Josse De Pauw: ‘Kunst moet een beetje pijn doen’

© Danny Willems

Josse De Pauw vertelt over zijn inspiratiebronnen en programmatie van Theater Aan Zee.

Theatermaker Josse De Pauw is gastcurator van het festival Theater Aan Zee (TAZ). Hij programmeerde vooral verwant werk plus voorstellingen en films van vrienden waarmee hij vierentwintig jaar geleden de Brusselse nachten onveilig maakte. En hij slaat een brug naar de beeldende kunst en de (jazz)muziek, zijn ultieme inspiratiebronnen.

“Neen!”, antwoordde De Pauw toen men hem vroeg om curator te worden van de TAZ#2011-editie. Gelukkig is de TAZ-organisatie gewiekst en is Josse De Pauw een te overreden man. Dus opent TAZ#2011 vrijdag 28 juli met het prachtige Een Nieuw Requiem van Transparant. Jeroen Brouwers schreef de tekst, Roger Raveel maakte tekeningen, Christian Köhler schreef de muziek, Tom Janssen of De Pauw spelen en De Pauw regisseert. Raveels tekeningen worden nu tentoongesteld in ‘Roger Raveel ontmoet Constant Permeke’. Op 9 juli opende De Pauw de expositie in het Permekemuseum. Wij luisterden mee.

“Mijn vader had het geld niet om kunst te kopen. Hij had zes kinderen, zei hij, dan blijft er geen geld over voor kunst. Dus lijmde hij ’s avonds, als het tuig dat een échte collectie in de weg stond naar bed was gestuurd, reproducties op resten multiplex die hij bij zijn vriend schrijnwerker mocht uitzoeken. ’s Ochtends hing er dan een nieuw meesterwerk aan de muur . Van Permeke bijvoorbeeld.”

Voelt u ook verwantschap met Raveel?

De Pauw: Raveel praat, denkt en schildert over wat hem omringt, hoe hij dat ziet en wat dat op een bepaald moment voor hem betekent. Dat geldt ook voor mij. Raveel is evenmin bang om buiten de lijntjes te kleuren. Dat toont zijn Karretje om de hemel te vervoeren. De betonnen platen uit dat werk zijn dezelfde waartussen ik als kind opgroeide en speelde. Je herkent iets uit je eigen leven in zijn werk. Vanuit die herkenning overhaalt hij je om anders naar de werkelijkheid kijken. Met zijn nieuwsgierige, gretige blik ziet hij alles en ondertussen gaat hij resoluut zijn eigen weg. Daar hou ik van. Het is een mooie manier om kunst te bedrijven.

Waarom houdt u zo van die dialoog met muzikanten op de scène? Op TAZ staan drie creaties (Een Nieuw Requiem, Ruhe en Die siel van die mier) van u met live muziek.

De Pauw: Ik werk graag met muziek. En liefst niet met de meest evidente muziek. Daarom zoek ik altijd naar een opening (humor, erotiek, pittige dialogen of een sterke verhaallijn). Iets waardoor het publiek betrokken raakt en dat hen meeneemt in het nieuwe. Door als acteur te midden van de muzikanten te gaan zitten, kijkt het publiek ook naar de muzikanten. Dat maakt hen ontvankelijker voor die muziek. Dan schrikt het strijkersensemble hen niet langer af maar gaan ze mee in het verhaal en de muziek. Zelfs al is die muziek schrijnend of wringt die wat tegen.

U toont ook werk van bevriende nachtraven. Vertel.

De Pauw: Vierentwintig jaar geleden waren Jan Decorte, Dominique Deruddere, Marc Didden, Arno Hintjens en ikzelf broeders in de nacht van Brussel. We waren hombres complicados die urenlang doorboomden over vrouwen, over anders willen zijn en daar niet in slagen, over het leven zelve. We praatten amper over ons werk. Die jaren hebben iets monumentaals. Wat ik toen allemaal heb gevoeld, heeft me getekend en gedreven. Op een avond wilde een meisje Arno fotograferen. ‘Alleen als mijn vrienden ook op de foto mogen’, zei Arno. Zo geschiedde. We kregen achteraf elk een exemplaar van die foto. Het is de enige foto aan de muur bij mij thuis. ‘Dit is een historische foto’, zei Arno. En kijk, hij kreeg gelijk. De foto werd één van de uitgangspunten voor het TAZ#2011-programma. De jongens van de foto zullen er allemaal zijn.

En u presenteert werk dat u wil ontdekken. Zoals Opus XX (Zuidpool) en Litteken Lip van Pieter De Buysser. Volgend jaar maakt u bij LOD een stuk met De Buysser?

De Pauw: De Buysser, theatermaker en filosoof, schrijft regelmatig verhalen over Meneer Afzal. Afzal is een twijfelend, zoekend personage. Een heel onhedendaagse figuur met een groot luisterend oor. Hij is iemand die de dingen wil begrijpen, wil luisteren, wil kijken. Het is geen personage van deze tijd waarin alles en iedereen een standpunt heeft en het been stijf houden een heldendaad is. Daarom wil ik met Afzal aan de slag. Ik hoop met de voorstelling ook dat levendige en onvoorspelbare van de jazz nog iets meer benaderen. Misschien door elke avond met een andere bezetting te spelen.

In welk schilderij proeft u de zomer?

De Pauw: Ik ben eerder een seizoensmens dan een zomermens. Het mag af en toe regenen of stormen. Er is een werk dat ik al verschillende keren ging bekijken in Musée d’Orsay in Parijs: Rue à Douarnenez van Odilon Redon. Je ziet een lege straat onder de harde zomerzon. Je ziet niet de weldaad, eerder de last van de zomer. Dat vind ik mooi. Kunst moet een beetje pijn doen.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content