Guido Lauwaert

EXPO: Het gewichtige lichaam, Museum dr. Guislain

Guido Lauwaert Opiniemaker

De nieuwe expo van Museum dr. Guislain toont hoe ideologieën mager- of vetzucht hebben beïnvloed én bevorderd.

De mens als kunstwerk of voorwerp

Alsof je een theater binnenstapt en een voorstelling meemaakt. Die indruk overvalt je telkens je naar een tentoonstelling gaat. Over de opbouw is door Patrick Allegaert, directeur van het Gentse Museum Dr. Guislain, en zijn team goed nagedacht. Er wordt vanuit twee richtingen gewerkt: de logica van de totaliteit van het onderwerp en de evolutie van de nieuwsgierigheid van de bezoeker, de toeschouwer. Haakt hij niet voortijdig af? Kan hij aan het eind van het parcours het begin nog zien? Elke tentoonstelling moet een verhaal hebben, een theatrale expositie zijn. Dat blijkt weer eens bij Het gewichtige lichaam – Over dik, dun, perfect of gestoord.

Als langste hongertijd had zijn impresario veertig dagen vastgesteld, langer liet hij nooit hongeren, ook in de wereldsteden niet, en daar waren gegronde redenen voor.

Voor deze tentoonstelling zijn de samenstellers afgeweken van hun vaste startplaats, het brein van de mens. De uiterlijke verschijning is het uitgangspunt en de rode draad, in zijn extreme vorm. Anorexia en boulimia zijn echter geen modeverschijnselen, maar fenomenen van alle tijden. Dat zij meer dan ooit in de belangstelling staan, en dus een tentoonstelling waard, komt echter omdat de media als gieren er rondjes boven draaien. Te dik of te dun, het zijn beide kassabellen. Na een paar generaties panlatten schaven, is het weer karaffen geblazen. Maar niet in extreme vorm. Eenmaal boven het soortelijk gewicht van de teneur van het blad, schuift de karafmens naar voor, richting cover. En het publiek volgt mee. Nu er geen ideologieën meer zijn, telt meer dan ooit het uiterlijk.

Hij had het nog lang, eindeloos lang kunnen uithouden; waarom nu juist ophouden, terwijl hij in zijn beste, ja nog niet eens echt in zijn beste vorm van hongeren was?

Dat elke zender, hij zij openbaar of commercieel, een kookprogramma heeft, bewijst dat de schijn het heeft gehaald op het zijn. De wereld draait rond kledij, auto, horloge, interieur van woon- en werkomgeving, tuin, vakantieparadijzen en restaurants. Je plaats in de maatschappij wordt bepaald door een mix van de luxe. Dat was al zo in de oertijd van het Christendom, de Renaissance, de reformatie, het industriële tijdperk, het interbellum, de Koude Oorlog als het Hete Oosten van de laatste twintig jaar.

Het felle licht stoorde hem totaal niet, slapen kon hij toch helemaal niet en een beetje wegdommelen kon hij altijd wel, bij elke belichting en op elk uur, ook in een overvolle lawaaierige zaal.

Maar status is niet gebonden aan welstand. Status kan ook armoede zijn. En vanuit de armoede worden gezocht naar een status in de maatschappij. Een omgekeerde beweging. Dat is ook een verschijnsel dat aan bod komt in de tentoonstelling. Hoe kan ik mijn armoede zo aanwenden dat ik rijk word? Je staat soms verbaasd hoe een arme sukkel de media om zijn vinger wint en er garen bij spint tot hij – bij wijze van spreken – een bouwheer wordt en bankier. Le refrain se répète après chaque couplet. Toujours et partout. Elke generatie heeft zijn bedriegers. Mensen die verdunnen door een afwijking en zich tonen voor geld, maar in den duik eten en drinken, of verdikken. Honger- of vetkunstenaars strijden tegen elkaar, ook dat doet zich voor. Hij/zij is oprecht, de concurrent is een bedrieger.

Zo leefde hij met regelmatige kleine rustperioden vele jaren, in schijnbare glorie, geëerd door de wereld maar intussen toch meestal in een sombere stemming, die maar somberder werd door het feit dat niemand zijn hongerkunst serieus nam.

Fascinerend in deze tentoonstelling is hoe ideologieën vaak mager- of vetzucht niet alleen hebben beïnvloed maar ook bevorderd. Elke cultus heeft zijn ideale mens. Die model stond voor zijn succes. En waar mee geparadeerd werd om stemmen te winnen. Het blote bovenlijf van zowel mannen als vrouwen is altijd en voor elk bidhuis en stadion een propagandamiddel geweest. Politieke partijen maakten er gebruik van, maar ook vakbonden, het onderwijs als de cultuur. Het ideologisch perfecte lichaam was een belangrijk aspect te bate van het bereiken van de zuiverheid en de gestrengheid van de leer.

Hij alleen wist namelijk, verder wisten ook ingewijden dat niet, hoe gemakkelijk het hongeren was. Het was de gemakkelijkste zaak van de wereld.

Magerheid en obesitas kunnen echter ook vleesgeworden obsessies zijn. Een mens kan zich laten sterven of een dwangvoorstelling kweken die leidt naar stigmatisering. Wat de beweegredenen ook mogen zijn, de wetenschappers zijn er nog niet uit. En zullen er nooit uit zijn. De geest danst op de maat van de tijd maar niet op de vorm van de wet. De obsessies vormen het derde deel en hoogtepunt van deze tentoonstelling. De mens ziet zijn lichaam als een kunstwerk of een voorwerp. Daarom belandt de ene geobsedeerde van die gedachte in een kunstencentrum en de andere in een ziekenhuis. Maar wat is hun verwantschap en is er een grens te trekken? Hoeveel kunstenaars belanden niet ten onrechte in een krankzinnigengesticht en hoeveel gekken niet te rechte in een museum.

Probeer maar eens iemand de kunst van het hongeren uit te leggen! Voor iemand die het niet aanvoelt kun je het niet begrijpelijk maken.

De details van deze prachtige voorstelling staan in de als vanouds verzorgde catalogus. De wetenschappelijke artikels schetsen op bevattelijke wijze het beeld uit van de talrijke tableaux vivants, waartussen de bezoeker zich een figurant voelt. De talrijke illustraties zijn raak en scherp. De waarheid komt altijd aan het licht via de pen, het penseel, de beitel en de lens.

Een tekort dat telkens weer opduikt, is de afgelegen cafetaria. Wie wil napraten, voelt niet de aandrang er zich naartoe te reppen. En dat is nochtans nodig. Na elke voorstelling wil de goede toeschouwer even op adem komen. Ter plekke. Een tweede mankement is het ontbreken in deze tentoonstelling van tekeningen van Roland Topor. Seks stond weliswaar centraal in zijn beeldend en literair werk, maar alles vertrok bij hem vanuit de darmen.

En zijn zij niet de wezenlijke slachtoffers van vetlaag en pluimgewicht? Gezien vanuit het belang van het evenwichtig functioneren van het denken.

Dat waren zijn laatste woorden, maar zelfs toen zijn ogen al braken lag er dezelfde vaste, zij het niet meer trotse, overtuiging in dat hij doorhongerde.

Guido Lauwaert

Het gewichtige lichaam. Over dik, dun, perfect of gestoord – Museum Dr. Guislain, Gent – van 8 oktober tot 8 mei 2011 – www.museumdrguislain.be

De cursieve citaten zijn geplukt uit Een hongerkunstenaar van Franz Kafka.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content