Guido Lauwaert

Brief uit München – deel 3

Guido Lauwaert Opiniemaker

Ivo Van Hove blijft trouw aan zijn eerste liefde, de film. Voor zijn stuk ‘Ludwig II’ laat hij zich inspireren door Luchino Visconti’s ‘Ludwig’.

Ivo van Hove’s eerste liefde was film. Zijn meest persoonlijke theaterproducties zijn de versmelting van film en toneel. Een goed voorbeeld is Opening Night naar de gelijknamige film van John Cassavetes. De productie oogstte internationaal succes. Van Hove’s concept paarde de intimiteit van toneel aan het monumentale van film. Dankzij hightech en video wist hij tegelijk het verre dichtbij te halen en wat intiem is uit te vergroten.

Dat trucje herhaalde hij met Romeinse tragedies. Hij ging toen nog een stap verder. Er was geen pauze in deze ruim zes uur durende voorstelling. Het publiek mocht het toneel op, plaatsnemen naast de acteurs, op het laatste anderhalf uur na. Er was een bar, men kon in en uit lopen en toch niets missen, door een lichtkrant die het nieuws vóór was: ‘Over vijf minuten dood van Julius Ceasar.‘ Een derde maal werd dezelfde truc uit de hoge hoed getoverd voor een bewerking van Kreten en gefluister van Ingmar Bergman. Waarop duif nummer vier volgde, Antonioni project, een productie waarin drie films van Michelangelo Antonioni waren verwerkt.

Ingenieuze scenografie

Van een eerste liefde raakt men nooit verlost. Een vijfde vertoneling van een film viel dus te verwachten. En dat is nu gebeurd. Niet bij zijn eigen gezelschap, Toneelgroep Amsterdam, maar de Müncher Kammerspiele. Met Ludwig II, en dat het niet de versie van Syberberg is, wordt benadrukt door nach Visconti. Dat toevoegsel benadrukt dat Van Hove, sterker dan voorheen, trouw is gebleven aan het script van Visconti. Van een bewerking is nauwelijks sprake. Het nieuwe in deze versie is elders te vinden. En maar goed ook. Want het trucje is nu maar al te goed bekend.

Een witte kubus midden op het toneel, staande op een sokkel. In het midden van de voorkant is een deur. Een trapje van twee treden vergemakkelijkt in- en uitstap. Het is noodzakelijk maar het oogt niet fraai. En het verraadt bovendien waar de binnenscènes zich zullen afspelen. En ja hoor, door een projectie op de smetteloos witte wand weet de toeschouwer wat er binnenskamers gebeurt. Naast het toneel en de holle kubus is de overdekte orkestbak het derde speelvlak. Voor de pauze staat er een vleugel op, na de pauze tafels met bureaulampjes en bijpassende stoelen. De vleugel is naar het midden van de toneelvloer verhuisd, onder de halfweg het eerste deel opgetrokken kubus.

Koning Ludwig II van Beieren was liever kunstenaar dan koning geweest. Het broeiend besef van zijn artistieke beperking drijft hem in de armen van de operacomponist Richard Wagner. Het gevolg is dat Wagner zonder financiële zorgen kan componeren en Ludwig met stijgende financiële problemen wordt geconfronteerd. Ludwig, koppig van aard, schakelt door de kritiek van zijn entourage in overdrive. Hij wordt volgens zijn omgeving gek. Wat niet zo is, want gekte en krankzinnigheid verschillen sterk van elkaar. Gekte is het verlies van de greep op de eigenheid, terwijl krankzinnigheid het bewustzijn maar versterkt. En dat is wat er Ludwig overkomt. In de voorstelling wordt het prachtig verwerkt door hem de vleugel te laten slopen, eenmaal hij beseft dat Wagner zijn koninklijke positie heeft misbruikt.

Gedroedel

Ludwig uit zijn gevoelens door het tekenen van droedels. Ogenschijnlijk lijken het luchtige, vluchtige tekeningetjes, maar wie ze goed bekijkt, vindt een verband, enerzijds onder elkaar en anderzijds met het verlies van overtuigingskracht. Extra balast voor zijn positie als koning is de druk om te trouwen. Maar de enige vrouw voor wie hij een grote sympathie heeft, is de vrouw die net als hij wil heersen op eigen benen en niet volgens het protocol, keizerin Elisabeth ‘Sissi’ van Oostenrijk. Klap op de vuurpijl is dat hij door een toenemende isolatie en bloeiende kunstliefde, zijn seksuele appetijt verliest. Er rest hem niets anders dan troost te zoeken in de armen van jonge hofknapen en spelletjes te spelen eigen aan de jeugdbeweging. Eén man gaat een erotische relatie met hem aan, eerder ter wille van de vriendschap dan uit seksuele drift. De vrijpartij, zowel in de film van Visconti als in deze productie van Van Hove, doet denken aan de groeiende psychologische band van de twee mannen in de roman Woman in Love van D.H. Lawrence. Zowel Visconti, Lawrence als Van Hove, maar ook David Hockney tonen aan dat kunst en erotiek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Beangstigend gedruppel

Bij de vier genoemde kunstenaars is het verbindingselement water. Zie de zwembaden van Hockney. Voor Visconti was Ludwig de ideale figuur om dat te bewijzen. Het regent voortdurend in de film. In de voorstelling van Van Hove neemt het geluid van uiteenspattende druppels een angstwekkende vorm aan. Druppels worden waterplassen, meren, zeeën, oceanen… in zijn hoofd. Het resultaat is dat hij geen kleur meer ziet, geen diepte, alles en iedereen zwart werd en is. Maar geen treur voor Ludwig, eerder een troost. Zwart is de mantel van de nacht. De nacht krijgt van Ludwig een eresaluut, alvorens hij – uiteraard tijdens een fikse regenbui bij nacht – het water inloopt, want verdrinking is een niet gewelddadige dood. Twee zinnen uit zijn slotclaus: Es gibt nichts Schöners, nichts Faszinierenderes, als die Nacht. … Im Mysterium der Dunkelheit, in der Groβartigkeit der Nacht, lag für mich jedoch immer… das unendliche, erhabene Reich der Helden.

De muziek, aan de vleugel zowel als uit de klankkasten is heerlijk, in zijn woeste als in zijn dreigende toon. Maar het allermooiste is de vertolking van Ludwig door Jeroen Willems. Dát en hij is de echte verrassing van deze productie. De evolutie van het personage knijpt je keel dicht. Zoals hij het gemoed van de koning van licht optimisme naar zwaar defaitisme laat evolueren, verliest de toeschouwer het zicht op de mens en het personage. Jeroen Willems wordt niet alleen Ludwig II, maar trekt de toeschouwer ook mee naar de tijd van Wagner, naar slot Neuschwanstein in Beieren. Het is makkelijk een persoonlijkheid te vertolken. Heel wat moeilijker is het een karakter te spelen. Ja, Ludwig II was zo, zegt de toeschouwer bij het buitengaan tegen zichzelf. Want ik was bij hem op bezoek.

Guido Lauwaert

LUDWIG II. nach Visconti – door Münchner Kammerspiele. Regie: Ivo van Hove – Te zien: Schauspielhaus, München – www.muenchner-kammerspiele.de

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content