Guido Lauwaert

Post uit Sint-Petersburg – deel 4

Guido Lauwaert Opiniemaker

Zelfs in het bekendste café van Sint-Petersburg flaneren er dames die verliefd zijn op Jan Lauwers en Jan Fabre adoreren.

Vierde bedrijf.

Gisteren hebben we een snipperdag genomen. Bleek dat de grote meerderheid van de bezoekers van het PREMIO THEATRO PER IL EUROPA dat ook gedaan heeft. In de stad kwamen we zowat iedereen tegen. In de Hermitage, op de Pjotemkin, bij een boottochtje in de haven, tijdens een ritje met Lijn 1 van de metro waarvan de stations genoemd worden, ‘de kathedralen van Stalin’ genoemd worden, én in café Singer, het duurste koffiehuis van Sint-Petersburg, met boekhandel.

Café Singer

Nadat je je langs rekken met toeristenboeken hebt gewurmd, vervolgens een prachtige trap met een smeedijzeren hek hebt bestegen, vervolgens laveert tussen kasten en stapels boeken van de wereldliteratuur, beland je vooraan. Daar is een snackbar in art deco, een halve cirkel met uitkijk op de Nevski Propekt en de kathedraal. Voor het gigantisch heiligdom zijn links en recht in boogvorm zuilengangen, zoals op het Sint-Pietersplein in Rome.

Nog maar goed en wel gezeten aan een raamtafel of twee dames nodigden zichzelf uit door zich tijdens het voorstellen neer te vleien op de twee lege stoelen. De ene was een jonge ‘redactrice en chef’ die voor een of andere radiozender werkt en schrijft voor x-aantal kunstbladen, het ene al onbekender dan het andere. De andere was een corpulente dame, tussen de 50 en 60 jaar oud. Ze had een been à la mevrouw Lauwereyssen uit Lijmen van onze vriend Elsschot. Op het gezonde been torste ze honderd kilogram en op het ongezonde eenzelfde gewicht. Ze waggelde als een eend, bij momenten steunend op een kruk.

Verliefd op Jan Lauwers

Vous trouvez aussi, monsieur Louvart,’ zei ze nadat ze mijn festivalbadje had bekeken, ‘que ce festival est le plus mal organisé de l’Europe? Rien, mais vraiment rien est en ordre. Et tous les jours il y a des surprises stupides.‘ Ze wachtte mijn reactie niet af maar vroeg hoe mijn naam uitgesproken wordt. Nadat ik dat met de traag en met de aangedikte klemtonen had gedaan, pakte ze uit met het aantal festivals dat ze dit jaar al bezocht had, nog zou doen en welke ze helaas zou missen. Toen ze te weten kwam dat ik Gentenaar was en Jan Lauwers ken, steeg ze van bewondering, niet voor mij maar voor Jan Lauwers, haast op. De jonge redactrice zuchtte, onderbrak de monoloog en beklaagde zich over de nu al tien jaar durende adoratie van haar collega voor Jan Lauwers. ‘Il semble que elle est amoureux de Lauwers.‘ Haar Vlaamse lieveling was Jan Fabre, ondanks het feit dat ze niets begreep van zijn voorstellingen. Maar spectaculair waren ze wel. Toen ik vroeg of ze Gerard Mortier kenden, barstte de oudste los in een tirade van verwijten. Hij had de Opera de Paris een slechte naam bezorgd. Zijn producties waren decadent, misten grandeur en onderwerp, en elk concept ‘était une copulation d’une vache et un cochon. Tout le monde, monsieur Louvart, qui adore l’opera, est heureux comme Ulysse qu’il est parti.‘ Hij is nu directeur van de opera van Madrid, reageerde ik. ‘Pauvres Espagnols,’ zei ze met een krop in de keel en het hoofd licht opzij gekanteld.

Tijdens ons gesprek zat de zaak halfvol met bezoekers van het festival. Ze propten zich vol met patisserie van ter plekke gebakken en sommige waren versierd, zoals de ondertitel van een naamkaartje aangaf, ‘with Belgium Chocolate

De dollar-line

Een goede raad voor wie de Hermitage bezoekt: voorzie u van een badge. Met daarop uw naam, een flinke titel – ik zal maar zeggen hoofdredacteur of directeur -, de naam van een blad, radio- of televisiezender, gestoken in een plastic mapje en hangend aan een breed lint. Zo uitgerust, moet je niet aansluiten aan de ellenlange rij bezoekers, maar kan je de zijingang nemen. Er staat een man, met een blik, geschept uit het bodemloze vat gevuld met strenge blikken. Nadat je hem je badge onder de neus hebt geduwd, met een vinger naar je titel hebt verwezen en kortaf hebt gezegd ‘journalist!’ maakt hij een stap opzij. Zeg je op dankbare en minzame toon spaciba [dank u wel], dan mag zelfs je partner, geen journalist, mee. Eenmaal in het gebouw moet je wel betalen, maar de procedure bespaart je een half tot een uur aanschuiven.

Overal in Rusland zijn speciale toegangen. Toen ik in het begin van het Gorbatsjov-tijdperk in Moskou de allereerste MacDonalds bezocht, het soort eettenten waarvan ik een afkeer heb, stond er een rij van wel tweehonderd meter. Goed voor een paar uur aanschuiven. ‘I Think, there is a dollar-line,‘ zei een Amerikaanse vriend. Na wat gesnuif hebben wij hem gevonden. In een mum van tijd waren we binnen en bediend. Er was een verhoogd platform voorzien waarop we mochten plaatsnemen. We werden aangegaapt door de Sovjetburgers. Dit waren dus de mensen die mochten zeggen en schrijven wat ze wilden. Ze bleven na nuttiging van hun veredeld hondenvoer zo lang mogelijk zitten. Het was een vorm van protest tegen het regime en het gaf een gevoel te proeven van de Echte Nieuwe Wereld.

Geloof de gids

De snipperdag eindigde in een Italiaans restaurant. Het moderne Sint-Petersburg is vergeven van voedingsketens en winkels die men in dezelfde inrichting en met eenzelfde behandeling van de klanten overal ter wereld heeft. Russische restaurantketens met geïmiteerde logo’s van Amerikaanse hebben een inrichting die stekende hoofdpijn oproept en serveren schotels waar men buikkrampen van krijgt. Het hotel halen in één rit is onmogelijk. Een tussenstop in een kroeg is onvermijdelijk. Voorzie u van een rol toiletpapier want die is er niet of de vellen liggen bevlekt in het rond. Vaak ontbreekt een wc-bril.

Maar wij aten dus in een Italiaans restaurant. We zagen een vette Mercedes voor de zaak stoppen, de chauffeur liep om de auto heen en opende het portier voor een struise man in een blinkend pak die iets in zijn mobieltje blafte. Hij werd gevolgd door een grietje, model strijkstok, op hoge hakken en met een rokje waarvan de andere helft waarschijnlijk door haar zus die avond gedragen werd. Bingo, zeiden we, en wij achter hen aan. We aten voortreffelijk, de prijs van de schotels viel mee, maar een glas wijn Pinot Noir is duurder een fles Petrus bij de eerste de beste wijnhandel in Antwerpen, Luik, Gent of Brussel.

Daarvoor wordt u al gewaarschuwd in elke reisgids over de stad aan de monding van de Neva. Soms, een enkele keer, moet je geloven wat erin staat.

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content