendrijven: in tegenstelling tot mij ging hij niet sneller spelen, bleef hij geloven in wat hij vertelde… Op dat vlak heb ik zeker nog groeimarge.

Jezelf verontschuldigen tijdens een stroeve show is toch een beetje een ader openen terwijl de haaien al om je heen zwemmen, nee?

Dendoncker: Mijn deel zat er net op, maar ik sloot af met: ‘Sorry, sorry, het was niet zo goed. Ik hoop dat jullie toch nog een toffe avond hebben. De rest is beter, hoor!’ Geen idee waar dat vandaan komt, maar ik moet het afleren, ja.

Pakken je collega’s het ook zo analytisch aan?

Dendoncker: Het kan toch niet dat ik de enige ben? Joost Van Hyfte noemde die quotering onlangs nog bullshit. (lacht) Omdat ze louter op mijn gevoel gebaseerd is, wat geen goede maatstaf zou zijn. Maar op zijn minst zegt het iets over consistentie: ik heb nu meer A’s staan dan in januari.

Er is niks rock-‘n-roll aan comedy: het is een superkunstmatige, gecontroleerde omgeving, perfect voor mensen die met angsten en vertwijfeling kampen

Ik kon het ook bij HZIHZ? niet laten. Tijdens de testvisies hield ik netjes bij hoe elke sketch onthaald werd. (grijpt naar een ander schriftje) Kijk, alles onder de 6,5 heb ik rood gekleurd, alles boven de 8 groen, allemaal netjes uitgesplitst volgens de Canvas- en de VTM-groep. En daarna begint het puzzelwerk: kunnen we het maken om bijvoorbeeld een 7,6 op te volgen met een 8 en een 8,4?

Zie ik nu meer groen bij de Canvasgroep?

Dendoncker: Dat moet toeval zijn. Doorgaans lagen die twee dicht bij elkaar. Als er echt een groot verschil tussen de twee groepen zit, moet dat uiteraard ook geanalyseerd worden.

Uiteraard. Was jij niet beter voor een carrière in de bètawetenschappen gegaan?

Dendoncker: Je zou dat denken, maar ik heb ook dyscalculie. (lacht) Comedy ligt me dus veel beter. Ik was bovendien niet de beste student. Dat belachelijke idee van hersenloos pagina’s reproduceren als straf, daar kon ik bijvoorbeeld niet mee om. Of correcter: ik flipte telkens ik het gevoel kreeg dat ik niet als een volwassene behandeld werd. Dat heeft er dan ook toe geleid dat ik tot tweemaal toe vriendelijk verzocht ben om andere oorden op te zoeken. Na het middelbaar heb ik kunstgeschiedenis gestudeerd, tot de epilepsieaanvallen te erg werden. Daarna ben ik ook nog aan een lerarenopleiding begonnen, maar de papierberg die daarbij kwam kijken, kon ik niet aan. Die smoort echt elke vorm van creativiteit in de kiem.

Hoe ben je met comedy begonnen? Naar wie keek jij vroeger?

Dendoncker: Gunter Lamoot, Alex Agnew, Wouter Deprez, de Geub… Vlaamse comedy dus. Mijn generatie is de eerste die uit de eigen klei komt, die niet per se naar het buitenland keek. Al moet ik vooral voor mezelf spreken – Sander VDV en Lukas Lelie zijn veel meer op Amerika gericht.

Ze houden misschien niet allemaal zo’n uitgebreide boekhouding bij, maar comedians zijn door de band genomen wel controlefreaks. Hoe belanden jullie dan toch op een podium?

Dendoncker: Er is niks rock-‘n-roll aan comedy: het is een superkunstmatige, gecontroleerde omgeving, perfect voor mensen die met angsten en vertwijfeling kampen. Wij functioneren daar goed net omdat we op voorhand de verhoudingen en grenzen kennen. ‘Angst’ en aanverwante shit moet zowat de enige gemene deler zijn onder comedians.

Je gaat met jouw eigen angsten aan de slag in je eerste zaalshow Bang voor Dendoncker.

Dendoncker: Angst is een zeer interessant thema. Op persoonlijk vlak, in de actualiteit, de kunst. Hoeveel kunstenaars hebben hun doodsangsten en onversneden miserie niet omgebogen tot de mooiste werken? Goya, Géricault, Caspar David Friedrich, Van Gogh… Allemaal supergetormenteerde sjarels. Of vader en zoon De Cordier: hallokes, da’s haast nihilistische waanzin. Ik heb het net zo goed over mijn simpele angst voor het donker, als in: alleen maar aan morgen kunnen denken alsof dat een gapende, zwarte muil is.

Heb je het nu over jouw depressie, enkele jaren geleden?

Dendoncker:(knikt) Die ging hand in hand met de epilepsie. De aanvallen zijn al enkele keren van vorm veranderd, en zijn qua intensiteit vandaag gelukkig minder dramatisch, maar ooit gingen ze gepaard met waanbeelden. Zware hallucinaties op klaarlichte dag, in die mate dat ik realiteit en fictie in het uur voor en na een aanval ook door elkaar haspelde. Meestal met genoeg besef dat wat ik zag geen steek hield, maar zelfs dan kun je dat niet wegredeneren. Ik was ontzettend bang van die ontregelende, morbide beelden, waardoor je op den duur in een vicieuze cirkel terechtkomt: je wordt preventief angstig en triggert daardoor net weer extra aanvallen. Ik was helemaal weg. In de nasleep van zo’n aanval ben ik halsoverkop opgenomen in de psychiatrie, waar ik toch een paar weken heb verbleven. Ik spreek nu naar mijn aanvoelen over een andere periode uit mijn leven, maar sporadisch zie ik nog een therapeute. Alleen al het idee dat er iemand is met een medische achtergrond die ik kan bellen als het nodig is, is een grote geruststelling.

Hoe verwerk je dat in een comedyshow?

Dendoncker: Een goede comedian kan eerlijk zijn op het podium, heeft zonder een ego dat in de weg zit zijn eigen dieptes verkend. Maar dat wil niet zeggen dat je niet door de subtekst heen moet kunnen lezen. Als je Philippe Geubels niet kent, kun je denken dat hij niet echt diep graaft, maar wie voorbij die eerste laag kan raken, komt waanzinnig veel over hem te weten. Als het persoonlijk wordt, vertrek ik nooit vanuit een specifieke anekdote, maar eerder vanuit een gevoel dat ik daarna opentrek om het herkenbaar te maken.

Alles bij elkaar zou je verwachten dat jouw stand-up veel donkerder zou zijn. Dat zou ook perfect te verantwoorden zijn.

Dendoncker: Ooit was het dat wel. Maar het is therapeutischer om niet louter te ventileren, maar meteen ook te sublimeren. Wouter Deprez heeft me dat geleerd. Je kunt opkomen met ‘Weet je wat ik nu echt háát?’ of met ‘Weet je wat ik echt de max vind?’ en krek hetzelfde verhaal vertellen. Maar de vibe zit wel helemaal anders. Dat werkt voor mij. Op die manier schrijf ik demonen vlotter van me af en het strookt beter met mijn karakter: schijnbaar positief met een gekarteld randje van irritatie.

Hoe zal ik het zeggen?

Elke maandag om 20.35 uur op VTM.

Bang van Dendoncker

Première op 2/12 in de Arenbergschouwburg in Antwerpen. Alle info: jensdendoncker.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content