Apologie voor Geert Hoste, de marihuana van de comedy

Vrijdag kondigde Geert Hoste zijn afscheid aan als conferencier. Wie meewarig doet over de man, mag dan wel hip zijn, hij kent zijn geschiedenis niet.

Twitter is vandaag een perfecte illustratie van een spreekwoord over een pot en een ketel die elkaar onheus bejegenen. Het merendeel van de mopjes over het afscheid van Geert Hoste als comedian zijn namelijk nog flauwer dan de flauwste fratsen van de meester zelf. En dat is jammer, want wie Hoste wegzet als het glijmiddel dat de kroketjes doorspoelt op Nieuwjaar, kent zijn geschiedenis niet.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Uiteraard, u mag hem vreselijk vinden. Ja, het kan dat hij uw kater op 1 januari verergert, net zoals hij de mijne verbetert. Humor is, zeker in tijden waarin meerderheidspartijen de vrijemeningsuiting willen inperken, een item waarover mensen het nooit eens zullen geraken. Maar durf niet te beweren dat het afscheid van Geert Hoste geen mijlpaal is in de nog korte geschiedenis van de Vlaamse comedy. Meer zelfs, als u straks in uw dichtstbijzijnde culturele centrum een avondje gaat lachen, hebt u dat voor een groot deel aan hem te danken.

Throwback naar 1987. Geert Hoste, een jonge mimespeler en radiomaker, biedt zich aan jeugdhuizen aan, toen nog als ‘humorist’. Cabaretiers, die waren er in Nederland – Kommil Foo moest toen nog doorbreken. Van het woord ‘stand-upcomedian’ had geen Belg al gehoord. Verder waren er Urbanus, Jacques Vermeire en Gaston en Leo, drie acts die een ereplaats hebben in de geschiedenis van de Vlaamse humor, maar mijlenver afstaan van wat Hoste van plan was. ‘Een humorist kan live nog alleen terecht op podia van rockfestivals’, stelt Hoste vast, verwijzend naar komieken die daar als presentator fungeerden.

In december 1991 huurt hij theater Het Appeltje in Antwerpen af voor zijn eerste oudejaarsconference en belt hij in één moeite door naar alle culturele centra in Vlaanderen. Vier of vijf culturele centra leggen zijn conference vast tot 2000, nog negen jaar dus. Zonder boekingsagentschap en zonder manager legt hij zo de basis van het feit dat quasi elk cc in Vlaanderen minstens vier comedians, die inmiddels allemaal wel een manager hebben, per jaar boekt.

Zonder boekingsagentschap en zonder manager legt hij de basis van het feit dat quasi elk cultureel centrum in Vlaanderen minstens vier comedians, die inmiddels allemaal wel een manager hebben, per jaar boekt.

Veel comedians durven al wel eens meewarig te doen over Hoste. Alex Agnew die in zijn show doet alsof hij mindere comedygoden niet ziet en plattrapt, vergezeld van de woorden ‘Sorry, Geert’, u kent het wel. Toch zegt ook een jonge rot als Xander De Rycke in zijn boek Het leven is kak. En dan wordt het grappig dat Hoste het grote circuit – comedyjargon voor de culturele centra – ‘zowat eigenhandig heeft opgebouwd’. Kortom: zeven jaar voor de eerste stand-upcomedians, van Nigel Williams tot Bert Kruismans, de cafés en jeugdhuizen beginnen te verkennen. In de aflevering van de Canvasreeks Helden van de lach rond Hoste zei Lieven Scheire erover: ‘Het is algemeen geweten dat de huidige generatie comedians een moeilijke relatie heeft met Geert Hoste. Enerzijds is hij wel de man die het genre geïntroduceerd heeft. Langs de andere kant is het ons genre niet echt.’

Apologie voor Geert Hoste, de marihuana van de comedy
© Belga

En daar heeft hij gelijk in. Hoste behandelt andere onderwerpen dan zijn collega’s – andere actuacomedians zoals Nigel Williams en Michael Van Peel praten vaker over buitenlandse politiek en negeren quasi het koningshuis – en formuleert de dingen iets minder scherp. Maar verder heeft hij de timing, de grapdichtheid en de associatieve verteltrant van zijn collega’s, alleen gehuld in lakleren schoenen en driedelig pak.

Hoste is de man die het establishment in de zaal ongemakkelijk laat grinniken, maar intussen zelf te veel establishment is om politici uit het theater te laten spurten. Hij is een middle-of-the-roadkomiek, terwijl stand-upcomedy in essentie een kunstvorm van de tegencultuur is.

Hoste is de man die het establishment in de zaal ongemakkelijk laat grinniken, maar intussen zelf te veel establishment is om politici uit het theater te laten spurten. Hij is een middle-of-the-roadkomiek, terwijl stand-upcomedy in essentie een kunstvorm van de tegencultuur is. Maar om van het pad af te wijken, moet er een pad zijn. En dat heeft Hoste geëffend. Daarom is zijn werk essentieel om dat van andere stand-uppers te waarderen. Niet alleen omdat de ene zich tegen de andere afzet, maar ook omdat Hoste het proces in gang heeft gezet waardoor de Agnews en Van Peels van deze wereld zalen kunnen laten vollopen door twee uur alleen op een podium te praten.

Niet alleen voor de performers heeft dat hun effect, ook voor het publiek. Je zet je gemakkelijker voor een avond vlijmscherpe grappen na een voorstelling van Geert Hoste. Je kent het recept wel, maar kijkt uit naar de sterke kruiding. Om opnieuw Xander De Rycke te citeren, en in de kruidige sfeer te blijven: ‘Sommigen zeggen dat marihuana je aanzet om aan andere drugs te beginnen. Wel, Geert Hoste was mijn marihuana.’

Ik zal ze missen, die verbale pretsigaret op Nieuwjaar. Ook jij verdient er eentje, Geert, aangezien de stress te groot werd. In naam van iedereen die buiten de lijntjes kleurt: merci om ze te tekenen.

Jasper Van Loy is medewerker van Knack.be en schreef zijn masterthesis over stand-upcomedy in Vlaanderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content