Naomi Velissariou ratelt zich weg van de angst in ‘Q&A’ van Dood Paard en Frascati

© Sanne Peper
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

De wereld is in de greep van angst voor elkaar, voor het milieu, voor de dood. Samen met Gillis Biesheuvel geeft Naomi Velissariou gestalte aan twee mensen die elk op hun geschifte manier omgaan met die angst. Rik van den Bos zorgde ervoor dat het duo over een werkelijk magistrale theatertekst beschikte die de rode draad door de voorstelling vormt.

The Play = Q&A

Gezelschap = Dood Paard en Frascati

In een zin = Sexy, driftig kolkend, grappig, scherp, inventief vormgegeven maar iets té opgefokt gespeeld en geschreven opwindtheater.

Hoogtepunt = De stijlbreuk in de voorstelling. Ineens doven alle lichten en gaan de twee performers aan de slag met spiegeltjes en groene laserstralen…

Quote:

NAOMI

‘Ik gris een OREO van Pierre Robert kaas van tafel, spoel hem weg met een vingerhoedje velouté van aardpeer met cantharellen en salie en probeer van harte iets te proeven dat ik nog nooit heb geproefd.

Thomas wijst me erop dat Belinda en Bram over me staan te smiespelen. Ze kijken inderdaad mijn kant op, en nippen geniepig van hun rietjes. Maakt mij niet uit. Bij de trap staat een gast me in het halfduister aan te kijken. Onbewogen. Ik kijk hem lang aan maar hij kijkt niet weg, dus ga ik uit zijn gezichtsveld staan. En kijk een andere kant op.’

Meer info:

www.doodpaard.nlwww.frascatitheater.nl

Het glazen vitrinekastje aan de rechterkant van de scène valt meteen op. Niettegenstaande de twee acteurs ook al op het podium staan. Ze zijn druk bezig met zich op alle mogelijk plaatsen te ontharen. Ze maken zich op voor een feestje. Velissariou onthaart de benen, Biesheuvel de oren en de neus. Ze dragen beiden een kamerjas. Velissariou eentje van blauwe zijden met grote, elegante bloemenprint. De diepgroene kamerjas van Biesheuvel heeft evengoed een drukke print. Toch zijn het niet de performers die de aandacht naar zich toetrekken maar de glazen kast naast het tapijt waarop (en waarrond) de twee spelen.

In die kast staan enkele knuffels, een paar roomwitte pumps met glitterstrikje en verder zijn alle schapjes gevuld met opwindfiguurtjes. Diertjes, clowns, muzikanten, … Van alles wat. Halverwege de voorstelling windt Biesheuvel enkele van de figuurtjes op. De popjes beginnen te tokkelen, te trappelen, te ratelen tot het veertje weer ontspannen is. En dat is meteen de link naar de voorstelling: Velissariou’s personage ratelt en ratelt maar uit angst, van de stress, door een te hoog energieniveau, door te veel gespecialiseerde kennis in haar hoofd, … tot haar denkbeeldige veer weer (even) helemaal ontspannen is. En Biesheuvels personage is het klankbord dat haar toelaat te ratelen én weerwerk biedt. De twee zijn elkaars tegenpolen – man en vrouw, kalm versus opgefokt, groot versus klein – maar daardoor ook zo complementair als een sleutel en een slot. De gekke bekken van Biesheuvel pimpen de vrij statische mimiek van Velissariou. Maar, omgekeerd, geven de flamboyante (en soms iets te opgefokte) dictie en vonkende blikken van Velissariou tegenwicht aan de rustiger dictie en oogopslag van Biesheuvel.

Rik van den Bos schreef een tekst waarvan de woorden elkaar opvolgen als kogels afgeschoten door een mitraillette.

De twee haalden er geen regisseur bij maar wél een auteur. En de keuze voor Rik van den Bos bleek een gouden zet. Hij schreef een tekst waarvan de woorden elkaar opvolgen als kogels afgeschoten door een mitraillette. En wees maar zeker dat elke kogel doel treft. De pen van Rik van den Bos is helder maar schuwt de extravagantie niet. Hij bouwt eenvoudige zinnen maar de woorden waarmee hij die zinnen bouwt zijn zorgvuldig gekozen en vaak uniek. Hij gooit, soms te kwistig, met neologismen maar doet dat zo gericht dat je gefascineerd toekijkt hoe de acteurs haast opgaan in de woorden maar hun personages er tegelijkertijd beter door uit de verf komen. Al zorgt die te rijke woordenvloed (en het soms te dravende spel) ervoor dat de emoties verjaagd wordt. Je zit erbij en je kijkt ernaar. Ademloos maar ook te vaak emotieloos.

Op het zachte tapijt staan twee mensen die elkaar per toeval ontmoetten na een feestje, en een paniekaanval. Het gesprek dat zich vervolgens in het appartement van de vrouw ontspint, is hilarisch, beangstigend en een glashelder beeld van tot welke situaties en persoonlijke crisissen de opgefokte, individualistische maatschappij – waarin iedereen zich bij voorkeur in zijn eigen woonst alias vitrinekastje verschanst – kan leiden.

Tot het ratelen stopt. Tot van den Bos’ woordenvloed transformeert tot griezelig rustige zinnen. Omdat de angst bedwongen is. Omdat Velissariou niet langer een levende replica is van haar virtrinekast vol opwindfiguurtjes. Wat volgt, is veel rook, een vallend rubberen gordijnen, veel kleine spiegeltjes en laserstralen die de scène met de zaal verbinden in een wat griezelig groenig licht. Het oogt als een futuristische installatie, als een beeld uit een wereld (zonder angst, misschien?) die nog niet de onze is.

Dat Q&A zulk een beladen onderwerp tot zulk sexy, driftig kolkend, grappig, scherp en inventief vormgegeven opwindtheater kan maken, doet je alvast met een allerminst bang hazenhart naar de toekomst kijken. Al hopen we dat niet iedereen er even opgefokt zal bij lopen als dit netjes geschoren feestduo-in-kamerjas.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content