Van de buggy naar de belpop: de moeders van Daan, WWWater en Jef Neve over hun muzikale kroost

© Wouter Van Vaerenbergh

De moeder van Foo Fighter Dave Grohl heeft net From Cradle to Stage uit, een boek waarin ze andere rock mums uithoort over hun ervaringen met hun muzikale kroost. Zat het er altijd al in? Wij vroegen het aan enkele belpopmama’s.

Hermine Van Tiggelen – Moeder van Jef Neve

‘In de Efteling was hij alleen geïnteresseerd in die muzikale paddenstoelen’

Soms weet een mens op zijn zestigste nog altijd niet wat hij nu later écht wil worden. Bij Jef Neve was het volgens zijn moeder Hermine Van Tiggelen al op zijn vijfde duidelijk: muziek zou het worden. En muziek is het geworden.

‘Als kind organiseerde Jef al miniconcertjes in de speelkamer, waarvoor hij de familie en de buren uitnodigde. Zelf speelde hij piano, zijn twee jongere broers werden ook ingeschakeld: Bert moest klarinet spelen, en Wiet drums. Een vriendje dat erg in elektronica geïnteresseerd was, zorgde voor de belichting, waardoor het een hele show werd. Inkom moest je niet betalen – een goede methode om veel volk te lokken – maar als je buiten wilde, wel uitkom. Zonder te betalen kon ik de aardappelen niet gaan koken.

Van de buggy naar de belpop: de moeders van Daan, WWWater en Jef Neve over hun muzikale kroost
© Wouter Van Vaerenbergh

‘Ik had als kind zelf graag muziekles gevolgd, maar ik was de zesde van zeven kinderen, en omdat de eersten het er niet hadden volgehouden, moesten de laatsten niet meer muziekschool proberen. (lacht) Na de geboorte van mijn jongste zoon Wiet heb ik dat alsnog gedaan. Jef, drie jaar toen, was meteen enorm gefascineerd door de piano. Wanneer ik oefende, kroop hij altijd op mijn schoot.

‘Ook onze platenspeler vond hij zéér fascinerend: soms stond hij letterlijk een uur voor de kast te wenen en te krijsen om toch maar met die pick-up te mogen spelen, wat natuurlijk niet kon. Uiteindelijk zijn we op de markt twee oude pick-upjes voor hem gaan kopen, waarmee hij zijn eigen plaatjes kon spelen. Als we naar de Efteling gingen, was hij alleen maar geïnteresseerd in die paddenstoelen waar clavecimbelmuziek uit kwam. De rest van het park boeide hem gewoon niet.

‘Mijn man zegt weleens dat ik hem in de richting van muziek geduwd heb, omdat ik dat als kind zelf wilde, maar ik voelde bij Jef meteen – zelfs al op zijn vijfde – dat het anders was. Zijn twee broers hadden ook muzikaal talent, maar zij maken meer muziek zoals ik: ze moet op papier staan om ze te kunnen spelen. Jef voelde en leefde muziek, communiceert ook met muziek. Het is nu wat veranderd, maar als hij vroeger ergens mee zat of problemen had, kwamen we dat meestal pas te weten al het al opgelost was. Zijn communicatie verliep helemaal via de muziek.

‘Hij werkte ook keihard aan zijn muziek, maar aan de vakken die hij niet graag deed, begon hij soms pas net voor het examen. De eerste maanden in het Lemmensinstituut heeft hij water en bloed gezweet, omdat hij eigenlijk nog niks van jazz kende. Hij is dan enorm intens naar jazz beginnen te luisteren en heel hard te werken. Soms speelde hij tot acht uur per dag piano. Niet zomaar wat voor het plezier, hè, echt werken. Die gedrevenheid typeert hem. In het begin heeft hij van alles gedaan om te kunnen overleven. Hij ging met Get Ready spelen, zodat hij genoeg verdiende om ’s avonds in kleine cafeetjes zijn eigen muziek te kunnen spelen.

‘Welk soort muziek hij ook speelt – jazz, klassieke muziek, een soundtrack – ik herken ze altijd meteen. Zeker de muziek op zijn laatste plaat, Spirit Control, typeert hem helemaal: hij is graag met een heleboel mensen bezig, met veel verschillende instrumenten, met een jazzy kant, maar ook een klassieke. Het lijkt alsof hij op die plaat zichzelf niet meer moet bewijzen, alsof hij echt alleen nog maar zijn eigen ding doet. Vroeger stond er af en toe een nummer tussen dat ik te bombastisch vond, maar Spirit Control en de soundtrack In Flanders Fields van drie jaar geleden vind ik van begin tot einde prachtig. Nu durft hij er ook stukken tussen te zetten die heel intiem, eenvoudig en simpel zijn.

‘Ook buiten de muziek lijkt hij op zijn veertigste de juiste balans gevonden te hebben. Hij is onlangs getrouwd met een heel lieve man en familie lijkt me meer dan ooit belangrijk voor hem. En neen, moederdag zal hij niet vergeten: als hij hier niet kan zijn, belt hij me op, of stuurt hij een sms’je. Jef houdt echt van zijn familie. En zijn familie houdt van hem.’

Christiane Adigéry – moeder van Charlotte ‘Wwwater’ Adigéry

‘We hebben eens samen opgetreden. Zéér stresserend’

Mensen met een min of meer functionerend stel oren aan het hoofd kunnen er onmogelijk naast luisteren: de Gentse Charlotte Adigéry – alias WWWater – is een van dé jonge talenten van het moment, en dat heeft ze niet van vreemden. Haar van Martinique afkomstige moeder Christiane is zelf een begenadigde zangeres, én de eerste om dat te relativeren.

‘Toen ik in 1989 in België arriveerde, ben ik beginnen te zingen bij Buadee (Skyblasters-zanger Edward Buadee solo, nvdr.). Dat heb ik zes jaar gedaan. Nadien heb ik nog wat op trouwfeesten, begrafenissen en verjaardagen gespeeld. Ik zou mezelf niet ‘muzikante’ noemen, maar ik ben wél enorm gepassioneerd door muziek. Ik heb Charlotte gepusht om de muziek in te gaan, maar wat ik wel veel voor haar gedaan heb, is zingen. Zelfs toen ik zwanger was, zong ik de hele tijd: jazz, Bob Marley, Brassens, Trenets Le soleil et la lune, Wonderful World van Louis Armstrong, alles door elkaar. Ik zong haar in slaap met Hotel California.

Van de buggy naar de belpop: de moeders van Daan, WWWater en Jef Neve over hun muzikale kroost
© Wouter Van Vaerenbergh

‘Dat zingen nam ze al vlug over: ik herinner me nog dat ze ‘Hop hop delilala’ zong toen ze twee was – haar eigen fonetische versie van Paul McCartneys Hope of Deliverance. (lacht) En op haar derde was het ‘Summemtaaai’ – Summertime van Billie Holiday.

‘Mensen zeggen vaak dat hun kind al van jongs af aan al zong, maar ik heb onlangs cassettes teruggevonden uit de tijd dat ze vier was: “Mimi,” – zo noem ik haar vaak – “ik heb de bewijzen gevonden!” (lacht)

‘Charlotte is mijn enige kind, en het mooiste cadeau dat het leven me gegeven heeft: ze was een ongelooflijk aangenaam kind, heel lief, heel slim. Ik heb haar altijd gezegd dat wat ze ook zou doen ik haar altijd zou steunen.

‘Zoals Charlotte voor de muziek gaat, dat heb ik nooit gehad. Ze is met niks anders bezig: ze eet muziek, drinkt muziek, ademt muziek, droomt muziek. De muziekbusiness is niet makkelijk, al helemaal niet voor beginnende muzikanten: soms is ze doodop, soms is ze gestresseerd, soms huilt ze… Maar ze is een echte pitbull: als ze ergens haar tanden in zet, laat ze niet meer los. Ik ben trots op haar moed, haar werkkracht en haar doorzettingsvermogen. Ze heeft nu de eerste zaadjes geplant, hopelijk kan ze daar ook van oogsten.

‘Als ze in de buurt speelt, ga ik altijd kijken. En graag! J’adore! Natuurlijk ben ik dan trots op haar omdat ze mijn dochter is, maar ook omdat ik besef hoe hard ze ervoor gewerkt heeft.

‘Ja, ik durf ook kritisch te zijn voor haar muziek. Toen ze klein was, keken we vaak samen naar programma’s als The Voice. Zij vond dat ik een heel slecht jurylid zou zijn: “Je bent veel te streng, mama.” Ook toen ze zelf muziek begon te maken, gaf ik altijd mijn mening: daar had je meer kracht moeten zetten, dit had je zus moeten doen, dat zo… Maar als het goed is, zeg ik ook oprecht: wow! Charlotte is zelf trouwens een enorme perfectioniste. Zelfs als het goed is, vindt ze altijd dat het beter kan.

‘In 2011 hebben we eens samen opgetreden, met Buadee. Zéér stresserend! (lacht) Ze hield me voortdurend scherp in het oog. Zij heeft een opleiding gehad, ik zing puur op gevoel: als iemand een couac (een valse noot, nvdr.) speelt, heb ik altijd de neiging even boos om te kijken naar de dader. Zij zegt dat ik als een professional met een brede glimlach gewoon moet verderzingen alsof er niks gebeurd is.

‘Charlotte en ik zijn heel close. In het Frans zeggen ouders die close zijn met hun kinderen dat ze fusionnels zijn. Ik hou niet van dat woord: alsof je je kind verstikt, en dat is het nu net níét. Ik hoef echt niet te weten waar ze nu is of wat ze morgen gaat doen. Ze hoeft mij heus niet elke dag te bellen, maar als ze dat wil, ben ik er om te luisteren. En als zij druk bezig is in de studio, laat ik haar gerust. Het is haar leven.

‘Voor mij hoeft ze helemaal geen star te worden. Als het gebeurt, is het natuurlijk mooi, goed voor haar. Maar het voornaamste vind ik dat ze een goed en gelukkig leven heeft.’

Monique Dublet – moeder van Daan Stuyven

‘Ik heb weleens commentaar als zijn haar niet geknipt is’

‘Men zegt dat Daan het meest op mij lijkt, maar zelf zie ik dat niet’, vertelt Monique Dublet, moeder van Daan Stuyven. ‘Zo is hij veel onbezorgder dan ik, een belangrijke eigenschap voor een artiest. Je moet kunnen zeggen: ‘Vandaag verdwijn ik’, en dan gewoon je zin doen.’

Daan, de jongste van vier, was een makkelijk kind, vertelt Dublet: ‘Héél makkelijk zelfs, een heel lieve jongen die niet kwaad kon zijn. Hij wist gewoon niet hoe dat moest. Eigenlijk is dat nog altijd zo. Hij kan weleens een explosie hebben, maar hij heeft eigenlijk altijd een heel inschikkelijk karakter gehad. Hij had wel veel streken, maar dat hoort erbij, hè. (lacht)

Van de buggy naar de belpop: de moeders van Daan, WWWater en Jef Neve over hun muzikale kroost
© Wouter Van Vaerenbergh

‘Niet dat hij als kind een showman was, maar hij leidde wel al vroeg de hele buurt. Iedereen was welkom – we woonden in een bos, ideaal voor de kinderen – maar eenmaal iedereen verzameld isoleerde hij zich, trok hij zich helemaal terug in zijn eigen wereldje. Contradictorisch, ja, en dat zit er nog altijd in: hij lijkt misschien een podiumbeest, maar eigenlijk is hij heel timide en graag op zichzelf.

‘Zijn muzikale begaafdheid heeft hij niet van mij – ik ben slechts een gretige luisteraar. Van vaders kant daarentegen. Daans vader is kunstenaar, in zijn atelier was er altijd muziek. Daan luisterde vanuit zijn kamer, vlak ernaast, steeds mee. En hij was geïnteresseerd in alle genres: nu nog kan hij evengoed naar Bach luisteren als naar iets moderns.

‘Zelf had ik een interieurzaak met grote interesse voor etnische en volkskunst. Ook dat esthetische heeft Daan min of meer overgenomen. Zowel vorm als klank hebben bij hem betekenis. Kunst is een heel belangrijke factor in zijn bestaan. Na zijn studies heeft hij een tijdje grafische opdrachten gedaan. Dat viel hem zwaar, niet omdat hij het niet kon of niet graag deed – integendeel, ik vind zijn ontwerpen magnifiek, en hij ontwerpt nog altijd zijn eigen hoezen – maar door de druk van de deadlines en de regelmaat. Dat zijn niet zijn sterkste punten.

‘Op zijn vijftiende, zestiende begon hij met groepjes. Optreden, repetities in de garages van vrienden: hij nam het meteen heel serieus. Mischien was het in zijn hoofd toen al duidelijk dat hij muzikant wilde worden, voor mij kwam dat pas toen hij afgestudeerd was. Ik was wel een beetje bezorgd, maar het bleek zijn richting te zijn.

‘Het kan banaal klinken, maar ik heb alleen maar lof voor zijn muziek. Ach ja, ik heb weleens commentaar als zijn haar niet op tijd geknipt is of als hij een ongestreken hemd draagt (lacht) maar dat heeft niks met zijn muziek te maken, eerder met mijn moedergevoel. Naar zijn muziek sta ik altijd met open mond te luisteren. Verrukt. Zien dat hij zo veel mensen gelukkig maakt, is onvoorstelbaar.

‘Of zijn imago in de pers overeenkomt met wie hij echt is? Dat hangt ervan af in welk blad het verschenen is. (lacht) Je kunt altijd wel iets vinden om hem op te pakken, heel makkelijk zelfs, maar dan doe je zijn kunnen, zijn prestaties en zijn persoon tekort. Ik word daar boos van, maar hij zegt: ‘Ach mama, morgen praten ze over iets anders. Er zijn ergere dingen in de wereld.’ Wat natuurlijk ook zo is. We verdragen zelfs al 100 dagen Trump.

‘Die banaliteit die het overal lijkt te halen: ik vind dat erg, kan er gewoon niet mee om. Dat is bij Daan ook zo: hij is heel bewust en ergert zich over alles wat in de wereld verkeerd loopt. Zijn teksten zijn nooit banaal. Soms zit er zelfs politiek in – over Brussel, over Renault… Zijn meest geëngageerde teksten zijn misschien niet zijn grootste successen, maar wel zijn beste.

‘Het trotst ben ik op zijn empathie. Iets als moederdag vergeet hij misschien wel, maar dan komt hij op een andere dag weer onverwacht met een attentie aan. Neen, van een gebrek aan graag zien heb ik bij Daan hoegenaamd geen last. We hebben een goede band en een grote genegenheid voor elkaar. voor mij is Daan een grote meneer met een groot hart in een moeilijk bestaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content