‘VRIJEN DOE JE TOCH OOK IN HET DONKER’

© WOUTER VAN VAERENBERGH

Drie jaar geleden verscheen No Deal van Melanie De Biasio. Een plaat die jazz, of iets wat daarop leek, de dagradio binnensmokkelde en waarmee de Waalse zangeres ook ver buiten onze grenzen succes oogstte. Tijdens haar vele tournees in het buitenland bleef er een zaadje kleven, en daaruit is nu een nieuwe plaat gegroeid: Blackened Cities.

‘Ik hou van rook’, zegt Melanie De Biasio, en daarmee doelt ze niet op het gekreukte pakje Lucky Strike in haar handtas. De Waalse zangeres met Italiaanse roots houdt van rook wanneer ze op de scène staat. Duisternis en rook, het zijn instrumenten die haar helpen te verdwijnen in de muziek. ‘Ik kan me beter concentreren in het donker’, legt De Biasio uit. ‘Duisternis leent zich ook tot intimiteit. Wanneer je naar de bioscoop gaat, zit je toch ook in het donker? Vrijen doe je toch ook in het donker? Allez, meestal toch. (lacht)

Het liefst is Melanie De Biasio zo ongrijpbaar mogelijk, net als haar muziek. Geaard in jazz en improvisatie, maar evengoed verwant aan blues en minimalisme, en met haar nieuwe album Blackened Cities waaiert ze zelfs uit richting psychedelica en postrock. De opvolger van No Deal, het album waarmee ze sinds 2013 de hele wereld heeft rondgetoerd en dat haar van Londen tot Tokio vergelijkingen met Nina Simone en Portishead opleverde, is één onafgebroken track van net geen 25 minuten lang. Een bedwelmende groove gemaakt voor vinylgroeven. Voor één plaatkant, welteverstaan: op de b-kant staat niets. Op de hoes prijkt een beeld van fotograaf Stephan Vanfleteren, uit zijn boek Charleroi, il est clair que le gris est noir, zijn hommage aan de geboortestad van Melanie De Biasio.

De opzet leek simpel: aan de oevers van de Samber ons licht laten schijnen op het rookgordijn rond Melanie De Biasio. Een rondleiding in de stad die ze nog steeds ’thuis’ noemt, een wandeling door haar verleden, op safari door de metalen jungle van de uitgedoofde industrie op de hoes van Blackened Cities. Maar wanneer we de zangeres opwachten aan het station van Charleroi regent het pijpenstelen. Il pleut comme vache qui pisse. ‘Ik wilde jullie wel rondleiden, maar met dit weer zou het onverantwoord zijn om naar de terrils en de oude mijnen te gaan. Niet veilig genoeg wanneer het zo hard regent. En veel van mijn jeugdjaren blijft er trouwens niet over in Charleroi. Veel clubs en bars waar ik kwam, zijn afgebroken, gesloten of in verval. Zelfs het conservatoire, waar ik graag een koffie ging drinken, ligt er verloederd bij.’ Het heden wil ze ons wel graag laten zien en ze neemt meteen het roer in handen. Letterlijk: ‘Zijn jullie met de wagen? Zou je het erg vinden mocht ik zelf rijden? Ik heb geen auto, maar ik rijd wel heel graag.’ Fotograaf Wouter Van Vaerenbergh staat zonder morren de sleutels van zijn slee af. Waar gaan we naartoe? ‘On verra.’

De Biasio woonde tot haar achttien in Charleroi, tot ze naar het Koninklijk Conservatorium in Brussel trok, de stad waar ze vandaag ook woont. Het was daar, in het pluchen art deco van L’Archiduc, dat ze kennismaakte met het werk van Stephan Vanfleteren. ‘Dankzij Arno’, vertelt ze, vlotjes laverend door de Henegouwse regen. ‘We zaten te praten, hij over Oostende, ik over Charleroi, toen Arno begon over een Belgische fotograaf die een heel boek aan Charleroi had gewijd. Ik wist van niets, maar toen ik Stephans naam googelde, zag ik die foto, de foto die nu op de hoes van Blackened Cities staat. “Ik wil die gast ontmoeten”, zei ik meteen. Arno reageerde: “Ik bel hem op!” En wat vertelde Stephan aan Arno: de hele tijd dat hij in Charleroi aan het werk was, luisterde hij naar mijn plaat No Deal – en hij wist niet eens dat ik van hier afkomstig was! Het was voorbestemd.’

WE RIJDEN inmiddels langs de rand van de stad, en passeren een muur waar in gigantische gele letters ‘Charleroi’ op geschilderd staat, in het lettertype van Metallica. Hier hangt metaal in de lucht.

Toen De Biasio en Vanfleteren elkaar ontmoetten, gaf ze hem haar iPod, met daarop Blackened Cities, het stuk muziek dat een plaat moest worden. ‘Ik heb er zes maanden mee rondgelopen voor ik de eerste noot aan mijn platenfirma heb laten horen. Zo lang heeft het geduurd voor ik overtuigd was van de kracht van de muziek, voor ik zeker wist dat ik niet enkel mijn eigen ego streelde. Ik doe niets liever dan wandelen of fietsen met mijn iPod op. Het liefst ’s nachts, langs parken en binnenwegjes, al dansend op mijn fiets. Mijn truc is nooit je voeten op de grond te zetten. En ik heb véél gedanst op Blackened Cities, als een aapje op mijn fiets’, lacht ze.

Ze wilde Vanfleteren hetzelfde doen ervaren en stuurde de fotograaf op pad met haar iPod. ‘Toen hij een halfuur later terugkwam, wilde hij er niks over zeggen. Alleen: “Ik ben te veel onder de indruk, maar laat ons binnenkort zeker afspreken.”‘ En zo komt het dat u met Blackened Cities niet alleen de nieuwe Melanie De Biasio in huis haalt, maar ook een originele Vanfleteren. ‘Ik heb ervoor gezorgd dat mijn naam en de titel niet op de hoes zelf maar op het cellofaan rond de plaat gedrukt staan. Namen moeten zo veel mogelijk aan de buitenkant van kunst blijven, vind ik. Heel heilzaam voor het ego’, zegt ze met een knipoog terwijl ze de wagen langs de weg parkeert.

We staan aan Le Rockerill, een artistieke vrijhaven in Charleroi, aan een weg parellel met de oevers van de Samber. Concertzaal, atelier, platenfirma en studio samen onder één dak waar ooit staalproducent Cockerill-Sambre gevestigd was. ‘Dit is een beetje het verleden, maar vooral het heden’, zegt De Biasio. In de jaren tachtig waren haar beide grootvaders, zoals zo veel Italiaanse immigranten, hier aan de slag, als lasser. ‘Maar dat kwamen ze pas te weten toen mijn ouders hen aan elkaar voorstelden. (lacht) Tegenwoordig gebruik ik de concertzaal af en toe als repetitieruimte. Het geeft me een speciaal gevoel om hier aan mijn muziek te werken. De mensen die hier het hele zaakje in goede banen leiden, zijn als een familie, een rock-‘n-rollfamilie.’

Alle ingangen van de oude smederijen, waaronder een metalen poort in de vorm van een vinylplaat, blijken potdicht, maar één telefoontje en twintig minuten later komt Michaël Sacchi aangewandeld, de geestelijke vader van Le Rockerill. Zijn familie belandde in Charleroi vanuit Friuli-Venezia Giulia, dezelfde regio in het noorden van Italië waar De Biasio’s wortels liggen. De kussen zijn hartelijk en de site oogt zoals een artistieke vrijhaven hoort te ogen: een kluwen van metalen installaties, waaronder enkele metershoge robotachtige figuren, zeefdrukinstallaties, oude stookmachinerie, autowrakken, verstoten etalagepoppen, alles bijeengehouden door kettingen, fietssloten en een dikke laag zwart stof. De gure wind waait door de vele spleten en gaten in de muren en het dak, behalve in de concertzaal, waar het volledige plafond uit isolatieschuim bestaat. Waalse charme. ‘Het geluid is hier niet denderend, maar we vinden altijd wel een manier om het goed te doen klinken’, zegt De Biasio wanneer ze me bedenkelijk omhoog ziet kijken. In de toiletten spot ik een sticker met drie namen op: Bob Dylan, Bob Marley en Bob Dechamps, die laatste ooit een succesvolle lokale charmezanger. Aan een muur hangt een blauw-wit gekleurd stationsbord met ‘Carolofornie’ op, vrij naar Californië. Fiere Waalse humor.

Is dit de plaats die Blackened Cities geïnspireerd heeft, vraag ik. ‘De plaat gaat eigenlijk niet specifiek over Charleroi, maar over steden in het algemeen’, antwoordt De Biasio. ‘ En ‘blackened’ staat niet voor ‘verbrand’ of ‘verduisterd’, maar eerder voor ‘in het ongewisse’, niet uitgeklaard. Alle steden hebben hun verborgen hoekjes, net zoals elke mens. In elke stad kun je achter een gesloten deur een heel andere stad aantreffen, zoals hier, in Le Rockerill. Blackened Cities gaat dus over steden in steden, maar ook over de steden in ons binnenste, onze eigen inner cities, met vele deurtjes naar vele kamertjes.’

De muziek is bij toeval ontstaan, vertelt ze verder, tijdens een repetitie. ‘En we repeteren bijna nooit, want daar hou ik niet van. Ik ben bang om het leven uit mijn muziek te spelen, schrik dat ze gaat fossiliseren. Al onze muziek is gebaseerd op improvisatie. ik moet er dus over waken dat ze vitaal blijft. En toen ontstond dit stuk muziek, een gouden zaadje dat me onverwacht in de schoot viel. Een stuk van vijfentwintig minuten dat helemaal niet was gepland, maar het stuk eiste dat ik ervoor vocht, dat ik het voedde en koesterde.’

Maar noemt ze het nu een song of een album? ‘Het is een stuk muziek, bijna vijfentwintig minuten lang. Ik noem het een album, maar je zou het ook een kortverhaal kunnen noemen. Het formaat doet er niet toe, vind ik. In de popmuziek is zoiets ongebruikelijk, natuurlijk, maar in de jazz doen formaten er minder toe. Neem nu A Love Supreme van John Coltrane. Die plaat duurt 32 minuten, en is ook één lange compositie, weliswaar opgedeeld in vier bedrijven. En toch is iedereen het erover eens dat het wel degelijk een album is, een van de beste jazzalbums ooit zelfs.’

Het jazzlabel dat ze sinds het begin van haar carrière opgekleefd kreeg, weekt alweer wat losser met Blackened Cities, ook al speelt ze deze keer meer dwarsfluit, het instrument waar het bijna dertig jaar geleden allemaal mee begon. Zelfs de titel zangeres draagt ze met enige tegenzin: ‘Ik ben een muzikant. Niet alleen met mijn fluit, maar ook met mijn stem. De platen verschijnen onder mijn naam, maar ik ben onderdeel van een groep, van een sound, eigenlijk. Mijn voornaamste rol, mijn job, is de muziek te volgen, vertrouwen en in goede banen te leiden. Als er een gouden zaadje in mijn schoot valt, is het aan mij te kiezen waar we het planten.’

WE TUFFEN OPNIEUW door de plenzende regen, diagonaal door de stad, weg van de drukte. ‘Toen ik met mijn ouders in het centrum van Charleroi woonde, bruiste de stad. Er waren altijd concerten, veel clubs en gezellige koffiehuisjes. Het was een goede tijd. Nu is het een stad die rechtkrabbelt, een stad in wederopbouw. Ik ben benieuwd wat voor stad Charleroi zal worden. Ik hoop dat het een stad wordt die luistert naar haar inwoners, een leefbare stad.’ Zou burgemeester Paul Magnette Knack Focus lezen?

Plots maakt het mottige grijs plaats voor fris groen. Het asfalt loopt dwars door het Bois du Prince. Door het raam zie ik een vruchtbare bodem bezaaid met paarsblauwe bloemen. Wilde hyacinten, net zoals in het Hallerbos. Maar hier geen hordes kiekjes nemende toeristen.

Aan het bordje Gerpinnes nemen we een afslag. Fermettes met verzorgde voortuintjes, weides met schapen of koeien, geleegde en verniste postbussen. Het grauwe Charleroi is plots ver weg. ‘Hier kom ik wanneer ik nood heb aan groen’, klinkt het vanachter het stuur. ‘Wanneer ik de natuur in wil, vooral na een tournee, wanneer ik mijn buik vol heb van steden, kom ik hier wandelen, tussen de bomen. Bomen zijn zo belangrijk.’

Op een oprit met grint gaat de sleutel uit het contact. We zijn aangekomen bij het ouderlijke huis De Biasio. Daar wachten een dampende theepot, cake en koekjes, en een knetterende open haard met zicht op de grote, bloemrijke tuin. Meer Italië dan Wallonië – een nieuw deurtje in de inner city van Melanie De Biasio. Op het podium lijkt ze soms afstandelijk, een tikkeltje kil zelfs, maar daar is in deze warme woonkamer, waar verschillende klavieren en akoestische gitaren staan opgesteld, niks van te merken.

‘Echt?’ Ze valt uit de lucht wanneer het woord ‘afstandelijk’ valt. ‘Allez, goed om te weten’, klinkt het lachend, want ze begrijpt het wel, dat ze soms zo serieus overkomt. ‘Het kost me soms veel moeite om aanwezig te zijn tijdens een optreden. Ik sta nooit stil bij mijn imago, hoe ik overkom bij het publiek. Als je daaraan begint te denken, verlies je het contact met de muziek. Meestal ben ik gewoon weg, into the groove.’ Verdwalen is optioneel: ‘Klank, geluid, muziek, het zijn chemische processen, en zoals iedereen zich uit zijn schooltijd herinnert, is chemie niet simpel: het is bijna magie. En magie kan even snel verdwijnen als verschijnen, je moet heel goed opletten. Maar als ze weg is, kun je enkel aanvaarden dat er een moment komt waarop je ze zult terugvinden. Een stap achteruitzetten, ademen en erop vertrouwen dat het antwoord met de wind zal komen. En fouten bestaan niet. Gebeurt er iets onverwachts, een ‘foute’ noot tijdens een opname of tijdens een concert, schenk die dan leven, pik ze op en neem ze mee. Het leven zit vol onverwachte dingen. Het is niet gemakkelijk, het is niet altijd comfortabel, maar je kunt niks beter doen dan je laten meevoeren. Zoals op de sirocco.’

Zegt ze nu dat haar muziek als een foorattractie is? Ik krijg een kamerbrede glimlach als antwoord.

‘Ik besef wel dat ik niet altijd gemakkelijke, comfortabele muziek maak. Maar ik doe mijn best om het zo comfortabel en toegankelijk mogelijk te maken. Voor mij is de muziek niet ingewikkeld, dus probeer ik het best mogelijke kader te creëren, zodat de luisteraar mee aan boord kan stappen.’ Blackened Cities noemt ze zowel een tussenstop, een verlengstuk van No Deal en een manier om iets af te sluiten en iets nieuws te beginnen. Want de volgende plaat zal helemaal anders zijn, zegt ze. Eigenlijk wil ze zo snel mogelijk opnieuw de studio in. Maar dat is toekomstmuziek. Nu zitten we in het heden, waar ze het liefst vertoeft. ‘De toekomst vind ik iets griezeligs. Ik bedoel, who cares? De toekomst heb je toch niet zelf in de hand, ik focus me liever op het hier en nu. Wat de toekomst brengt, zien we wel.’ En dan blijft enkel het geknetter over. ‘On verra.’

BLACKENED CITIES

Uit op 20/5 via PIAS.

DOOR JONAS BOEL – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

‘IK DOE NIETS LIEVER DAN WANDELEN OF FIETSEN MET MIJN IPOD OP. HET LIEFST ‘S NACHTS, LANGS PARKEN EN BINNENWEGJES, AL DANSEND OP MIJN FIETS. EN IK HEB VÉÉL GEDANST OP BLACKENED CITIES.’

‘BLACKENED CITIES GAAT OVER DE VERBORGEN HOEKJES DIE ELKE STAD HEEFT, MAAR OOK OVER DE INNER CITIES IN ONS BINNENSTE, MET VELE DEURTJES NAAR VELE KAMERTJES.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content