Festivalles of niets

© Serge Baeken

Met Leffingeleuren – afgelopen weekend – is de festivalzomer officieel voorbij. Ideaal moment voor een stand van zaken: waar ligt de toekomst van het festivalwezen? Want steeds meer lijken de grote, traditionele spelers tussen twee stoelen te vallen. En aftermovies zullen hen echt niet redden.

Het was eens wat anders: Rock Werchter en Pukkelpop, de twee boeksteunen van de zomervakantie, kregen dit jaar niet alle kaartjes verpatst. ‘De schuld van de terreurdreiging!’ klonk het in koor. Daar valt wat voor te zeggen, maar wat dan met andere zomerfestivals, waar aan de opkomst niks te merken viel van schrik voor aanslagen? Jazz Middelheim heeft er een recordeditie op zitten. Het gratis Absolutely Free Festival lokte 8500 man naar Genk, ook een stijging van zijn bezoekersaantal. Boomtown, tijdens de Gentse Feesten, kan terugblikken op een geslaagde editie, en het 35e Cactusfestival mocht een 25.000 bezoekers verwelkomen. Akkoord, dat zijn kleinere garnalen in de uitgestrekte festivalzee, maar er is ook Tomorrowland, dat zijn 180.000 kaartjes wél moeiteloos verkocht en geen tickets aan dumpingprijzen op tweedehandssites zag verschijnen.

Na dertien edities is de machine van dat Boomse dancefestival duidelijk nog niet aan haperen toe. Kosten noch moeite worden dan ook gespaard om elke bezoeker te doen geloven dat today werkelijk a gift is. Het concept staat als een huis, een vesting die streng bewaakt wordt. Zo krijgen persfotografen er een pak minder bewegingsvrijheid dan op andere festivals. Imago is namelijk alles: welke namen precies op de podia van Tomorrowland aantreden, speelt niet zo’n grote rol; wie een ticket koopt, gaat niet zomaar enkele dagen dollen op een grasveld, maar krijgt de sleutel van een tot in de puntjes geregisseerd sprookje.

Het succes van Tomorrowland mist zijn effect op andere grote festivals niet. De traditionele formule – een wei, een podium of podia, met op het eind een headliner – staat onder druk van wat we het aftermoviesyndroom noemen. Bijna elk festival heeft er tegenwoordig één: een blitse montage die drie, vier dagen festivalleute compileert in gemiddeld twee minuten slowmotionbeelden. Gezelligheid. Euforie. Lachende gezichten. Romantiek. Feest. Vuurwerk. The End. Bekijk één aftermovie van een middelgroot tot groot festival en je hebt ze allemaal gezien. Zoals een spotje voor Nivea, of een trailer van een actiefilm met Jason Statham.

Maar Rock Werchter en Pukkelpop – en hetzelfde geldt voor Dour of Couleur Café – zijn Tomorrowland niet.

Steeds meer festivals stappen mee in het belevingsverhaal van Tomorrowland en lijken daarmee in een identiteitscrisis te verzeilen. Rock Werchter loste zijn verjongingskuur ooit op met Werchter Classic, maar heeft tegenwoordig toch een Beatle op de affiche nodig om nog écht uit te pakken. Pukkelpop nam bij gebrek aan een degelijke headliner een risico door Rihanna te boeken. Wat de organisatie ook moge beweren, haar passage werd door de meerderheid van de bezoekers niet gesmaakt. Maar ook tijdens The Chemical Brothers en LCD Soundsystem – nochtans twee sterke liveshows – stonden we op een half gevulde wei. Waar was het publiek? Te veel rondjes gedraaid op de kermismolen? Moe van het stappen, springen en weer doorgaan? Of gewoon geen interesse?

De grijsgedraaide plaat ‘mensen gaan niet meer naar een festival voor de muziek’ leggen we niet meer op. Voorbeelden legio van het tegendeel, vooral in het buitenland. Zo gingen voor Primavera Sound, begin juni in Barcelona, dit jaar alle kaartjes de deur uit. Headliners: LCD Soundsystem, Sigur Rós, PJ Harvey. Geen reuzenrad te bespeuren, geen honderd-en-een foodtrucks, wel een internationaal publiek dat zich niet liet afschrikken door mogelijke terreur, een fenomeen dat Spanje nochtans ook niet vreemd is. In Nederland betreden nieuwe spelers het veld. Onder tot de verbeelding sprekende namen als Into the Great Wide Open, Best Kept Secret en Down the Rabbit Hole opteren ze voor een duidelijke identiteit, in muzikale keuzes én beleving. Monumenten als Pinkpop en Lowlands voelen het jeuken.

In de Waalse Ardennen sloeg deze zomer al voor de zesde keer Deep in the Woods zijn tenten op. Het concept is simpel: kleinschalig, groen, kindvriendelijk, onthaastend, en dat alles gecombineerd met aangepaste muziek. De camping in Hastière lag er achteraf brandschoon bij. Het is een formule die, bij een bepaald publiek, aanslaat. Deep in the Woods heeft geen Nick Cave & The Bad Seeds nodig om volk te lokken, dat doet het concept wel. In die zin zijn Tomorrowland en Deep in the Woods van hetzelfde laken een pak – Dimitri Vegas & Like Mike even buiten beschouwing gelaten.

Dus, waar ligt ze nu, de toekomst van de festivals? De traditionele grootheden moeten zich bezinnen. Voor hun oude, getrouwe publiek – lees: de festivalgangers boven de dertig – heeft de wei haar grenzen bereikt. Zij kiezen liever voor kleinschaligheid, voor kwaliteit boven naamsbekendheid, het liefst in een origineel kader. De jonge generatie gaat steeds meer voor het een of het ander: beleving of muziek. Festivalles of niets! Voor elk wat wils dreigt mossel noch vis te worden.

En stadsfestivals, weg van de wei, zitten in de lift. Kijk opnieuw naar Primavera Sound (op een boogscheut van het centrum, waar ook lokale clubs bij de driedaagse betrokken worden) maar ook naar Le Guess Who? in Utrecht, dat in november zijn tiende verjaardag zal vieren met zo’n 4500 bezoekers per dag, verspreid over 20 à 25 locaties. In Kortrijk doet het gelijkaardige Sonic City het met iets minder – maximumcapaciteit van De Kreun: 1500 – maar alle weekendtickets waren wél in één dag uitverkocht. De toekomst van festivals? Simpel: minder wei en meer eigenheid. Gedaan met dat aftermoviesyndroom.

door Jonas Boel – illustratie Serge Baeken

Bijna elk festival heeft een aftermovie: gezelligheid, euforie, romantiek, feest, vuurwerk, The End. Maar Rock Werchter en Pukkelpop zijn Tomorrowland niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content