Guido Lauwaert

DE FAMILIE CENCI: Wanneer op de planken?

Guido Lauwaert Opiniemaker

Wie durft Shelley’s ‘De familie Cenci’ ensceneren? Guido Lauwaert daagt de theatermakers uit.

Toneelmakers zitten verwoed te zoeken naar ijzersterke repertoirestukken, maar komen steeds opnieuw terecht bij Aischylos, Sofocles, Euripides, Shakespeare, Tsjechov, Molière, Ibsen en wat mindere toneelgoden. Maar hoewel ze weten dat het, zoals William Wordsworth zei: ‘De grootste tragedie is van de [19de] eeuw’, durft niemand zijn klauwen te zetten in De Familie Cenci van Percy Byssche Shelley.

Nochtans zou een opvoering in de huidige tijd van corruptie op velerlei gebieden in het Vaticaan, familiedrama’s en een om zich heen grijpend pestgedrag niet meer dan normaal zijn, want het werk heeft, een kleine 200 jaar na zijn geboorte aan actualiteit niets ingeboet. En toneel is, toch meer dan andere kunsten, een kunstvorm die vertrekt vanuit de heersende moraal. Het zou dan ook niet meer dan normaal zijn dat een gedegen gezelschap dit stuk op het repertoire zet. Zowel in Noord- als Zuid-Nederland zijn er gezelschappen die het makkelijk aankunnen. Ze beschikken over gedegen artistieke leiders, een intelligente staf en uiterst bekwame acteurs [m/v]. Al vaak heb ik hen op het stuk gewezen, nu de trend naar repertoirestukken weer in opgang is, maar helaas, het komt maar niet tot een opvoering.

Kort samengevat gaat het stuk over de dochter van patriarch Cenci [1549-1598], een pervers en gedegenereerd man, die een feest geeft nadat zijn zonen zijn gesneuveld in de strijd, zijn vrouw beschouwt als gebruiksvoorwerp, zijn dochter Beatrice misbruikt en haar nadien blijft pesten. Ten einde raad huurt Beatrice [1577-1599] een moordenaar die doet waarvoor hij wordt betaald, maar paus Clemens VIII, schenkt Beatrice geen gratie, ondanks de smeekbede van de hele Romeinse adel. Vader Cenci was een geldmachine geweest voor de paus. Hij liet missen lezen als geen ander, ging te biechten en financierde de bouw van kerken. De familie had tevens een sterke band met het Vaticaan. Van maart 913 tot mei 1928 regeerde een Cenci als Johannes X. Al was vader Cenci’s geloof een parodie, zoals algemeen bij hogere instanties was geweten, gerechtigheid moest geschieden en vooral een voorbeeld worden gesteld, ten aanschouwen van het volk, zonder wie de Roomse kerk geen reden van bestaan heeft. Daarom stierf Beatrici Cenci op tweeëntwintigjarige leeftijd, samen met haar stiefmoeder, op het schavot.

Shelley [1792-1822] maakte het stuk in 1820 in nauwelijks drie maanden, zoals hij schreef op 24 augustus van dat jaar aan zijn vriend de satiricus Thomas Love Peacock. Al wat hij voordien geschreven had, vond Shelley minderwaardig. Bovendien beschouwde hij De Familie Cenci als een werk, naar bleek uit een brief aan zijn uitgever Ollier in Londen, als ‘zeer volks van aard’. Het stuk was echter zo naar de heersende moraal geschreven dat de uitgever twijfelde en eenmaal het toch verscheen, werd het meteen bestempeld als een succes d’estime. De verkoop liep als een trein en de recensies waren, op een enkele na, lovend van aard en wezen op de kracht en de schokkende aard van het uitgewerkte gegeven.

De opvoering heeft Shelley echter niet beleefd. De directie van Covent Garden Theatre verwierp het stuk, al voelde het duidelijk aan dat het niet moest onderdoen voor de beroemdste stukken van de Engelse Bard, en al prees zij, na de dood van de auteur [!], The Cenci aan als ‘de mooiste Engelse tragedie der moderne tijden’ en ‘het grootste drama na King Lear’. Iedereen met enig verstand van toneelzaken plaatste het stuk in de wereld van vader en Vaticaan. De vader staat model voor de machtswellusteling en het Vaticaan om zijn inhaligheid. Heel wat schrijvers, onder meer Adriaan Roland Holst, hebben het stuk geprezen en wezen op soortgelijke woeste krachten als schuilend in Macbeth, Hamlet, Richard III en Othello.

Lord Byron prees het stuk, al had hij zijn bedenkingen bij de kwaliteit. De poëzie was opperbest, maar de dramatiek kon beter. Dat kan misschien wel zo zijn, maar elk repertoirestuk wordt heden ten dage zwaar onderhanden genomen. Er wordt aan gebeiteld en geschaafd zodat het schoon blikt en lekker bekt. Dat is ook nodig. De integrale uitvoering van De Familie Cenci duurt vier uur, net zo lang als de originele versie van King Lear of Romeo & Julia.

De voorstelling, zestig jaar na de dood van Shelley, ontlokte Oscar Wilde de uitspraak dat de tragedie ‘zoals we die lezen, een volledig kunstwerk is – dat zich heel goed ten tonele laat voeren, maar niet afhankelijk is van een opvoering.’ De reden voor de kritiek, zowel van Byron als van Wilde, is dat toneelstukken in de 19de eeuw, in tegenstelling tot Shakespeare’s tijd, aan een gezapig tempo werden opgevoerd. Welnu, enig knip- en plakwerk is toegestaan, maar het succes van De Familie Cenci hangt in eerste instantie af van het concept, én het tempo. Een stuk dat aan een razend tempo geschreven is eist een verschroeiende vaart. En de sfeer was er ook naar. Zijn werkkamer was een glazen dakkapel, waar razende stormen en het verblindend zonlicht, zijn gevoelens sterk beïnvloedden. Een regisseur die geen rekening houdt met de driften van de kunstenaar mist meesterschap.

Het toneelstuk moest bovendien het typische tempo van het gewone volk verbeelden, niet dat van de klasse waartoe de schrijver behoorde. Dat schreef hij ook aan de uitgever. ‘Er restte mij niets anders te doen, zo stelde ik me voor, dan het te schoeien op de leest van mijn landgenoten en het in een taal en handeling te gieten die het regelrecht naar hun hart zou voeren.’

Het thema van incest, inteelt, misbruik van kinderen, en wraak, al of niet door vermeende miscommunicatie in familiekring, is van alle tijden. De vele familiedrama’s en massamoorden tonen dit aan. In de twintigste eeuw is het stuk zesmaal verfilmd. Tussen de twee wereldoorlogen kende het werk opvoeringen in Coburg, Praag, Moskou en Rome. Na de Tweede Wereldoorlog vonden opvoeringen plaats in Londen en New York. In 1995 werd het opgevoerd door Het Zuidelijk Toneel. De regisseur was Dora van der Groen, die ‘gefascineerd was’, zoals Arend Evenhuis op 27 oktober van dat jaar schreef in Trouw, ‘door Shelleys taalgebruik.’ Scenograaf was toen niemand minder dan Jan Versweyveld. Beatrice wordt vertolkt door… Chris Nietvelt, Johan van Assche speelt vader Cenci, en de huisvriend/prelaat Orsini, een geile roomse gluiperd, door Jappe Claes. Een rol die hem op het lijf geschreven is want was hij niet de vieze valse onderpastoor in de film Daens, die zo vaak de ring van de Gentse bisschop kust, dat hij hem drie dagen mag houden. ‘Dan kunt ge hem zoveel kussen als ge wilt,’ aldus de bisschop, meesterlijk gespeeld door Julien Schoenaerts.

Een bijkomend pluspunt aan het stuk is dat Shelley zin personages niet als heidenen of heiligen presenteert. Aan elke mens zit kwaad en goed. Ook aan Beatrice, want zij had evengoed kunnen vluchten en in een klooster onderduiken. Nee, zij beraamde een moord… samen met haar moeder. Samengevat kan gesteld worden dat De Familie Cenci een stuk is dat zich boven de Christelijke beschaving verheft, maar alle valsheid van het katholicisme in zich bergt. M.a.w., met Cenci schreef Shelley een stuk dat de Heilige Kerk niet raakt omdat het geen kerk van Christus is.

Antonin Artaud, de grote theaterfilosoof, heeft eenmaal een stuk geregisseerd, Les Cenci. Ondanks, of misschien juist dankzij zijn theorieën, heeft hij er zijn tanden op stukgebeten. Tijd en plaats waren ook niet geschikt. Het was 1935. De Roomse kerk was alomtegenwoordig in alle lagen van de Westerse maatschappij, Hitler was aan de macht, net als Mussolini, het rechtse denken had geen oog voor de waarde van de vrouw en het kind. De tijden zijn veranderd. De emancipatie van de vrouw is in een hogere versnelling geraakt en de rechten van het kind staan sinds kort op alle agenda’s. Maar. De huidige paus mag dan – net als ik dit schrijf – in zijn eerste publieke uitspraak over seksueel misbruik door geestelijken, dat wil niet zeggen dat zijn kabaal aan de moraal iets zal veranderen. Zijn voorganger had, met soortgelijke bewoordingen zij het met een andere toon ook al opgeroepen tot het bannen van dit kwaad en het bestraffen van de misdaad. En Johannes XIII pleitte al voor meer rechten van de vrouw in de Kerk, maar heeft de vrouw sindsdien een plek en stem gekregen in de Curie? Vooralsnog wijst dus niets erop dat er veel zal veranderen. De daad bij het woord is nooit de sterkste kant van het Roomse Rome geweest.

Een productie van De Familie Cenci door een gedegen gezelschap, met een regisseur waar je je hoed voor afneemt en een cast om u tegen te zeggen, zal [hoogstwaarschijnlijk] buiten de grenzen van zijn eigen huis en stad breken. Avignon halen, Berlijn, Sint-Petersburg, Moskou. Als dat lukt zal de voorstelling meer invloed hebben op la condition humaine, dan de pathetische woorden van een paus.

Het is nu ook eenmaal de taak van het toneeltheater. Het moet het lot van het mensdom ter harte nemen: politiek, economisch, cultureel en de vermenging van de drie pijlers van de westerse beschaving. De geschiedenis heeft dit al ten overvloede aangetoond. Het is voldoende erin te kijken.

Guido Lauwaert

Bronnen:

Gerlof Janzen, vertaler en inleider van De Familie Cenci – Ambo / Baarn – 1995

Dr. J. Keunen: P.B. Shelley – Davidsfonds / Leuven – 1942

Beknopte biografie: Joseph Keunen was politiek gevangene tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij werd tot priester gewijd te Luik op 8 april 1923 en nadien aangesteld als godsdienstleraar aan de Regentenschool te Sint-Truiden en later aan het Atheneum aldaar. Hij promoveerde in de Engelse taal en letterkunde te Leuven en was in 1940 laureaat van de Joris Eeckhoutprijs van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor zijn biografie over George Bernard Shaw (een boek dat hij opdroeg aan zijn vader ter gelegenheid van diens zilveren jubileum als burgemeester). In 1944 ontving hij dezelfde prijs voor een biografie die hij schreef ter gelegenheid van de 150e geboortedag van Percy Bysshe Shelley. Beide boeken werden uitgegeven door het Davidsfonds.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content